Het is een illusie te denken dat voetbal een dopingvrije sport is. Twee sportdokters, Chris Goossens en Renno Roelandt, doorpikken de ballon.

Doping was de jongste tijd niet weg te branden uit de sportactualiteit. Jarenlang leek de plaag die het wielrennen en de atletiek teisterde, het voetbal ongemoeid te laten. De talrijke nandrolongevallen (zie kader) die het voorbije jaar opdoken in Italië, duiden er echter op dat ook de grootste sport er niet aan ontsnapt. Chris Goossens, de sportarts van GBA, zat vorige week in Spanje, waar hij het wielerteam van Vlaanderen 2002 begeleidde. Samen met Renno Roelandt, ex-topatleet en nu clubdokter bij Anderlecht, uit hij zijn ongerustheid over de nieuwe ontwikkelingen.

Goossens : “Nandrolon dateert al van de jaren zeventig. Decadurabolin of Energital is nandrolon. Destijds was het zuiver als anabolicum inspuitbaar. De laatste jaren duikt het weer meer en meer op, ook al verklaren al die mannen dat ze het niet gebruikt hebben.”

Roelandt : “Daarvoor zijn drie verklaringen mogelijk. Eén : het gebruik van supplementen, producten die verrijkt zijn, ofwel met efedrine ofwel met nandrolon.”

Goossens : “Er zijn een stuk of twintig van die producten doorgelicht en zes ervan zouden effectief nandrolon bevatten. We kennen echter de namen niet, daarom is het op dit moment moeilijk om iemand een voedingssupplement aan te raden.”

Roelandt : “Daarnaast zijn er op de zwarte markt ook een reeks producten, waarvan men beweert dat ze maar tot twee dagen na de inname terug te vinden zijn. Verleidelijk. De derde mogelijkheid is dat men een reeks precursoren gebruikte, zoals DHEA ( dehydroepiandrosteron), die de eigen nandrolonproductie stimuleren. DHEA is verboden, maar kan niet worden opgespoord.”

Goossens : “DHEA is onder meer in Amerika intussen echt ingeburgerd om veroudering tegen te gaan. Voornamelijk bij mannen in de penopauze, die voelen dat er vanalles verkeerd begint te lopen. Sinds dinsdag ( vorige week) is het in Frankrijk wettelijk verkrijgbaar. In Nederland is het dat ook, maar in België is het illegaal. Een sporter kan het gebruiken om spiermassa te kweken; het is een anabool, maar een zéér licht. Je neemt het in minimale dosissen, zodat je er bijna nooit positief van bent. Als ze DHEA hebben gebruikt, hebben die sporters inderdaad, zoals ze beweren, nooit nadrolon genomen, maar het metaboliseert er wel in, zodat je boven de natuurlijke concentraties komt te zitten.”

Roelandt : “Voedingssupplementen worden zeker aangeraden door bepaalde trainers in de atletiek. Henk Kraaijenhoff, de ex-trainer van Patrick Stevens, was er een groot voorstander van. En Kraaijenhoff werkt toevallig ook voor wat Italiaanse voetbalploegen. Belgische clubs geven niet systematisch voedingssupplementen. Vitamines en energiedranken zijn wel ingeburgerd.”

Goossens : “Sla een Amerikaans fitnessboek open en je zal zien dat DHEA er openlijk wordt gepromoot, net als nandrolon of andere anabolen. Je kan er bijna alles vrij verkrijgen. Logisch dat er dan ook zeer dubieuze voedingsupplementen zijn. Die supplementen zijn een modeverschijnsel van de laatste jaren. Bij GBA hebben we een contract met Nutricia : wat zij geven, zijn sportdranken en energiedranken. Als we het zouden willen, kunnen we ook mueslirepen krijgen. Als ik wat rondvraag bij andere ploegen, hoor ik niks over systematisch gebruik. Maar ik ben er wel zeker van dat individuele sporters het gebruiken, ondermeer de powerbar die bij de atleet Ruddy Walem werd gevonden.”

