Hij had er alles aan gedaan om fit te zijn voor de topper tegen Anderlecht, maar het lukte net niet. En uitgerekend toen hij toch nog op het veld mocht, scoorde Anderlecht, via Thomas Meunier. Een rot einde voor Vadis Odjidja, wiens opgang opnieuw door een blessure werd geremd.

Het had een mooie week kunnen zijn voor Vadis Odjidja (25). Donderdag deed zijn jongste zusje haar eerste communie. Hij had voor haar een springkasteeltje afgehuurd, “zodat ze zich kon uitleven”. En zondag kwam Anderlecht. Wat hem betrof, dé match van het jaar. Omdat, zonder winst tegen Anderlecht, de kraker van komend weekend op Sclessin, géén wedstrijd van het jaar kon zijn. Eerst moest winst tegen Anderlecht, sowieso.

Daar deed hij alles voor. Letterlijk. Zwoegen in Brugge maar ook in Antwerpen, bij Lieven Maesschalck, net als Joseph Akpala, Junior Malanda, Jordan Lukaku en nog een reeks anderen. Oorzaak: een hinderlijk letsel in de dij. Opgelopen in de wedstrijd tegen Lokeren, net voor de rust. Hij probeerde erna nog even verder te doen, kon aanvankelijk nog wel lopen en sprinten, maar plots voelde hij nog iets en leek het hem beter te stoppen. Doorgaan kon het einde betekenen.

Onderzoek wees weinig fataals uit, wat vocht en bloed rond de spier. Geen scheur. Misschien zou hij in het weekend kunnen spelen, dacht hij woensdag nog. Al was er twijfel. De blessure deed hem denken aan wat er op het einde van de reguliere competitie op training gebeurde. Odjidja: “Het was niet dat ik slecht opgewarmd was en direct op doel trapte, neen. We waren bijna klaar met trainen.” Drie à vier weken stond hij ermee langs de kant. Hij miste de openingswedstrijd tegen Lokeren en kwam er tegen Anderlecht pas in bij een 3-0-achterstand. In de matchen die volgden liep het iets beter, al miste hij wat scherpte. Was zijn blessure te wijten aan overbelasting? Odjidja: “Ik had een maand geen voetbaltraining gehad en dan ben ik aan de play-offs begonnen. In anderhalve week vier wedstrijden spelen was misschien wat zwaar, maar ik had het gevoel dat ik het aan zou kunnen.”

Het is wel een bedenking die hij zich maakt. We zitten in de play-offs in een fase van knokken en mentaliteit en zeer weinig goed voetbal en dat heeft misschien een oorzaak. Odjidja: “Niemand kan een argument inbrengen tégen de play-offs. Oké, veel spelers zijn tegen omdat ze minder vakantie hebben, maar voor de neutrale toeschouwer zijn de play-offs heel spannend, met elke week een topwedstrijd. En als voetballer wil je eigenlijk ook niet anders. In het begin was het kantje boordje, omdat er ploegen bij waren die er eigenlijk niet thuishoorden, maar nu, met de beste ploegen, is het schitterend om ze te spelen. Alleen vind ik dat er meer tijd tussen de wedstrijden moet komen. Drie matchen op één week zullen nooit alle drie van hetzelfde niveau zijn. Hoe goed de spelers ook voorbereid zijn.” Misschien, zo suggereert hij, moeten er in de reguliere competitie wat meer wedstrijden in één week worden gestoken, zodat de play-offs ruimte krijgen.

Wat geeft straks, in de laatste week met opnieuw drie matchen, de doorslag?

Vadis Odjidja: “Ik zou het eerlijk gezegd niet weten. Wij zijn collectief sterk en hangen goed samen, maar toch verwachten we van bepaalde spelers toch ook dat ze een wedstrijd beslissen met een flits. Bij Standard verwachten ze misschien iets meer van de individuele kwaliteiten van de spelers, maar óók daar hameren ze op het groepsgevoel.”

Wat is jullie belangrijkste wapen?

“Ik denk dat onze allergrootste troef onze trainer is. Iedereen loopt door een muur voor hem. Hij weet ons te motiveren en weet hoe hij een ploeg kampioen moet maken. Collectiviteit? Alle ploegen hebben dat. Individuele kwaliteiten? Idem. Maar zet de trainer bij een andere ploeg en die gaat ook beter presteren.”

Taal

Heb jij een probleem met je lichaamstaal, zoals Preud’homme suggereert?

“In het begin is daar tussen ons veel over gepraat. Voor mij is dat niet zo belangrijk, maar voor toeschouwers en trainers is dat misschien wél belangrijk. Misschien was ik op dat vlak een beetje een je-m’en-foutist.”

