De oude dame

© belgaimage

Ze weegt drie kilo en staat op een sokkel van vijftien kilo. Ze is niet de mooiste, maar toch is ze onweerstaanbaar. Zaterdag kan PSG haar trouwste minnaar worden. Zij, dat is de Coupe de France, de Franse beker, die haar honderdste verjaardag viert. Een bloemlezing.

De rechtse hoekstoot komt aan. Hij was gericht op de kaak van zijn tegenstander. René Decoux deelt een stevige slag uit aan André Weber. De Belgische doelman van Olympique (uit Parijs) reageert op een duw van de aanvaller van FC Lyon. Hoewel er nog geen kaarten bestonden, twijfelt de scheidsrechter niet: de doelman moet het veld verlaten.

‘Laat hem toch meedoen’, dringt Roger Ebrard, de kapitein van Lyon, aan. ‘Ik wilde geen wedstrijd spelen tegen een team zonder doelman’, verduidelijkt hij nadien. Zijn sportieve gebaar blijkt het keerpunt van de wedstrijd, want de score is dan nog 0-0. Olympique scoort na de rust drie keer en wint de wedstrijd. Die vijfde mei in 1918 lost de eerste finale van de Franse beker alle verwachtingen in.

Achtenveertig clubs schreven zich toen in. Een eeuw later doen er meer dan 7000 mee. Onder hen kleine garnalen die groeien naargelang hun heldendaden: Carquefou, Montceau-les-Mines, Rodez, Libourne, Schiltigheim, Île-Rousse, Chambéry, Moulins, Fontenay-le-Comte. Allemaal vlekjes op de kaart die pas betekenis kregen dankzij de fameuze ‘bekermagie’.

Alle clubs die lid zijn van de FFF, de Franse voetbalbond, kunnen hun kans wagen. In 2009 is Schirrhein de eerste club uit de departementscompetities die de zestiende finales bereikt na een zege tegen Clermont uit de Ligue 2 (4-2). In hetzelfde stadium twintig jaar voordien moeten de Guyanezen van Geldar Kourou het hoofd buigen tegen Nantes (0-3, 8-0). De Algerijnen van El Biar doen nog beter door in 1957 de scalp te veroveren van het grote Reims, finalist van de Europabeker voor Landskampioenen (2-0).

Een trofee die kleintjes de kans geeft om te schitteren en die grote carrières doet ontbolsteren. ‘Het is moeilijk uit te leggen… Er is een soort ziel. Iedereen kan tegen iedereen verliezen’, mijmert Elohim Rolland. Op 8 januari 2012 is de Kortrijkspeler getuige van de eerste wapenfeiten van Samuel Umtiti, vandaag titularis bij Barça, in de verhitte derby Lyon-Duchère – Olympique Lyon (1-3).

‘Het niveau van een ploeg wordt soms bepaald door de goesting van de tegenstander. Alles is mogelijk. Het is de beker van Frankrijk. Er zijn geen regels.’

Trainen op een wei

Dat de wildste dromen kunnen uitkomen in deze competitie wordt mooi samengevat in hét beeld van de finale op 7 mei 2000. De kapitein en doelman van FC Nantes, Mickaël Landreau, nodigt zijn collega van Calais uit om samen de graal op te tillen. Nantes heeft juist met veel moeite gewonnen van Calais (2-1) en kwam zelfs op achterstand. ‘Les Ch’tis‘, de amateurs, worden voetbalhelden en worden ook overal zo onthaald. Nooit bereikte een ploeg uit de Franse vierde klasse de finale.

Een decennium later wordt die prestatie bijna herhaald. Het bekeravontuur van US Quevilly strandt in de halve finale tegen een Parijse muur die op dat moment nog niet door Qatari’s wordt betaald (0-1). De Normandiërs gaven onderweg wel Angers (toen in L2), Rennes en het Boulogne-sur-Mer van Damien Marcq (allebei L1) het nakijken. Twee jaar later verslaat USQ opnieuw Rennes en Angers en in de kwartfinale stuntten ze tegen het Olympique Marseille van Didier Deschamps (3-2). Pas in de finale moeten ze terecht het hoofd buigen voor Lyon (1-0). Intussen speelt de club uit de buitenwijken van Rouen wel al in derde klasse.

Bij elke horde groeide de groep naar elkaar toe. ‘Ik was close met mijn spelers, we waren een hechte groep’, herinnert Régis Brouard zich, de architect van beide stuntcampagnes. In april werd de Franse coach de laan uitgestuurd door Tubize, maar hij woont nog steeds in België. Wat hij zich vooral herinnert: ‘De gemoedsgesteldheid van de jongens. Ik kende hun leven, wist wie hun vrouwen en kinderen waren. We konden samen de bloemetjes buitenzetten, maar als er moest gewerkt worden, vlogen we erin.’

