De Picasso van het plattelandsvoetbal

© MARCEL VAN HOORN

Hij was een van de sierlijkste voetballers die België ooit gekend heeft. Zijn carrière eindigde abrupt met een horrorblessure bij Aston Villa. De nu 51-jarige Luc Nilis raakte het spoor nadien bijster, maar staat sinds kort weer op het veld bij een caféploeg uit het Limburgse Arcen. ‘Zelfs al had ik een glazen bol, dan keek ik er niet in. Ik leef van dag tot dag.’

Een waterkoude zondagochtend in Tegelen, Noord-Limburg, Nederland. Te midden van mistige weilanden en kaalgewaaide bomen ligt De Bakenbos, het terrein van Sportclub Irene. Het is nog rustig langs de velden en in de kantine. Op het hoofdterrein wordt nog niet gespeeld. Wel is er bedrijvigheid op een van de achterafveldjes: de wedstrijd tussen SC Irene 8 en DEV 4 staat op het punt van beginnen. De thuisploeg zit een paar minuten voor de aftrap nog veilig in de warme kleedkamer verschanst. Het vierde elftal van Door Eendracht Verkregen uit Arcen doet wel een warming-up. Dat moet ook wel, want de spelers zijn niet meer de jongsten: de gemiddelde leeftijd ligt boven de vijftig jaar, pakweg het dubbele van alle andere ploegen in de competitie. Hier in Tegelen is het niet anders. Maar DEV 4 heeft wél de beschikking over een aantal spelers met een rijk voetbalverleden, onder meer ex-PSV-verdediger Stan Valckx.

Het handelsmerk van Luc Nilis vertoont geen spoortje sleet. Doodgemoedereerd schept hij de ene na de andere bal in de kruising.

Sinds afgelopen zomer hebben ze bij DEV gezelschap gekregen van nog iemand met ervaring op een wat hoger niveau. Terwijl zijn ploeggenoten bezig zijn met rek- en strekoefeningen, maakt hij de spieren los met een serie vrije trappen. Een schim in de nevel is hij, maar toch al van ver te onderscheiden: Luc Nilis, een van de sierlijkste spelers in de geschiedenis van het Belgische voetbal.

Witte schoenen

Het haar ravenzwart, de oogopslag nog altijd een tikje droevig. Het shirt zit strakker dan voorheen, het lijf is wat gekromd door de tijd. Maar het handelsmerk van Luc Nilis vertoont geen spoortje sleet. Doodgemoedereerd schept hij de ene na de andere bal in de kruising. Met links en met rechts, het is hem om het even.

Voor het eerst in achttien jaar is hij weer clubvoetballer. Op Sportpark De Hondskamp werd hij vol trots onthaald. ‘Wij willen u niet onthouden dat DEV-Arcen vanaf komend seizoen weer een nieuw lid kan bijschrijven op de ledenlijst’, begon het persbericht. De spanning werd opgebouwd: ‘Het betreft een transfer van Aston Villa (Engelse Championship) naar DEV.’ Daarna: ‘PSV-icoon en oud-Belgisch international Luc Nilis zal komend seizoen de gelederen van DEV-Arcen 4 komen versterken.’ Afsluiter: ‘Welke amateurvereniging kan zeggen dat ze en een Nederlands oud-international, Stan Valckx (20 interlands), en een Belgisch oud- international (56 interlands) op de ledenlijst hebben staan?’ Niet veel later verscheen er een schitterende teamfoto van DEV 4 op de clubsite, genomen op het trapje voor de kantine. Rechtsvoor, de handen keurig op de rug, vriendelijk lachend naar de camera: de aanwinst uit België. Op zijn borst reclame voor Slijterij Valckx, het bedrijf van zijn ploeggenoot Bart Valckx, broer van Stan. Nilis valt nauwelijks op tussen de dorpsvoetballers. Ja, toch wel. Hij is de enige met witte schoenen.