Of nandrolon nu lichaamseigen dan wel lichaamsvreemd is, daar zijn de artsen nog niet helemaal uit, maar om elke discussie te vermijden, heeft het Olympisch Comité een grens op 2 nanogram per milliliter urine bepaald.

Goossens : “Je mag er zeker van zijn : als je daar boven zit, is er stront aan de knikker. Het is zéér opmerkelijk dat er de laatste twee, drie jaar zoveel nandrolongevallen zijn bij topsporters. Mij maak je niet wijs dat zij toevallig meer nandrolon produceren dan al die anderen. Tenzij ze net daarom topsporter zijn. Zolang het tegendeel niet is bewezen, moet je ervan uit gaan dat er iets is gebeurd. Toen wij destijds controles deden met gesofisticeerde apparatuur kwamen er nooit nandrolongevallen aan het licht, tenzij ze inderdaad iets in die richting hadden genomen. Bij een aantal wielrenners bleek de oorzaak bij voedingssupplementen te liggen. Daar is toen voor gewaarschuwd. Ik vind dat die voetballers achteraf niet moeten afkomen met het excuus : dit is lichaamseigen, de grens ligt te laag. Er gebeuren duizenden controles per jaar, waarbij er nooit positieve nandrolongevallen zijn. Plots zijn er twee Nederlandse topvoetballers wél positief en zou het te maken hebben met een verkeerde grens ?”

Roelandt : “Italië was altijd al de bakermat van de kruisbestuiving tussen sport en de instituten, de universiteiten, de onderzoekscentra zoals dat van Conconi of Ferrari. Conconi doceert in de fysiologie en werd zelfs gesubsidieerd, zowel nationaal als internationaal.”

Goossens : “Conconi en Ferrari hadden hun gelijke niet in Europa, omdat ze zoveel middelen kregen van de staat. Het Italiaanse wielrennen kreeg van het Italiaans Olympische Comité 200 miljoen. In België hadden we geen staatssteun; via sponsoring moesten we 4 à 5 miljoen per jaar proberen te vinden. Het kan niet anders of die centra hebben banden met de farmaceutica. Als ik morgen aan het hoofd sta van een groot labo in een kliniek, word ik ook overstelpt door allerhande nieuwe producten die ik mag uittesten. Dan kan je dat doen als onderzoeker, of je doet het op een malafide wijze en slaat er munt uit. Ik vrees dat er ook in andere sporten dan het wielrennen geroerd zal worden, als het deksel daar van het potje gaat. Tenzij de omerta, de zwijgplicht, ook in die sporten bestaat. De sporters echter zouden moeten beseffen dat ze door zelf mee te werken, hun eigen vel redden.

“Je mag er absoluut zeker van zijn dat Epo ook in het voetbal gebruikt is, maar ik denk dat die periode al een beetje voorbij is, zelfs in Italië. Ik weet dat Donatti, één van die Italiaanse professoren, gewag heeft gemaakt van epomisbruik bij voetballers in Italië. Conconi heeft zelf toegegeven én gepubliceerd, dat hij in 1992 bij voetballers studies heeft gedaan met Epo. Ik ben zeker dat het ginder vooral in de jaren 1994 tot ’96 is gebruikt. Dat zag je toen aan de speelwijze van sommige ploegen. Er zijn toen ook schandalen aan het licht gekomen, met Atalanta Bergamo onder meer en Parma. Door al die gerechtelijke onderzoeken in Italië, is het nu over. Voetballers zijn daar iets gevoeliger voor.”

Roelandt : “Van zodra de aandacht er te veel op kwam te liggen, is men overgestapt op de nieuwe generatie zuurstofdragers. Maar hoe men daar allemaal aankomt, aan dergelijke niet-geregistreerde producten… Het kan toeval zijn als er eentje zoiets heeft, maar ik vermoed dat men een hele reeks producten vond. Dan heb je het over heuse fillières.”