Brouard weet ook dat in de beker de kleinste details het verschil maken. ‘Twee dagen voor de halve finale tegen Rennes trainden we letterlijk in een weide. Het hotel waar we verbleven, lag in een stad dat geen voetbalveld die naam waardig had. Ik bad dat we geen blessures zouden oplopen. Op het moment zelf konden we ermee lachen. In zekere zin heeft dat de teamgeest alleen maar bevorderd.’

Op het veld, het echte, dwingen de geel-zwarten de kwalificatie af in de laatste fases van een knotsgekke wedstrijd. Régis Brouard slaat zichzelf met beide handen in het gezicht om zeker te zijn dat hij niet droomt. ‘Op dat moment weet je dat je twee weken later in het Stade de France gaat spelen… Dat is een onbeschrijflijk gevoel.’

Aan boord van een schoolbus die voor de gelegenheid werd omgebouwd, rijdt USQ dus richting Saint-Denis. Ze staan tegenover Lyon, op dat moment vierde in de Ligue 1, dat zijn seizoen moet redden met een prijs. De ploeg drukt door en Lisandro Lopez slaat de hoop van een hele regio aan diggelen, van een heel land zelfs dat houdt van Bijbelse wonderen. Goliath ziet af, maar David sneuvelt met de eindmeet in zicht.

‘Wat ik zo bijzonder vond, was de opluchting bij de spelers van Lyon. Je kon voelen dat ze diep hadden moeten gaan, hoewel ze uiteindelijk maar met 1-0 hadden gewonnen. Als die éne bal van ons die tegen de deklat gaat een doelpunt is, halen we misschien verlengingen. En ze waren al vermoeid. Op het middenveld was Kim Kallström helemaal kapot.’

Brouard kan de geschiedenis niet herschrijven, maar kan dankzij de successen aan de slag bij Clermont en Niort in de Ligue 2. Hij heeft zijn stempel gedrukt op de Coupe de France in de regio rond Quevilly en omgekeerd.

De geur van worsten en frieten

In België betreurt Brouard het gebrek aan beleving rond de Croky Cup. Een mening die ook Steeven Langil van Waasland-Beveren deelt. ‘Een goeie ploeg in België kan na drie goede wedstrijden de beker winnen. In Frankrijk kan iedereen winnen’, zweert de Fransman die op zijn vijftiende zijn geboorteland Martinique verliet. ‘Ik ken veel profvoetballers die niet het niveau hebben van sommige amateurspelers. Dat is de Coupe de France. En dat mis ik.’

De reden waarom hij de honderdjarige zo koestert, is omdat Langil tot degenen behoort die haar ooit in de lucht mocht steken. Dat was in 2014 met Guingamp na een honderd procent Bretoense derby tegen Rennes (2-1). ‘Iedereen verwachtte dat Rennes zou winnen, maar wij speelden de match van ons leven… De thuiskomst was ongelooflijk. Je kon over de hoofden lopen in de stad. Guingamp, dat is een echt team, maar ook een echte bekerstad.’

Een stad met 7000 inwoners met een stadion voor 17.000 supporters. Langil krijgt nog kippenvel als hij aan de loting voor de halve finale denkt. Om de finale te bereiken, moest het Monaco van James Rodríguez worden verslagen. Niet simpel. ‘Iedereen duimde voor ons. De mensen spraken over niks anders. Sommigen staken me met de wagen voorbij gewoon om te toeteren… Pure gekte!’

Of een pure idylle. Net als AJ Auxerre, viervoudig winnaar, draait het bij En Avant Guingamp allemaal rond de beker om zo de vaandeldrager van het echte Frankrijk te worden. Het Frankrijk dat in de vroege dageraad al op de werven staat te zwoegen. In 1973 is Noël Le Graët, de huidige baas van de Franse voetbalbond, net de dertig voorbij en is hij voorzitter van het provinciale ploegje uit Guingamp. Ze hebben net vier ploegen uit de tweede klasse verslagen, waaronder Lorient en spelen in de achtste finale tegen Rouen, een eersteklasser.

Door een ironie van het lot wordt de heenwedstrijd in Rennes afgehaspeld voor 28.000 toeschouwers. De onverzettelijke Bretoenen moeten over twee wedstrijden (toen nog) het hoofd buigen, maar de club krijgt vanaf dan de wind in de zeilen. Zesendertig lentes later winnen de Guingampais hun eerste beker en vestigen een nieuw toeschouwersrecord. 80.056 Bretoenen wonen de finale van 2009 bij in het Stade de France om hun ploeg tegen Stade Rennais te zien winnen.