Een half jaar later heeft hij al heel wat Limburgse cafévoetballers versteld doen staan. In Tegelen loopt het zevende van SC Irene, dat zo meteen een veld verderop moet voetballen, langs. Nilis staat nog even wat ballen in de bovenhoek te trappen. Spelers stoten elkaar aan. ‘Kijk, Luc is weer lekker bezig.’ De keeper wordt gedold. ‘Waarom pakte je die bal niet?’ Hoofdschuddend denkt hij terug aan een oefenwedstrijd van zijn ploeg tegen DEV 4. Nilis deed ook toen mee. En kreeg wat schoppen. Hij nam op sublieme wijze wraak, door een corner ineens het doel in te krullen. In de verre hoek, achter de verbouwereerde doelman. Die wordt er tot op de dag van vandaag mee gekweld. Maar nu staat hij tegen gewone stervelingen op het voetbalveld en mag een ander team van zijn Tegelse vereniging het dus opnemen tegen Nilis en consorten.

Net op tijd komen de spelers van Irene 8 uit de kleedkamer gedruppeld, evenals de doelman van DEV 4. Die laat weten dat hij zijn eigen warming-up heeft gedaan. ‘Ik heb net een half uur op de verwarming gezeten.’

De ook niet helemaal afgetrainde scheidsrechter zet zijn bril goed en blaast op zijn fluitje. Hij start een van de duizenden wedstrijden die er ook dit weekend weer in alle uithoeken van Nederland worden afgewerkt. Maar heel veel mooier dan dit wordt het niet snel op de amateurvelden. Nilis begint met een achteloze pass over een meter of vijftig op de borstkas van de spits. Een fors mikpunt, maar toch: hij blijft strooien met toverballen. Met links en rechts, over de grond en door de lucht, strak en subtiel. Eerst houdt hij zich nog voornamelijk op in de middencirkel, daarna zwerft hij uit over het hele veld. Het ene moment staat hij linksback, even later ontvangt hij de bal rechtsvoor bij de krijtlijn. Het lijf is trager geworden, de geest niet. Tegenstanders proberen hem vergeefs in bedwang te houden. Nilis vindt steeds de vrije ruimte. ‘Toe maar, speel in’, coacht hij zijn medespelers. De Belg wil de bal steeds hebben en doet er altijd iets zinnigs mee.

Discussiëren met Stan Valckx, zijn oud-ploegmakker bij PSV, in de kleedkamer.
Discussiëren met Stan Valckx, zijn oud-ploegmakker bij PSV, in de kleedkamer.© MARCEL VAN HOORN

Kruising

En, mooi om te zien: hij heeft er plezier in. Wie Nilis eerder weleens in een gelegenheidselftal of tijdens een benefietwedstrijd zag spelen, kon vermoeden dat hij met een stok het gras op was gedreven. De oud-aanvaller zat lang niet goed in zijn vel. Kampte met een groot verdriet om zijn vroegtijdige, in een horrorblessure gesmoorde loopbaan. Liep met zijn ziel onder zijn arm, verloor zichzelf in gokverslaving. Die Nilis heeft zichzelf verjaagd. Zijn plaatsvervanger reageert opgetogen als de scheidsrechter fluit voor een vrije trap. Een meter of vijf buiten het strafschopgebied van de tegenstander. Zorgvuldig legt Nilis de bal klaar. In zijn glorieperiode werd op zulke momenten zijn naam gescandeerd door 10.000 verwachtingsvolle supporters. Nu staan er drie zwijgende toeschouwers langs de lijn. En een hond. Slechts geruis van bladeren klinkt. Nilis staat klaar, zijn handen verborgen in de mouwen van zijn geel-groene shirt. Hij veegt een druppel van zijn neus en trapt. De bal spat uiteen op de kruising rechts boven de doelman.

Even later komt Irene 8, hekkensluiter in de competitie, verrassend op voorsprong tegen het als derde geklasseerde DEV 4. Nilis gaat nog meer ballen opeisen, zegt medespelers waarheen ze moeten lopen, gooit er zelfs een sliding uit. En daarna nóg een. Als hij een bal aanneemt en niemand hem even zegt dat er nu eens geen tegenstander in zijn nek hijgt, draait hij zich ineens kwaad om naar de coach en de wisselspelers. ‘En jullie trekken je mond ook niet open!’

