Juventus, vanavond op bezoek bij Club Brugge, wil dit jaar de Champions League winnen. Kan Club dat net als in 1978 verhinderen ?

Zou Juventus’ vice-voorzitter Roberto Bettega vanavond nog eens terugdenken aan zijn vorige bezoek aan Club Brugge ? In april 1978 maakte hij deel uit van het elftal dat in Brugge de terugwedstrijd van de halve finales van de Europabeker voor Landskampioenen een 1-0-voorsprong kwam verdedigen. Een vroeg doelpunt van Fons Bastijns wiste die voorsprong weg. In de verlengingen stuurde René Vandereycken Club met een goal naar de finale in Wembley. Een sterke prestatie was dat : net als nu was Juventus toen wereldtop. Een paar weken na de Europese uitschakeling verlengde het, net als Club, in eigen land de titel. Het jaar daarvoor wonnen Bettega, Dino Zoff, Gaetano Scirea, Marco Tardelli en co de Uefa-beker, de eerste internationale trofee van Juventus.

Van 1970 tot 1983 was Bettega een efficiënte én populaire spits. Na de verloren finale voor de Beker voor Landskampioenen in 1983 tegen Hamburg hing hij de schoenen aan de haak en ging marketing studeren, in binnen-en buitenland (Canada). Daaraan dacht in 1994 erevoorzitter Umberto Agnelli toen Juventus voor de achtste opeenvolgende keer naast de landstitel greep terwijl Milan de successen in binnen- en buitenland opstapelde. Jaar na jaar hinkte Juve achter de feiten aan, vertwijfeld pogend met dure aankopen Milan bij te benen. Dat lukte niet. Alleen de schuldenberg nam toe.

In het voorjaar van 1994 schoof Umberto Agnelli de macht door naar een triumviraat. Roberto Bettega zou instaan voor het sportief beheer. Voor de zakelijke kant vond hij binnen Fiat met economiespecialist Antonio Giraudo een man die als geen ander met cijfers kon omgaan. Giraudo werd afgevaardigd bestuurder, terwijl de gecontesteerde maar almachtige spelersmanager Luciano Moggi benoemd werd tot algemeen directeur. In de schaduw werd nog een commerciële directeur aangesteld, Romy Gai. In geen tijd werkte het nieuwe team de schuldmassa van 25 miljoen euro weg, waarna Juve zeven jaar na elkaar winst maakte, een unicum in het topvoetbal. Bovendien toonde het nieuwe beleid zich een garantie voor onmiddellijk succes : al in 1995 werd Juventus na negen jaar in de woestijn opnieuw Italiaans kampioen. De overstap van een familiebedrijf naar een professionele organisatie bleek een echt succes.

Nochtans dankte Juventus de steile opgang precies aan de koppeling aan de familie Agnelli en Fiat. Toen de clubsecretaris van Juventus op een zomerdag in 1923 naar het huis van Giovanni Agnelli, de stichter van Fiat (Fattoria Italiana Automobile Torino), fietste, had Juventus – gesticht door een groepje lyceumstudenten van wie de oudste amper zeventien was – slechts één titel in de prijzenkast. De secretaris wilde van Agnelli betere trainingsfaciliteiten voor één van Juve’s beste spelers, die bij Fiat werkte. Toen hij uit erkentelijkheid vroeg of Giovanni geen voorzitter van de club wilde worden, vond die dat een uitstekende bezigheid voor zijn zoon Eduardo. Die nam vanaf 24 juli 1923 de taak zeer ter harte en ging meteen aan de slag. Met het geld van de Agnelli’s groeide Juventus uit tot een topclub. Van 1923 tot de loskoppeling in 1994 won Juve 26 van zijn 28 landstitels.

Vorig jaar vierde Juventus – ondertussen de populairste club ter wereld met om en bij de 20 miljoen fans – zijn 28e titel, de eerste na het overlijden van erevoorzitters Umberto en Gianni Agnelli. De verdienste voor die titel komt de trainer toe. Eigenlijk is Fabio Capello de echte vedette van Juventus. Hoe anders kan je iemand noemen die er zonder noemenswaardig protest in slaagt om dé absolute lieveling van het team, Alessandro Del Piero, een plaats als luxe-invaller te laten accepteren en daar ook naar de buitenwereld goed mee weg te komen ? Natuurlijk is een trainer die zo’n ingreep riskeert, gedoemd om te winnen, maar dat is met Capello geen probleem.

Al heel zijn trainersloopbaan toont Capello zich een garantie voor succes. Met elke club die hij trainde (Milan, Real, AS Roma, Juve) werd hij minstens één keer kampioen. Roberto Bettega en Luciano Moggi haalden hem vorig jaar onverwacht naar Turijn. Bettega voetbalde nog samen met hem, want tot 1976 was Capello bij Juventus een uitstekende centrale middenvelder. Drie keer werd hij als speler kampioen met de Oude Dame, tot hij verhuisde naar Milan. Zijn trainersfilosofie ontwikkelde hij als speler van Juventus. Op een dag vroeg hij aan de toenmalige directeur, Giampiero Boniperti, zelf topschutter aller tijden bij Juve, of in het voetbal het resultaat het allerbelangrijkste was. “Boniperto antwoordde mij : ‘Belangrijk kan je het resultaat niet noemen. Het is het enige wat telt. Al de rest is bijzaak.’ Ik geloof dat je je enkel amuseert als je wint.”

