Nooit eerder werkte een ontslag zo lang na, zegt hij, dan dat in Oostende. Maar liever dan in een hoekje te zitten grienen, werkt Lucien Van Kersschaever al aan een nieuw project.

Tweeënzestig is Lucien Van Kersschaever. In februari gedumpt bij de latere kampioen en bekerwinnaar Oostende, omdat het met hem niet zou lukken, zo vreesden Rudolf Vanmoerkerke en Johan Vande Lanotte. Vier maanden later is de pijn nog niet weg, omdat een afscheid in schoonheid van het basketbalveld hem niet werd gegund. Een getormenteerd man is aan het woord.

“Ik had er zelfs met vader én zoon Vanmoerkerke over gepraat : na het seizoen zou ik ermee stoppen als coach, daarover waren we het al eens. Het zou een schitterend einde zijn. Ik zag mezelf al als general manager aan de slag gaan bij Oostende. Maar eerst zou ik die fin de carrière met titel en beker nog meemaken. Ik ben er zeker van dat ook ik die gepakt zou hebben. Precies daarom ben ik zo gelukkig dat het ze gelukt is. Zelfs voor Vanmoerkerke, want die man lééft basketbal. Maar ik was vooral tevreden voor de spelers en de supporters. Ik wist gewoon dat het dit jaar ging lukken. Vorig seizoen was Oostende een ploeg in opbouw, we moesten enkel behoorlijk spelen en de play-offs halen. Ik kreeg de kans om jonge talenten als De Bel, Beghin en Van den Spiegel te begeleiden. En dan na deze competitie oogsten, met onder meer de ontbolstering van Praskevicius als extra’tje. Het plan oogde leuk, de intenties waren er, alleen heeft een ander geoogst.

“Nog altijd voel ik me werkelijk vernederd om wat er gebeurd is. Als nooit tevoren. Vooral de manier waarop het is gegaan, heeft me bijzonder gestoord. Oostende was voor mij het ideale eindstation geweest. Ik ben zelf een mens van de zee. Daarom hapte ik ook heel bewust toe, toen er twee jaar geleden een aanbieding kwam. Nu kent iedereen in het Belgische basketbal de grillen van Oostende wel, maar twee seizoentjes ? Mens toch, dat haal je toch wel, nee ? Ik heb daar nooit aan getwijfeld en was dus enorm verrast door het ontslag. Och, het slijt wel, al heb ik dit keer het gevoel dat het toch langer zal duren dan anders. Omdat ik de kroon niet op mijn werk heb kunnen zetten. Als perfectionist kan mij dat mateloos storen. Een afscheid met twee extra trofeeën in de kast : dat hebben ze me afgepakt. Omdat ze het mij blijkbaar niet gunden.

“Het zou geen probleem geweest zijn om bij een ander team aan de slag te gaan. De aanbiedingen stroomden binnen. Eén week na mijn afscheid op Oostendse wijze zou ik alweer in eerste klasse aan het werk gekund hebben, zowel in België als in het buitenland. Maar een collega afknallen en hem dan vervangen in het midden van het seizoen, dat ligt niet in mijn aard. Nee, ik heb veel nagedacht, stapels video’s bekeken, met veel mensen gepraat. Als je bijna vijftig jaar basketbal hebt geademd, wil je niet uit dat wereldje. Enfin, ik toch niet. Dat gepieker en die gesprekken hebben me alleszins de leegtes in het Belgische en Europese basketbal doen ontdekken. Misschien ben ik ondertussen wat grijzer geworden, maar de nieuwe Van Kers is wel geboren. Al die jaren heeft het basketbal me bijzonder veel vreugde geschonken, schitterende momenten, gloriedagen. Nu is het mijn beurt om de sport wat terug te geven. En ze mogen me allemaal wat vragen : als ik tijd heb, werk ik voor elk team dat mij nodig heeft.”