Nilis blijft zoeken naar de spits, maar die wisselwerking verloopt minder soepel dan eerder met Marc Degryse, Ronaldo en Ruud van Nistelrooy. Nu moet hij het doen met een man die vocht aanmerkelijk beter vasthoudt dan de bal. Dan krijgt hij een herkansing om zijn aloude specialiteit te demonstreren. Weer ligt de bal op een meter of twintig van het doel. Ditmaal gaat de poging van Nilis rakelings naast. Hij foetert. Dan moet het maar op een andere manier. De oud-speler van Anderlecht pikt de bal net over de middenlijn op en slalomt ermee langs een paar tegenstanders. Hij kapt, draait, en trapt de bal vanaf de rand van het strafschopgebied met buitenkantje rechts tegen de touwen. Ploeggenoten rennen juichend op de doelpuntenmaker af, hijzelf heeft een lach om zijn mond. Drie toeschouwers klappen hun handen warm. Zij weten: zelfs op 51-jarige leeftijd en met wat overgewicht is Luc Nilis nog altijd een weergaloze voetballer. Een paar tellen later klinkt het rustsignaal. Nilis loopt meteen richting de dug-out. ‘Sorry hé, van daarnet’, excuseert hij zich bij de elftalleider voor zijn tirade. ‘Geeft niet, Luc’, stelt een man in een te groot coachjack hem meteen gerust. ‘Het tekent je fanatisme. Dat vind ik alleen maar mooi.’

Slidings

In de kleedkamer gaat het niet over het fraaie doelpunt van Nilis, laat staan over zijn assist eerder in de eerste helft. Wel over zijn slidings. ‘Had je nog niet eerder gezien, zeker’, zegt hij tegen Valckx. ‘Nee’, zegt die, hoofdschuddend. ‘En zeker niet op eigen helft.’ Terwijl zijn ploeggenoten uithijgen, stapt Nilis onder de douche. Hij moet heel snel door naar VVV in Venlo, waar hij zich als assistent-trainer met de rest van de staf moet gaan voorbereiden op de wedstrijd tegen AZ. Hij laat DEV 4 achter bij 2-2. ‘Succes jongens’, zegt Nilis. En weg is hij, de Picasso van het plattelandsvoetbal.

Valckx, de manager voetbal van VVV, is nog niet zo vroeg nodig in De Koel, de thuishaven van de club uit Venlo. Hij kan de wedstrijd afmaken en delen in de kleedkamervreugde na de 4-2-overwinning. ‘Zelf voetballen blijft het allerleukste’, zegt Valckx. Op zijn 55e trekt hij de korte broek nog aan voor wedstrijden met Legendary PSV, oud-VVV, de oud-internationals, een zaalvoetbalteam in zijn woonplaats Valkenswaard en natuurlijk DEV 4. Afgelopen zomer haalde hij Nilis bij de ploeg. ‘Ik wist: Luc is een echte liefhebber. En hij kan nog zo geweldig voetballen. Hij had al eerder bij ons meegedaan als gastspeler. Nu is hij ook echt lid van onze vereniging. Luc betaalt gewoon zijn lidgeld, ja. En hoe vroeg of koud het ook is, hij komt altijd.’

Na 25 jaar en talloze wedstrijden in elkaars gezelschap blijft Valckx zich verbazen over Nilis. ‘Als de perfecte traptechniek bestaat, dan heeft Luc die. Ook vijftien jaar na zijn profcarrière nog. Dat is zo fenomenaal, zeker als je weet wat hij heeft meegemaakt. Dat rechterbeen moest bijna geamputeerd worden. Maar hij kan er alles weer mee. Het is iedere week genieten met Luc.’

In de donkere jaren van Nilis was toenmalig PSV-manager Valckx degene die hem een baan als spitsentrainer en scout bezorgde bij de Eindhovense club. Afgelopen zomer haalde de Limburger zijn vriend naar VVV. ‘Ik beslis zoiets niet alleen, maar gelukkig klikte het ook meteen tussen Luc en de staf. Als persoon past hij bij VVV en als assistent-trainer voegt hij iets toe wat we nog niet hadden. En op technisch vlak kunnen alle jongens natuurlijk van hem leren.’ Valckx wist al langer dat Nilis, een gevoelsmens pur sang, niet gelukkig was met zijn rol bij PSV. De Belg werd van elftal naar elftal geschoven, zijn rol was vaag en hij voelde zich als trainer weinig gewaardeerd. ‘Ik weet er het fijne ook niet van, maar begreep dat ze Luc een beetje lieten zwemmen. Hij hoorde nergens echt bij. Daar is hij wel gevoelig voor. Bij ons heeft hij een duidelijke inbreng in de staf, overlegt hij altijd mee in het trainerskamertje. Hier kan Luc zichzelf zijn en zich gewaardeerd voelen. Hij is happy, dat zie ik aan hem.’

