Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

‘Het eerste scheurtje moet nog in mijn billen springen.’ Als het van Marc Hendrikx (32) afhangt, voetbalt hij tot zijn veertigste bij Sint-Truiden, de derde Limburgse club uit zijn ondertussen goedgevulde carrière.

1 Je speelde zeven jaar in Lommel, vier in Genk en drie in Anderlecht. Bij je laatste clubs, Lokeren en Beerschot, bleef je maar één seizoen. Waarom?

Marc Hendrikx : “In Lokeren moest ik weg. Waarom, weet ik niet. Dat is nog altijd een raadsel. Het beviel me daar nochtans goed, ik had er graag vier seizoenen mijn best gedaan. Plotseling moest de voorzitter mij niet meer, ook al had ik een goed seizoen gedraaid. Ik mocht van Lam-brecht geen enkele voorbereidingsmatch spelen. Gelukkig wilde Beerschot mijn contract overnemen. Een club van hetzelfde kaliber als Lokeren, dus mij niet gelaten. Beerschot is veruit de meest correcte club waarmee ik heb gewerkt. Ik was er héél graag. Toen de vraag van Sint-Truiden kwam, heb ik diep moeten nadenken, maar privé en praktisch kwam het beter uit : dichter bij de deur, niet meer in de file naar Antwerpen en ik was altijd graag eens naar Limburg teruggekeerd.”

2 STVV heeft enkele moeilijke seizoenen achter de rug, met trainersontslagen en degradatiegevaar. Heb je behalve praktische, ook sportieve afwegingen gemaakt ?

“Toch wel. Sint-Truiden had dezelfde ambities als Beerschot : investeren in het voetbal en klimmen in de ranking. Dat was mijn eerste vereiste. In Sint-Truiden is daar ook aan beantwoord : ze hebben goede aankopen gedaan. Je hebt ook clubs rond de posities twaalf tot veertien, die saneren. Het is gevaarlijker om daar naartoe te gaan dan naar een club die als zestiende is ge-eindigd en die investeert om hogerop te komen. Het stadion hier wordt na dit seizoen vernieuwd en het seizoen daarna wéér. Dat illustreert allemaal dat Sint-Truiden het serieus meent.”

3 Toch valt de competitiestart tegen. Heb je een verklaring ?

“Iedereen is het erover eens dat we te weinig punten hebben. We mogen niet twijfelen aan ons spel, we moeten blijven geloven in wat we brengen. Het mag niet in het kopje beginnen spelen, want dat zie je vaak gebeuren : goed spelen maar geen punten pakken, en plots gaat de kwaliteit van het voetbal óók achteruit. Daar moeten we voor opletten, dat dat niet gebeurt. En dan kan het niet dat we in die onderste regionen blijven hangen. Normaal moet het dan als een speer omhoog. Dit is een ploeg met een goede mentaliteit en daar kom je ver mee. Alleen moeten we misschien voorin wat meer kwaliteit of scherpte in de strijd kunnen gooien.”

4 Amper enkele weken ver vloog je al van hot naar her in het elftal, om te eindigen op de rechtsachter. Vervelend ?

(Lacht) We zijn nog geen enkele keer op ons gezicht gegaan. Dat betekent dat de trainer altijd voor een goede veldbezetting heeft gekozen. Ik heb er nooit moeite mee gehad om verschillende posities te bekleden. Elke positie heeft zijn voor- en nadelen. Als voorspeler heb je minder ruimte, als back ben je vaak de vrije man. Maar je moet ook voor verdedigende zekerheid zorgen, terwijl een voorspeler soms ook een blinde actie mag maken die niks oplevert. Voor mij is het gewoon een knop omdraaien. Als je maar kan lopen : daar gaat het om (lacht).”

5 Niet gedacht : ‘Verdorie, het is weer zover’ ?

“Die vraag hebben ze me de laatste vijftien jaar al duizend keer gesteld. Dat weet jij ook wel. Rechtsback ís plezant. Het maakt mij echt niet uit. En het geeft toch een surplus aan je carrière en aan je persoon : dat je op verschillende posities kan spelen. Er is natuurlijk ook een nadeel aan. Als je vijf, zes weken onafgebroken op dezelfde positie kunt spelen, kom je sneller en beter in een bepaald ritme. Het mag niet zo zijn dat het elke week verandert, anders kan je niet groeien. Toen Sint-Truiden contact met mij opnam, zeiden ze dat ze me op de flanken wilden gebruiken. Vooraan of achteraan, dat wisten ze zelf misschien nog niet (lacht).”

6 Welke indruk maakt Thomas Caers op jou ?

“De trainer doet het fantastisch en ik heb er toch al een pak meegemaakt : vijftien in vijftien seizoenen. Wie al onze wedstrijden heeft gezien, weet dat we te karig beloond zijn. Ik vind dat de trainer een erg moderne aanpak heeft, die past bij de generatie voetballers die er nu aankomt. Motiveren, geloven in eigen kunnen en proberen met heel veel inzet en overgave te voetballen. Inzet, karakter, een voorbeeld zijn, discipline : precies de waarden die wat op de achtergrond zijn geraakt in onze maatschappij. Zijn manier van corrigeren vind ik ook goed : als hij iemand op zijn fouten wijst, wijst hij hem ook op zijn positieve punten. Zo begeleidt hij spelers en ontstaat er een band.”

7 Als rechtsachter hou jij de lokale held, Peter Delorge, uit de ploeg. Zorgt dat voor spanningen tussen jullie beiden ?

Peter is uitgerekend één van de jongens met wie ik het best opschiet. Hij heeft een beetje hetzelfde karakter als ik. Als we tegen elkaar speelden, hadden we altijd ruzie. Daarom ben ik blij dat we nu samenspelen. Ik gun het hem van harte dat hij in de ploeg staat, maar de trainer stelt de ploeg op.”

8 Na Anderlecht leek je op weg naar Roda JC, maar dat ging niet door. Mis je het buitenland op je curriculum ?

“Neen. Ik denk dat ik altijd de juiste keuzes heb gemaakt. Van Genk kon ik ook naar het buitenland, maar het werd Anderlecht. Ik vind het zeker geen gemis.”

9 Was Anderlecht, achteraf beschouwd, niet net te hoog gegrepen voor jou ?

“De wedstrijden die ik speelde, zeker de eerste twee seizoenen, waren goed. Ik kon het niveau aan, alleen was het probleem dat ik niet paste bij de stijl van het huis. In het bestuur waren er maar enkele voorstanders om een andere stijl binnen te brengen. Op een gegeven moment ben ik op non-actief gezet en wilden ze me verpatsen. Dus hebben we een oplossing gezocht : als drie partijen vervolgens tevreden zijn, is er geen verliezer.”

10 Met STVV is je Ronde van Limburg compleet, zei je in de krant. Je bent ook veruit de oudste op Staaien. Ga je hier nog weg ?

“Sommige kranten hebben ervan gemaakt : de cirkel is rond, maar het is niet zo dat ik mijn schop aan het poetsen ben. Ik heb er ook nog niet bij stilgestaan dat ik de oudste ben. Ik vóél het ook niet. Ik plaats me niet boven de andere jongens, al heb ik wellicht meer meegemaakt dan zij. Mocht ik hier nog tien jaar kunnen voetballen, ik zou heel tevreden zijn. Ik heb voor drie jaar getekend en daarna verleng ik voor weer vijf jaar (lacht). Ik ben 32 en hoenderfit : het eerste scheurtje moet nog in mijn billen springen. Maar ik heb natuurlijk wel al een pak kilometers op mijn teller staan.”

JAN HAUSPIE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content