Als er één pak is dat Van Kersschaever in het basketbal niet aan wil trekken, dan wel dat van spelersmakelaar. “Nooit ! Ik wil graag nog wat met spelers werken. Actief zijn. Ik ben geen oud mens, hé. Centerspelers, grote jongens begeleiden, zegt me wel wat. Het vraagt een heel specifieke aanpak en ik heb er toch al wat ervaring mee. Samaey, Struelens, Van den Spiegel, Beghin : de grote jongens die de laatste tien decennia de Belgische borden hebben gedomineerd, gingen door mijn handen. Nu wil ik hetzelfde doen voor iedereen die me daarvoor wil inhuren. Bij Charleroi gaan Sébastien Buja en Dimitri Mbenga, de poulain van Willy Steveniers, in de leer komen. En Yves Defraigne heeft me gevraagd te helpen bij Kenneth Desloover en Sébastien Vermeulen. En ik ben ervan overtuigd dat ik ook Selhorst kan helpen.

“Trouwens Van den Spiegel, De Bel, Beghin en co kennen mijn nummer. Als ze me nodig hebben, ben ik er. Voor hen spring ik altijd in de bres, want zij lieten mij niet vallen in februari. Geregeld bellen ze nog, zoals vlak nadat ze de landstitel en de beker behaalden. Emotioneel betekende dat heel veel voor mij, en daarom doe ik voor die jongens graag iets terug. Maar als morgen Bree belt voor de begeleiding van Dupont of eender wie, trek ik erheen. Omdat ze betere basketters moeten worden.

“Dit is een job die ik helemaal alleen wil afhandelen. Eens het draait – en daar twijfel ik geen seconde aan – doen we er individuele scouting bij. Nu nemen teams al te gauw spelers in hun kern op, die ze nauwelijks kennen. De coach heeft geen tijd om al die potentiële nieuwkomers te gaan volgen en de clubmanager is sportief meestal niet goed op de hoogte. Wel, dan staan wij klaar. Ik zeg bewust wij, omdat ik ga samenwerken met één of meer mensen. Wij kunnen die speler dan een paar keer gaan volgen, in uit- en thuiswedstrijden, het hele jaar door. Er een keertje mee praten en info over hem inwinnen in de entourage van zijn club. En dan krijgt de kandidaat-werkgever een verzorgd rapportje van ons, met een heleboel concrete en vooral objectieve en juiste informatie. Zelfs de naam van de spelersagent zal erbij staan, want laat dat duidelijk zijn : die job ambieer ik helemaal niet. Ik ben coach, geen makelaar. Wij leveren baskettechnische info, over prijzen gaan wij niet. Not our business.

“Naast die individuele trainingen en individuele scouting zie ik ook werkmogelijkheden in advanced teamscouting. De tegenstrever gaan analyseren. Een Belgische ploeg speelt Europees tegen pakweg een Russisch team ? Wij gaan ter plaatse en leveren een integraal scoutingsverslag, inclusief videotape van de wedstrijd. Het bespaart de club een dure uitstap of een heleboel moeilijk te organiseren en te controleren scoutingswerk via buitenlandse kanalen. Als dit van de grond komt, werk ik nooit nog voor één ploeg.”

Een merkwaardige carrièrewending, lijkt het wel, voor iemand van wie algemeen werd aangenomen dat hij ooit langs de lijn zou sterven. Als bondscoach bijvoorbeeld. “Wel, ik zeg niet bij voorbaat neen, zelfs nu niet. Maar het is niets voor mij, zolang ik moet leven met allerlei compromissen die daarvoor gesloten moeten worden. Zoiets stoort mij mateloos en daarom bewonder ik Tony Van den Bosch omdat hij dat allemaal pikt. Nochtaans, voor mij staat het als een paal boven water dat een goed gestructureerde nationale ploeg ons basketbal heel wat extra support kan bijbrengen. Maar helaas, zover zijn we in dit landje nog niet.

“Neem nu de positie van technisch directeur in de bond. Tony Souveryns gaat zijn laatste jaar in op die plek en dan hoor ik sommigen denken : iets voor Van Kers ? Ja, maar Souveryns heeft alle moeite van de wereld om binnen de soms nog heel logge bondsstructuren zijn ideeën door te drukken, ook al houden zij dikwijls een hele verbetering in. Hij staat met de rug tegen de muur. Zo wil en kan ik niet werken.