Ik had nooit gedacht dat ik ooit weer zoveel met een bal zou kunnen doen. Daarom kan ik daar nu extra van genieten.’ Luc Nilis

Vriendenkring

Twee dagen later schuift Nilis in De Koel aan om nog wat langer te praten. De training van de selectie is net afgelopen. Zoals gewoonlijk stond Nilis continu met een bal aan de voet. ‘Als ik een bal zie, moet ik hem kunnen raken’, zegt hij. ‘Ik ben geboren met de bal. Er lag er eentje bij me in de wieg en er zal er ook eentje bij me liggen als ik straks ga slapen.’ Nilis beaamt het meteen: hij is nergens gelukkiger dan op een voetbalveld. Hij speelde in de mooiste stadions ter wereld, maar geniet ook van de knollentuinen die hij soms met DEV aandoet. En het kwaliteitsverschil met een aantal medespelers frustreert hem niet. ‘Och, ik sta daar niet eens bij stil. Ben zelf ook niet meer een van de fitsten. Al gaat het tegenwoordig misschien een beetje in slow motion, uiteindelijk heb ik nog evenveel plezier aan voetballen als vroeger. Het blijft mooi om een bal tegen het netje te zien gaan. Als ik toch zie waar ik vandaan kom… Met mijn been, en zo. Het kostte me drie, vier jaar om te revalideren. Ik had nooit gedacht dat ik ooit weer zoveel met een bal zou kunnen doen. Daarom kan ik daar nu extra van genieten.’

De typische Nilisbeweging is, ondanks de gehavende knie, nog steeds intact.
De typische Nilisbeweging is, ondanks de gehavende knie, nog steeds intact.© MARCEL VAN HOORN

Toen hij eenmaal weer tegen een bal kon trappen, ontdekte hij al gauw dat de eindeloze oefensessies met zijn onverbiddelijke vader Roger niet uit zijn systeem waren verdwenen. ‘De spiermassa, de kracht is minder dan voorheen. Maar uiteindelijk gaat het toch om de basis; de techniek waarmee je een bal raakt. En die verleer je niet.’

Nilis prijst zich gelukkig met de opklaring van zijn leven en dankt degenen die hem meehielpen de wolken te verdrijven. Valckx bijvoorbeeld. ‘Op moeilijke momenten houd je in het voetbal maar weinig mensen over, maar Stan was er voor me. Hij is echt een vriend. In onze tijd bij PSV deelden we een kamer. Dat schept een band. Het klikte tussen ons. We zijn allebei liefhebbers, maar ook levensgenieters.’ De kamer van Nilis en Valckx was nooit de eerste waar het licht uitging. ‘Wij hadden één geluk: dat er toen nog geen Facebook of Twitter was’, lacht de oud-aanvaller. ‘Maar op het veld verzaakten we nooit.’

Dat hij in het spoor van Valckx nu ook bij VVV is beland, kwam voor velen in Eindhoven als een onaangename verrassing. Nilis zwijgt even. Dan: ‘Ik ga daarover naar buiten toe niet in detail treden. Wil niet natrappen. Het komt erop neer dat afspraken niet werden nagekomen. Ik zou duidelijke taken krijgen, maar dat liep allemaal een beetje in het honderd. PSV is én blijft mijn club, maar niet ten koste van alles. Ik volgde mijn gevoel naar Venlo en heb daar nog geen moment spijt van gehad. VVV is een beetje PSV in het klein, familiair, warm. Samen werken, maar ook samen feesten. Ik voelde me hier meteen thuis.’

De rol van assistent zit hem als gegoten. ‘ Maurice Steijn hoeft niet bang te zijn dat ik zijn poten ooit ga afzagen.’ Zonder met de ogen te knipperen serveert hij zichzelf bij voorbaat af als hoofdtrainer. ‘Voor die rol moet je iets speciaals hebben, en dat heb ik niet. Het is niet dat als je een goeie voetballer geweest bent, je ook automatisch een goede trainer bent. Je moet je eigen kwaliteiten kennen en die maximaal benutten. Dat doe ik nu. Ik vind het leuk om tussen de jongens te staan, omdat ik mezelf van binnen ook nog speler voel. Op alle manieren probeer ik ze te helpen. Met het balletje, met een gesprekje, met een schop onder hun gat. Of met een schouderklopje. Dat heeft iedereen wel eens nodig.’

