Na een geslaagde passage bij het Nederlandse RKC wil Marvin Ogunjimi zich ook aan België tonen. ‘Ik ben volwassen geworden.’

Tegen Tubeke nette Marvin Ogunjimi (21) zijn eerste treffers in de Belgische hoogste afdeling en ook in de beladen wedstrijd tegen Gent toonde hij zich efficiënt. Wordt dit, nadat hij eerder al tijdens het seizoen 2005/06 debuteerde voor Genk, het seizoen van de doorbraak? Critici steken een waarschuwend vingertje op, de Nigeriaanse Belg heeft immers zijn reputatie tegen. Hugo Broos noemde hem ooit een luie speler en wilde hem weg. Daarenboven zorgden Ogunjimi’s nachtelijke escapades voor ernstige twijfels bij de Genkse clubleiding. De etiketten ‘feestvarken’ en ‘vrouwengek’ plaatsten vette vraagtekens achter de slaagkansen van de jonge spits. Ogunjimi verliet Genk na een kleurloos seizoen 2006/07, waarin hij moest herstellen van een kruisbandoperatie, op huurbasis naar het Nederlandse RKC. Bij de Nederlandse tweede-klasser zou hij 10 goals in 28 wedstrijden maken. Ondanks interesse van Eredivisieclubs zoals FC Volendam, keerde Ogunjimi met een licht Nederlands accent en een strak doel terug naar Racing Genk: doorbreken in de Belgische competitie.

Het was dankzij trainer Ronny Van Geneugden dat je kon terugkeren op de club, technisch directeur Willy Reynders leek minder overtuigd.

Marvin Ogunjimi: “Klopt, ik geloof dat Willy Reynders eerder twijfelde aan mijn karakter dan aan mijn sportieve kwaliteiten. Ik neem hem dat niet kwalijk: ik was inderdaad lui en ging slechts bij één op twee trainingen voluit. In Nederland heb ik ingezien dat mijn mentaliteit anders moest. Met RonnyVan Geneugden speel ik voor een trainer die in me gelooft, hij kent me van mijn zestiende en heeft me klaargestoomd voor de eerste ploeg. Daardoor weet hij precies hoe hij me moet aanpakken: voor de match tegen Roeselare heeft hij me toegesproken. Hij zei: ‘Vandaag kies ik voor Nemec, hij scoorde drie keer tegen Seraing voor de beker.’Door dat zinnetje wist hij dat ik geprikkeld op de bank zat en goed zou invallen. ( verontwaardigd) Met alle respect, maar tegen Seraing scoor ik er ook drie! Na zulke woorden sta ik scherp.”

Met Hugo Broos klikte het minder …

( lacht) “Broos eist dat iedereen altijd tot het uiterste gaat en ik heb dat tikje Afrikaanse nonchalance over me, onze karakters botsten. Anderzijds zat ik toen in een periode waarin het verkeerd met me had kunnen aflopen: ik was achttien jaar, verdiende veel geld en ging twee keer uit op een weekend. Logisch dat een trainer daar niet mee opgezet is. Jongeren die in een gelijkaardige situatie verzeild raken, zou je moeten begeleiden, want wat de mensen ook denken: het is niet makkelijk om met al die veranderingen om te gaan.”

Op de teen getrapt

Hoe verklaar je je metamorfose?

“Ik ben voetballend sterker geworden, dat geeft me vetrouwen. Bij RKC trainen aanvallers en verdedigers apart, waardoor ik beter heb leren afwerken. Bovendien wordt er steeds in wedstrijdvorm getraind. Dembélé, Vertonghen, Martens, De Mul, Vermaelen, ik snap nu waarom die jongens zoveel beter geworden zijn in Nederland. Van trainer Petrovic leerde ik vooral om mijn lichaam meer te gebruiken in duels, bovendien leerde ik hoe je moet lopen op een veld om het de tegenstander lastig te maken en hoe je in de ruimte moet duiken.”

Hebben bepaalde ploegmaats een belangrijke rol gespeeld in je ontbolstering?