Zich amuseren deed Capello vorig jaar niet meer ondanks een nog lopend contract bij AS Roma. Het geld was op en de trainer had geen zin om een team te coachen dat niet voor de prijzen meestreed. Op dat moment stond Juventus op het punt om een andere oud-speler als trainer in te halen, Didier Deschamps (toen trainer van Monaco). Tot Bettega en Moggi vernamen dat Capello een opstapclausule in zijn contract had.

Al gauw zette Don Fabio de ploeg naar zijn hand. Uit Rome bracht hij een van zijn sterkhouders mee : de Braziliaanse centrale middenvelder Emer- son, voorheen bij Leverkusen. Vervolgens verzette hij zich hoogstpersoonlijk tegen het aangekondigde vertrek van een andere sterkhouder : David Trezeguet was na Euro 2000 met 20 miljoen euro de duurste aankoop in de Serie A, lag als topschutter in de Serie A (met 24 goals) aan de basis van de titel van 2002, maar bereikte geen nieuwe overeenkomst om zijn contract open te breken. Hij mocht van de club weg, maar de nieuwe trainer wilde onder geen beding de blessuregevoelige maar zo makkelijk scorende spits zien vertrekken.

Ineens bleek de contractverlenging géén probleem. Alleen moest Trezeguet aan de enkel geopereerd worden en was hij bijna tot de winterstop uit. Ook daar had Capello een oplossing voor. Als trainer van AS Roma al was hij gecharmeerd van een paar spelers van Ajax. De Roemeense verdediger Christian Chivu kreeg hij nog losgeweekt, maar voor Zlatan Ibrahimovic had AS Roma geen geld meer. Juventus wel. Het betaalde zonder verpinken 16 miljoen euro.

Hoewel Zlatan de hele voorbereiding nog met Ajax afwerkte, paste de 23-jarige spits zich in Turijn moeiteloos aan. Door de blessure van Trezeguet kreeg hij volop speelkansen aan de zijde van Del Piero. Toen Trezeguet weer fit was en toonde dat hij het scoren niet verleerd had, vroeg iedereen zich af hoe Capello dat zou oplossen. Prompt haalde de trainer Del Piero naar de kant. De plaats voor een opkomende middenvelder was al bezet : daar stond Pavel Nedved, die vanaf de linkerkant naar het centrum mag zwerven. Het weghalen van Del Piero schaadde de efficiënte machine die Juventus was geworden niet. Ibrahimovic en Trezeguet toonden zich zeer complementair : de Zweed met zijn dribbels en scorend vermogen, de Franse spits met het hoofd en het geschikt opzoeken van ruimte.

Met de landstitel nam Capello geen genoegen. Liever wilde hij zijn succesvolle team nog verder versterken. Niet om nog verder uit te lopen in Italië, waar hij al het beste team had, maar in Europa. Met een versterkte kampioenenploeg wil hij zich dit jaar meten met de Europese top in de Champions League. Voorin had hij niets meer nodig. Daar beschikte hij over voldoende talent en scorend vermogen : niet alleen Ibrahimovic en Trezeguet, gesteund door Nedved en Del Piero, maar ook de kopbalsterke Marcelo Zalayeta en de Roemeen Adrian Mutu, vorig jaar weggehaald bij Chelsea en pas nu inzetbaar.

Ook achterin onderging het team nauwelijks wijzigingen. Vorig jaar toonde Juve zich een hecht, bijna onneembaar blok. Het heeft met Gianluigi Buffon (out tot de winterstop en vervangen door Christian Abbiati, door Milan uitgeleend) een van de beste keepers ter wereld. In het centrum van de verdediging staan zijn ex-ploegmaats van bij Parma, Lilian Thuram en Fabio Cannavaro, die bij Inter helemaal wegkwijnde maar bij Juventus weer helemaal opleeft. Op de flanken koppelen de snelle Jonathan Zebina, ook al een van Capello’s discipelen bij AS Roma, en Gianluca Zambrotta verdedigend vermogen aan aanvallende impulsen.

Alleen op het middenveld moest een leemte opgevuld worden. Dat Juventus nog 20 miljoen euro neertelde voor een speler van 29, toont aan hoe groot de macht van de trainer op het sportief beleid is. Capello trainde Patrick Vieira tien jaar geleden nog enkele maanden bij Milan, noemde hem de opvolger van Frank Rijkaard, maar Vieira vertrok snel naar Arsenal, geblokkeerd door toppers als Demetrio Albertini en Marcel Desailly. Vandaag vormt het wilskrachtige duo Emerson-Vieira een onneembare muur. Zij brengen met hun uitgesproken winnaarsmentaliteit op het veld Capello’s grinta over.

Echt tevreden zal Capello maar zijn als Juventus met die gretigheid Europa verovert. Zonder omwegen riepen clubleiding, trainer én toonaangevende spelers dit jaar winst in de Champions League tot absolute prioriteit. Tenzij Club Brugge net als in 1978 weer stokken in de wielen steekt.

door Geert Foutré

‘Ik geloof dat je je enkel amuseert als je wint.’ (Fabio Capello)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content