Zo koestert hijzelf de waarderende woorden van Memphis Depay, Jürgen Locadia, Steven Bergwijn en andere PSV’ers die profiteerden van zijn traplessen. ‘Maar de meeste voldoening haalde ik uit hun wedstrijden, als ik terugzag waarop we in de week hadden geoefend. Er is niks mooiers. Ik kan ook echt genieten van de ontwikkeling van sommige spelers. Stevie bijvoorbeeld ( Bergwijn, nvdr); goeie jongen, schitterende voetballer. Hij wordt beter en beter.’

Wondergoals

En zo blijft hij nog een tijdje ontspannen doorpraten. Over de veranderde voetbalwereld. ‘Alles is fysieker geworden. Krachtiger, atletischer, sneller. Je moet tegenwoordig drie longen hebben als speler, zeker in Engeland. Voor de echte nummer 10’s, de voetbalbrains, is bijna geen plaats meer. Dat vind ik zonde. Iedereen moet perfect zijn, alles wordt gemeten: eten, slapen, noem maar op.’ Naar moderne maatstaven ging het er ook in zijn tijd bij PSV tamelijk amateuristisch aan toe. ‘Als ik zin had in friet de dag voor de wedstrijd, dan ging ik gewoon naar de frituur. Is nu ondenkbaar. Wie vandaag de dag tijdens de trainingen niet aan bepaalde metingen voldoet, doet in het weekend gewoon niet mee. Ik had vandaag de dag niet veel gespeeld, denk ik.’ Nilis lacht erbij, maar zegt het nog te menen ook. ‘Ik heb bijvoorbeeld nooit in een krachthonk gezeten. Never! Bij Aston Villa stond bijna de complete kern een uur voor de training al met gewichten te smijten. Het krachthonk daar zat achter een glazen wand. Als ik op de club kwam, zag ik hen allemaal bezig. Dan stak ik een handje op en wandelde ik verder. Ik liet de fysiektrainer altijd mijn naam van zijn lijstje schrappen. Het gaat om de balletjes, hè, zei ik. Gelukkig kon ik in mijn eerste wedstrijd meteen scoren. Konden ze me niks maken.’

Vier wedstrijden later sloeg het noodlot toe, het begin van een donkere periode in zijn leven. Nu heeft Nilis het licht weer gevonden. Hij excuseert zich, want hij moet gauw door naar Mieke, een van de weinig mooie dingen die hij overhield aan zijn schaduwjaren. De oud-voetballer leerde zijn vriendin kennen in een snookercafé. Vanmiddag zitten ze samen bij de notaris om wat zaken te regelen rondom hun pas gekochte huis. ‘Het gaat uitstekend’, vat Nilis zelf samen. ‘Ik heb een heel goede vriendin, met mijn kinderen gaat het goed. Alles is stabiel nu. Ik ben niet iemand die ver vooruit kijkt. Zelfs al had ik een glazen bol, dan keek ik er niet in. Ik leef van dag tot dag. Nu ben ik hier, nu gaat het goed. Dat moet ik zo lang mogelijk volhouden.’

Als zijn vriend in de auto naar België zit, komt Valckx nog even informeren. ‘Zeg, ik neem aan dat er een foto van een sliding van Luc bij het verhaal komt?’

De Picasso van het plattelandsvoetbal
© MARCEL VAN HOORN

Fiche Luc Nilis

Geboortedatum en -plaats

25 mei 1967, Hasselt

Spelerscarrière

1984-1986 FC Winterslag

1986-1994 Anderlecht

1994-2000 PSV (Ned)

2000 Aston Villa (Eng)

Palmares

Anderlecht: 4 titels, 3 bekers

PSV: 2 titels, 1 beker

2x topschutter Eredivisie

Nationale ploeg

56 caps, 10 goals

Trainerscarrière

2004-2005 Heusden-Zolder (technisch directeur)

2006-2011 PSV (Ned, spitsentrainer)

2011 Kasimpasa SK (Tur, assistent)

2011 Gençlerbirligi SK (Tur, assistent)

2013-2014 KSK Hasselt (assistent)

2014-2018 PSV (Ned, spitsentrainer)

2018-… VVV-Venlo (Ned, assistent)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content