“Ik bel wekelijks met Orlando Engelaar ( Schalke 04,nvdr), hij is als een broer voor me. Ik las ooit dat hij me op het verkeerde pad gebracht zou hebben, maar dat is niet correct. Hij is een van de mannen waarop ik steeds kan rekenen. Hetzelfde geldt voor Dembélé, Gill Swerts of Pierre Mbemba ( KV Mechelen,nvdr). Met Mbemba ga ik trouwens tijdens de winterstop op reis naar Cancún. Met z’n tweeën, want Moussa gaat met zijn ouders naar Dubai en Gill blijft bij zijn dochtertje. Wees gerust, we amuseren ons wel.”

Je neemt niet snel een blad voor de mond. Heb je die assertiviteit in Nederland verder opgekrikt?

“Klerelijer, tyfuskop, als Belg sta je te kijken als je dat in het begin naar je hoofd geslingerd krijgt. Ooit kreeg ik bananenschillen naar mijn hoofd gegooid. Als ik later scoor, lach ik met die mensen. Racistische uitspraken zijn verwerpelijk, maar ik hou zelf ook nooit mijn mond.”

Vind je dan ook dat Jos Vaessen uitspraken kan doen over het spelniveau, het transferbeleid en het beperkte aantal Belgen in de ploeg?

( lacht) ” Jos Vaessen zal altijd zijn mening openlijk verkondigen, ik heb daar geen probleem mee. Wat me meer stoort, is dat kranten uitspraken vaak verkeerd oppikken. Na Roeselare schreven journalisten dat ik ‘op mijn hart getrapt was’ door mijn bankzitterstatuut. ( lacht) Ik was op mijn téén getrapt, toch een stevige nuance!”

Toen je op de derde speeldag tegen Lokeren als linksmidden in de ploeg kwam, maakte je meteen duidelijk dat je liever als spits acteert.

“Waarom niet? ( zelfverzekerd) Ook bij RKC speelde ik enkele wedstrijden op links, maar als diepe spits ben ik beter. Ik heb misschien een individuele actie in de voet, maar mijn bewegingen zijn doelgericht. Ik ben sterk met de rug naar de goal, wat handig is voor een aanvaller. Trouwens, aan de zijlijn voel ik me beperkt in mijn bewegingsvrijheid: ik wil zwerven, de hoek induiken, naar de bal toekomen en vooral veel ballen raken. Enfin, als de trainer me op links zet, zal ik daar spelen, zonder morren. ( lachje) Al zal hij het wel van me horen.”

Je bent niet het type dat twintig goals maakt per seizoen, ben je even gelukkig met een assist?

“Ja. Ik ben geen KevinVandenbergh of Jelle Vossen, dat zijn gasten die er staan omwille van hun trefzekerheid. Ik kijk altijd naar de medemaats. Bij Genk vind ik dat ik heel complementair ben met Barda in mijn rug. Hoe meer we samenspelen, hoe sterker de klik.”

Moederskindje

Naast je sportieve progressie heb je in Nederland ook mentaal een ommezwaai gemaakt.

“Mijn opa is vorig jaar op 31 december overleden. Hij heeft zelf gevoetbald bij Racing Mechelen en heeft me als kind leren voetballen, vaak heel simpel door afwisselend links-rechts en hard-zacht op een muur te trappen. Opa betekende erg veel voor me, de eerste weken na zijn dood ben ik ingestort, tot Petrovic naar me kwam en zei: ‘Je kan kiezen: of je blijft triest, of je herpakt je en speelt vanaf nu voor je grootvader.’ Dát was de ultieme déclic, sindsdien ben ik harder beginnen te trainen. In diezelfde periode heb ik me gerealiseerd hoe belangrijk familie is.”

Je noemt jezelf een moederskindje.

( lacht) “Mama komt op zaterdag schoonmaken en ze kookt geregeld voor mij. Ze benadrukt ook dat ik moet sparen. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik acht jaar was, mijn moeder heeft drie kinderen alleen opgevoed. Ik heb erg veel respect voor haar. Met mijn vader heb ik minder contact, maar als ik scoor, belt hij natuurlijk wel om me te feliciteren.” S

door bert boonen – beelden: belga

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content