“Als mijn project niet slaagt, wil ik wél als assistent-coach aan de slag. Dat zal velen verrassen, Van Kersschaever als hulpje, maar ik ben ervan overtuigd dat ik, naast een coach die gestructureerd werkt, veel kan bijbrengen. Kijk naar de NBA, kijk naar Phil Jackson. Naast hem staan vier assistenten : twee jonge managers – de mannen die bijna gratis in de leer zijn en als het ware dienen om de ballen toe te gooien en de kegeltjes recht te zetten – maar ook Tex Winter en Bill Berlka. Allebei ouder dan Jackson en met hun ervaring en neus voor kleine, belangrijke wedstrijddetails dikwijls heel nuttig. Die rol wil ik nog spelen. Trouwens, het was bijna zo ver, in Frankrijk, bij een vriend van me. Maar uiteindelijk kreeg hij de job niet.

“Het stoort me enorm dat hier in België zoveel mensen opkijken tegen die job van assistent. Ik heb zelf, tijdens en na mijn spelersloopbaan, jaren aan de lippen gehangen van coaches als Eddy Verswijvel, René Mol, John Lesher en Ron Adams. En indertijd hebben Eddy Casteels, Paul Vervaeck en Tony Van den Bosch hun tijd, hun geld en zelfs hun hele lijf geïnvesteerd om bij mij assistent te kunnen zijn. Ik durf zonder meer te zeggen dat ik vandaag in hun wedstrijdcoaching en dus ook in hun trainingen, veel zaken ontdek die mijn speelwijze benaderen. Ook door de aanpak van Yves Defraigne ben ik aangenaam verrast.

“Bij elk van die coaches zouden één of twee jonge turken hun opleiding moeten volmaken. In eerste klasse, aan de top. De mannen die ik noemde, hebben van mij letterlijk alles gekregen toen ik met hen samenwerkte. Vandaag zie je het resultaat daarvan : ze staan er. Paul Vervaeck is met heel veel ups and downs opgeklommen tot waar hij nu staat : de beste coach in België van het afgelopen seizoen. En nu zijn assistent Guy Crab na al die jaren – terecht – voor een eigen team kiest, vindt Paul niemand die bereid is om met hem in zee te gaan ! Omdat alle coaches veel te vlug het grote geld willen gaan rapen. Terwijl ze veel beter zouden investeren in zichzelf. Maar ga ze maar zoeken, hé. De kandidaten lopen dun, heel dun.

“Ze mogen mij bellen, allemaal. Ik heb het vorige week nog tegen Yves Defraigne gezegd : je hebt mijn nummer, bel als je wat wil weten of als je vastzit. Je mag nooit te beroerd zijn om hulp te vragen, ik heb het zelf ook gedaan. Dat zeg ik ook altijd tegen de coaches die de opleidingen volgen waar ik les geef : vraag in godsnaam uitleg !”

Zegt de man die niet de leukste lijkt te zijn om op af te stappen. Nors, ernstig, zelfs een tikje hautain : is dat niet de echte Lucien Van Kersschaever ?

“Ik weet dat ik zo overkom en ik besef het gelukkig zelf ook. Het is een pose, neem dat maar van me aan. Mensen die me goed kennen, weten beter. Maar naast en op het veld is het voor mij altijd bittere ernst geweest. Ik heb in mijn hele loopbaan als coach nooit een boete uitgedeeld, nooit last gehad met de jongens. Zelfdiscipline is in de teams waarin ik werkte, altijd het belangrijkste begrip geweest. Ontlading na een wedstrijd moet kunnen, er weer invliegen ook.

“Met Racing Mechelen plaatsten we ons ooit voor de Final Sixteen, uit bij een Portugese ploeg. Na de wedstrijd vroegen de spelers of ze daar mochten op klinken. We zijn samen, in groep, tot drie uur ’s nachts op stap geweest. Maar om zes uur, jawel, drie uur later, stonden we allemaal, zoals vooraf afgesproken, in sportkledij op het strand. We hebben de vuile gassen uit ons lijf gelopen, een douche genomen en dan een ontbijt in het vliegtuig genomen. Nee, Van Kers is een man van discipline, voor zichzelf en voor de mensen met wie hij werkt.”

door Dirk Jacobs

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content