Gisteren nog weggehoond, morgen misschien bejubeld: Dominique D’Onofrio maakt als trainer van Standard nog kans op de dubbel.

In het voetbal is de waarheid van vandaag de leugen van morgen. Vijf weken geleden klonk voor de laatste keer ‘DD dehors!‘ vanuit het supportersvak van Standard, toen de Rouches de heenwedstrijd voor de halve finales van de beker met 1-0 verloren van AA Gent. Twee weken geleden plaatste Standard zich na een memorabele terugwedstrijd voor de bekerfinale en het weekend daarop voetbalde het zich na de thuiszege tegen leider Genk weer volop in de titelrace. Hoe moet Dominique D’Onofrio zich gevoeld hebben, toen hij vorige week zondag naar huis reed?

Al bij zijn aanstelling tot hoofdtrainer, kort voor het begin van de voorbereiding, klonk gemor. De komst van Sérgio Conceição bracht soelaas, maar na de nederlaag op STVV op de vierde speeldag was het hek van de dam. Het dieptepunt kwam op 27 november, toen de trainer in de laatste minuut van de thuismatch tegen Lierse (7-0-winst) zijn zoon Francesco liet invallen. Een striemend gefluit daalde uit een deel van de tribunes neer. Dominique D’Onofrio, die daar doorgaans schouderophalend op reageert, zat er voor één keer gelaten bij. “De mensen vergeten dat hier 8000 man op de tribunes zat en de club 800 miljoen frank schulden had toen mijn broer overnam”, reageerde hij bitter.

Het verticale voetbal waar D’Onofrio van houdt – het systematische gebruik van de verre, lange bal – doet een deel van de aanhang gruwen. Ook de frustratie om de gemiste kans op de landstitel in de slotfase van de competitie 2005/06 ebde nooit helemaal weg. Binnen de supportersvereniging leidde de onvrede tot heftige discussies. Na de incidenten op Charleroi werd opnieuw ingepraat op de fans. Zelfs de Ultra’s en de PHK, de vertegenwoordigers uit de sfeergroepen achter de beide goals, beseften dat het te ver ging als de belangen van de ploeg en de club dreigden geschaad te worden.

Het kantelmoment was toen Standard op Anderlecht in de eerste match van play-off 1 met een half basiselftal aantrad. Bij de warming-up was niet te zien welke elf aan de aftrap zouden komen. Bij de naamafroeping vreesde men in het bezoekende vak even dat de zaak zou ontploffen, maar een hulpeloze thuisploeg én een scherp B-team maakten dat het omgekeerde gebeurde. Dominique D’Onofrio had zwaar gepokerd, maar zijn slag thuisgehaald.

Intern heeft de hoofdtrainer van Standard altijd het respect gekregen van wie met hem samenwerkt. Hulptrainer Sérgio Conceição was er na de eerste contestatie snel bij om te benadrukken dat hij ook zou opstappen de dag dat Dominique moest vertrekken, en dat hij in geen geval zou overnemen. Als Conceição op Studio 1 de kwaliteit van de trainingen looft, kletst hij niet uit zijn nek, leert enige navraag. De aanpak van D’Onofrio mag er zijn, zowel bij het invullen van de oefenstof, als van de tactiek. Altijd gaat de Luikse trainer van de eigen sterkte uit, al is het dan met het door velen zo verfoeide verticale voetbal. Een behoudende trainer was hij vroeger al niet. “In essentie ben ik een trainer die voor alles een doelpunt meer wil maken dan de tegenstander”, lichtte hij vijf jaar geleden zijn aanpak toe.

Ook de manier waarop hij de aanhoudende kritiek opvangt en verdraagt, wekt bewondering. Zijn analyses na de match zijn altijd to the point, haast nooit verdwaalt de coach in het bos van de excuses. Ook bij de meeste collega-trainers ligt DD uitstekend. Dat is vaak te zien op persconferenties na de wedstrijden. Na de wedstrijd tegen Genk omarmde Frankie Vercauteren hem nog. Een aantal van zijn collega-trainers herinnert zich de opleiding van de Pro Licence, toen D’Onofrio niet alleen een toegewijde indruk liet, maar zich ook ontpopte tot een van de sfeermakers.

Weinig krediet

Toen aan een eersteklassetrainer een jaar of zes geleden off the record gevraagd werd wie van zijn collega’s hem tactisch had verrast, moest die niet lang nadenken. Dominique D’Onofrio had zijn team zo opgesteld dat zijn collega er tactisch geen antwoord op had gevonden, terwijl dat tegenover de aanpak van meer gerenommeerde trainers die op dat moment in de hoogste afdeling werkten, wel was gelukt.

Toch heeft Dominique D’Onofrio zich in het eersteklassevoetbal altijd wat onbegrepen gevoeld. Daar heeft zijn bescheiden voetbalafkomst zeker mee te maken. Toen dit blad ooit een verhaal maakte over zijn roots, en het daarin had over ‘le carrossier’, vroeg hij zich af waarom dat nodig was. Het maakte het contrast met de andere trainers, die konden bogen op een verleden als prof, nog groter.

Toen hij vijf jaar geleden het trainersvest ruilde voor een baan als technisch directeur, nadat Standard twee speeldagen voor het einde een unieke kans op de titel had gemist op Roeselare, en hij na de afsluitende thuiswedstrijd met modder werd bekogeld, zag het er even naar uit dat hij in de luwte zou blijven werken. “Het verschil tussen een trainer die prof geweest is en één die geen prof was, is een stuk extra krediet bij de aanvang van de trainerscarrière”, gaf hij in die tijd aan, op de vraag of hij Francky Dury ooit bij een topclub zag functioneren, eenmaal Dury naam begon te maken bij Zulte Waregem. “Zodra hij uit zijn vertrouwde omgeving vertrekt, zal hij merken dat hij nog weinig krediet overhoudt, omdat hij niet op zijn naam kan terugvallen”, voegde hij eraan toe.

Net als Dury heeft Dominique D’Onofrio zichzelf omhoog gewerkt vanuit het provinciale voetbal tot in de hoogste regionen, waar de trainersposten bij hun aankomst nog vooral bevolkt werden door ex-profs. En zoals Dury ruggensteun kreeg van zijn voorzitter Willy Naessens, had werken in de club van zijn broer voor de oudste broer D’Onofrio ook een voordeel. Zelfs toen Standard op 20 februari 21 punten achterstand telde op de koplopers Anderlecht en Genk, kon niemand zich inbeelden dat Luciano D’Onofrio zijn broer zou ontslaan. Weinig andere trainers overleven zo’n negatieve spiraal.

Vandaag heeft Dominique D’Onofrio de beide doelen die hij samen met zijn technische staf stelde voor het seizoen (deelname aan play-off 1 en ver komen in de beker) bereikt. Liefst wil hij straks verder doen wat hij nu doet. Het trainersveld is zijn natuurlijke biotoop. Algemeen gaat men ervan uit dat hij volgend seizoen geen trainer meer is van Standard, ook niet als hij titel of beker (of beide) wint. Om respect af te dwingen doet hij er goed aan het onbekende op te zoeken, weg van huis waar zijn broer het voor het zeggen heeft. Pas als hij derde wordt met pakweg Gent of met Charleroi een uitstekend seizoen zou maken, zal hij de erkenning krijgen die hij nu heel erg mist.

DOOR GEERT FOUTRÉ

Hij heeft zich in het eersteklassevoetbal altijd wat onbegrepen gevoeld.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content