EA Guingamp, toen in de Ligue 2, wordt zo de tweede club uit een lagere reeks die met de oude dame onder de arm het stadion mag verlaten, een halve eeuw na Le Havre. Ze mogen zo de Europa League in, als tweedeklasser. ‘Om dat te bereiken, moet je eerst wedstrijden winnen die ware veldslagen zijn’, zegt Langil, die in 2011 met Auxerre wordt uitgeschakeld door Wasquehal (Franse vijfde klasse), tijdens hetzelfde seizoen waarin Auxerre met het kleinste verschil verliest van Real Madrid in de Champions League.

‘Als Wasquehal tegen Real zou moeten spelen, krijgen ze meteen tien doelpunten rond hun oren. Maar in de Franse beker lijkt het alsof die gasten vier armen en vier benen hebben… Het is onmenselijk. In sommige stadions roken we tijdens de opwarming de worsten en de frieten die werden gebakken. Dat zou je nooit hebben in de Ligue 1. Ik had bijna zin om samen met hen te eten… Die wedstrijden worden op het mentale vlak beslist.’

De nieuwe status van PSG

Tot in 1967 werden er geen verlengingen gespeeld noch werden matchen beslist met zenuwslopende strafschoppenseries in de Franse beker. Een wedstrijd moet een winnaar hebben, anders volgt een replay. Op 10 mei 1967 kan Lyon zich na drie gelijke spelen in de halve finale niet ontdoen van Angoulême. Er wordt beslist om door lootjetrek te bepalen wie naar de finale mag. Het lot lacht Lyon toe dat meteen ook de beker wint dat jaar.

Het is wachten tot in 1982 op een finale die wordt beslist met strafschoppen. Het grote Saint-Etienne beleeft het einde van zijn hegemonie terwijl PSG nog maar net komt kijken, met een titel in tweede klasse in 1971 als enige noemenswaardige trofee. De groen-witten maken zich klaar voor het vertrek van hun maestroMichelPlatini naar Juve. De Parijzenaars hebben de legendarische Mustapha Dahleb in hun rangen. Maar Saint-Etienne, voor meer dan de helft bestaande uit spelers van de Franse nationale ploeg, is duidelijk favoriet.

Honderdvijftigduizend supporters proberen een ticket te bemachtigen in het Parc des Princes waar slechts 46.000 toeschouwers binnen kunnen. Dahleb alleen al krijgt 300 aanvragen en de ordetroepen moeten de kantoren van de club ontzetten, want die worden bestormd door wanhopige fans. En wat een wedstrijd wordt het! Ze duurt maar liefst 3 uur en 22 minuten. PSG opent de score in de 50e minuut, maar Platini, voor de gelegenheid in de spits, scoort tegen in de 76e minuut.

En in de 99e minuut doet hij dat nog eens en denkt zo zijn club de beker te schenken, maar oude rot Dominique Rocheteau maakt in de laatste minuut van de verlengingen de gelijkmaker. Het stadion ontploft. De Parijse voorzitter, Francis Borelli, betreedt het veld en kust het gras. Supporters volgen in zijn zog. Het speelt zich allemaal af onder de ogen van Jacques Chirac, burgemeester van Parijs, en François Mitterrand, die net voor de eerste keer president van de Republiek was geworden.

Het duurt meer dan een half uur voor iedereen weer op zijn plaats zit. Maar het tumult mist zijn effect niet. PSG blijft foutloos bij de strafschoppen en verovert een eerste trofee voor de hoofdstad. ‘Dankzij die overwinning verandert de status van PSG’, beweert Dahleb later. ‘Die dag hing er een krankzinnige sfeer in het Parc des Princes.’

Een liefdeshistorie is geboren. PSG doet het kunstje het volgende jaar nog eens over en daarna nog eens acht keer en daarmee staat het op gelijke hoogte met eeuwige rivaal Marseille wat betreft eindoverwinningen (10). Een record dat zaterdag kan worden gebroken. In de halve finale werd een jong Monegaskisch team verpletterd (5-0) en in de aartsmoeilijke achtste finale werd op een doorweekt veld de maat werd genomen van Chamois Niortais. Om Angers te kloppen zullen de Parijzenaars ongetwijfeld andere middelen inzetten dan een rechtse hoekstoot…

door Nicolas Taiana – foto’s Belgaimage

‘Alles is mogelijk. Het is de beker van Frankrijk. Er zijn geen regels.’ – Elohim Rolland

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content