RSR 13, zo heet het nog niet-gecommercialiseerde product dat onlangs in de Giro opdook. Denken ze dat dat product ook in het voetbal al zijn intrede deed ?

Goossens : “Daar mag je zeker van zijn. De kanalen van de dopingwereld in Italië waren dezelfde als het over voetbal en wielrennen ging, omdat dezelfde mensen bij de twee sporten betrokken zijn. Als ze wisten wat er in de wielrennerij gebruikt werd, is dat zonder twijfel naar het voetbal doorgestroomd. Maar om dat nu te bewijzen… Vroeg of laat stoot men wel op een schandaal.”

Roelandt : “Die wereld is zo klein, ook in België. Als je over sport en doping praat, kom je altijd bij dezelfde mensen terecht. RSR 13 in het voetbal, het zou best kunnen. Ik heb er geen bewijs van, maar het zou kunnen. Ik vermoed het, want zoiets gaat vlug rond.”

Goossens : “Ja, en ik zal u zeggen waarom. Sporters, topsporters komen in contact met Italië, met Spanje. De Russische maffia zit in België, via dat kanaal zal ook wel een en ander naar ons land komen. Het is bekend dat daar heel wat groeihormonen op de markt kwamen, die weinig betrouwbaar waren bovendien. Trouwens, Gillet is al gepakt op het gebruik van nandrolon, we moeten het dus niet ver zoeken. Stel dat hij terug naar België komt, zonder ooit gepakt te zijn, en hij zegt : verdorie, in Italië hadden we toch een paar producten waar je zo sterk van wordt, en ik kan eraan geraken. En hij verkoopt dat dan hier aan tien voetballers, die het op hun beurt aan tien anderen doorvertellen… Zó gebeurt het dus. Neem van mij aan : doping zit in alle sporten. In wielrennen, in atletiek, in voetbal, overal.”

Roelandt : “Er zijn te weinig controles. In de Champions League, bijvoorbeeld, was er geen enkele. En in Wallonië doet men inderdaad nog niks. Ik denk dat er strenger en meer gecontroleerd moet worden, ook op training tijdens de voorbereidingsperiode. Het is toch wel anders dan in het wielrennen, waar er een lage medicatiedrempel is. Daar pakken ze al zo vroeg, dat de renners redeneren : producten die niet opspoorbaar zijn, zijn toegelaten. Dat is verkeerd. Op Anderlecht geven wij een reeks preparaten aan de hand van bloedonderzoeken. Als we vervolgens zien hoeveel er daarvan in de vuilnisbakken terechtkomen, of hoeveel we er nu ongebruikt terugvinden in de kastjes, vraag je je af of het allemaal zinvol wel is.”

Ondertussen doet het Italiaanse voetbal het minder goed, en zit het Spaanse in de lift. En Frankrijk, dat Europees en wereldkampioen werd, heeft een hele rist voetballers die aan de kost komen in Italië. Moeten we ons daar vragen bij stellen ?

Roelandt : “Ik denk van wel. Ook in het wielrennen hebben de Spaanse ploegen rap kleur bekend : dan rijden we de Ronde van Frankrijk niet. In het voetbal domineren ze de Champions League, hebben ze in eigen land een groter aantal wedstrijden… Er is daar ook de vrije markt : je kan er alles kopen in de apotheek, zonder probleem. De Fransen komen dan weer van heel diep. Medisch staan ze op punt. Ze hebben ook een duidelijk systeem met hoogtestages, waarmee ze progressief opbouwen. Je moet in het voetbal heel veel kwaliteiten verenigen, niet in het minste ook de samenhorigheid. Maar zowel explosiviteit als uithouding kan je bewerken, dat is ook een feit. Daarom zeg ik : ik ben van niks meer zeker.”

door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content