Terwijl het profpeloton (schijnbaar) cleaner is geworden, blijft doping een groot probleem in het Gran Fondocircuit voor amateurwielrenners.

Gran Fondo’s zijn wedstrijden voor wielertoeristen met een massastart en tijdsregistratie. In België wordt onder meer de Vélomédiane Claude Criquielion georganiseerd, in Frankrijk zijn La Marmotte (met finish op Alpe d’Huez), l’Etape du Tour (een rit van de Tour) en Les 3 Ballons (in de Vogezen) de bekendste en in Italië zijn er zelfs elke week Gran Fondo’s (die er in 1970 ontstonden). Ook in de VS en Zuid-Amerika vinden er dergelijke races plaats. Hoewel het merendeel van het deelnemersveld uit ‘gewone’ wielertoeristen bestaat, zijn de toppers vaak halve profs die, vooral in Italië, deel uitmaken van semiprofessionele teams. Het niveau ligt dan ook heel hoog.

Toch is de realiteit, zelfs ver weg van het profpeloton, niet altijd wat ze lijkt. De dopinggevallen blijven zich immers opstapelen. Zo werd de winnaar van de Gran Fondo New York 2015, de Colombiaan Oscar Tovar, betrapt op synthetisch testosteron en geschorst voor twee jaar. Ook de nummers een en twee van de Ötztaler Radmarathon 2014, een klassieker in Oostenrijk, liepen in de maanden daarna tegen de lamp: de Italiaan Roberto Cunico in augustus 2015 (epo), de Oostenrijker Emanuel Nösig vorig jaar (anabolica). De Italiaan Stefano Sala werd in 2008 al twee jaar geschorst wegens epogebruik. Hij kwam daarna terug en won vorige zomer op 41-jarige (!) leeftijd met liefst twee minuten voorsprong La Marmotte…

‘Soms heb ik het gevoel dat we tegen brommers moeten fietsen’, zegt Frederic Glorieux, een van de Belgische Gran Fondotoppers, die al verscheidene podiumplaatsen behaalde. ‘Frustrerend, maar zolang je niets kunt bewijzen… Dit jaar heb ik zelfs niet deelgenomen aan de Ötztaler Radmarathon, onder meer omdat je er op dat bijzonder zware parcours toch niet met gelijke wapens kunt strijden.’ Al dan niet toevallig won Enrico Zen die jongste editie: hij is de schoonbroer van de op epo betrapte Cunico.

Van een dopingtest achteraf was echter geen sprake, zoals dat elders ook amper het geval is. Glorieux: ‘Ik neem sinds 2010 deel aan Gran Fondo’s in heel Europa en heb één keer moeten plassen. De pakkans is dus heel klein, want organisatoren willen geen extra kosten maken voor dure controles en de nationale dopingagentschappen focussen liever op profsporters.’

Ironisch genoeg is Italië het enige land waar na Gran Fondo’s geregeld controles plaatsvinden en is net daar de dopingplaag in het amateurcircuit het grootst. ‘In België zijn de toppers veelal ‘gewone’, heel goeie wielertoeristen die clean hun passie beoefenen. Dat gevoel heb ik toch, want de sociale controle is groot – iedereen kent iedereen’, aldus Glorieux. ‘In Italië stromen echter vaak mislukte prof/jeugdrenners door naar dat Gran Fondocircuit. Helaas nemen ze ook de foute gewoontes mee. Rijk van het prijzengeld worden ze er nochtans niet door. Veeleer dan geld gaat het echter om status, erkenning, erbij willen horen.’

DOOR JONAS CRETEUR

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content