Ben je het eens met de analyse?

“Ik dacht altijd: als ik maar goed speel. Wat heeft mijn lichaamstaal daar nu mee te maken? Het verschil met vroeger is dat de trainer ermee is komen aandraven en dat we erop zijn gaan werken, in samenspraak met de psycholoog. Zodat mensen me anders bekijken en beoordelen.”

Hoe los je dat concreet op?

“Vroeger had ik vaak de neiging om…”

…gebaren te maken?

“Zoiets. Nu probeer ik positief te stimuleren. Mensen op de tribunes interpreteren dat dan als ‘een goeie groepssfeer’, terwijl als je iemand uitkaffert dat de bal perfect moet zijn, ze snel zeggen dat je een dikke nek bent. Het ligt allemaal heel dicht bij mekaar en er is zeer veel perceptie bij.”

In december zei Thomas Meunier dat het feit dat er meer Belgen op het veld staan bepalend is voor het succes. Denk jij daar ook zo over?

“Neen. In voetbal is maar één ding belangrijk en dat is het resultaat. Als je met twintig nationaliteiten in je kern zit en je wint tien matchen op rij… Ik denk dat we vroeger ook een heel goeie groep waren, maar oké, we hebben nooit meegedaan voor de titel zoals dit seizoen.”

Maar dat heeft niks met een groter aantal Belgen op het veld te maken?

“Ik zou niet weten waarom. Voetbal heeft toch niks met nationaliteit te maken, maar met wat je kunt met je voeten. Waarom zouden Belgen beter zijn dan een Rus of een Amerikaan?”

De Rus kan misschien eerder aan zichzelf denken.

“Geloof me, er zijn in onze ploeg óók spelers die aan zichzelf denken. Maar als je wint, valt dat minder op. In de Belgische nationale ploeg zijn het allemaal Belgen, maar ook daar zijn er spelers die aan zichzelf denken. Dat is normaal, dat is voetbal. Voetbal is een collectieve sport en tegelijk een zeer individuele. Persoonlijk denk ik dat alles te maken heeft met resultaten. Haal je die, dan is alles goed. En als je verliest, is alles slecht.”

Uitgesproken mening

Als hij tegen Anderlecht uiteindelijk mag invallen, krijgt hij van de man die eruit moet, Timmy Simons, de aanvoerdersband. Het is hem bij Club Brugge zelden of nooit gebeurd. Een erkenning, de leider die eindelijk aanvoerder wordt. In dit interview eerder op de week hadden we het over die rol.

Zou het voor jou iets hebben uitgemaakt, hadden ze je die band eerder gegeven?

“Ik denk het wel. Je hebt dan een nog groter verantwoordelijkheidsgevoel. Ik voel me belangrijk op het veld, ik denk dat ik daar leiding kan geven. Wat ernaast gebeurt, vind ik niet zo belangrijk. Als iemand te laat komt, ben ik niet de man die gaat zeggen dat je op tijd moet komen. Snap je? De kapitein moet zulke dingen wel doen, maar ik heb er nooit een probleem van gemaakt dat ik die band niet had.”

Hoe ben je in de kleedkamer. Wordt er geluisterd als je wat zegt?

“Ik zeg niet zo veel. (lacht) En als ik iets zeg, zeg ik veel zonder veel te zeggen. Snap je? Ik heb een uitgesproken mening, maar als ik die zou geven, zou ik mensen kwetsen. Dan houd ik de dingen liever voor mezelf. Ik ben niet bang, maar tegelijk zwijg ik liever in plaats van voor een polemiek te zorgen.”

Ook al kan het helpen…

“Misschien wel, maar ik ben heel direct en dat gaat misschien niet geapprecieerd worden. Liever ga ik dan naar huis en vertel ik het aan mijn vader of een andere vertrouweling. Dan is het tenminste van mijn hart.”

Ben je tevreden over je seizoen?

“Niet honderd procent. Ik heb een goed seizoen gespeeld, dat wel, maar op het einde was het vervelend met die blessure. Door mijn blessure in het begin kon ik ook de voorbereiding niet optimaal doen. Zo had ik de eerste tien à vijftien wedstrijden van het seizoen niet de basis om mijn goals op te krikken. Ik wilde zeker meer en daar ben ik niet tevreden mee. Maar over mijn niveau in het algemeen ben ik het wel.”

Ben je bezig met statistieken?

“In het begin van het seizoen wel, omdat je elk jaar beter wilt doen. Maar oké, nu ik zie hoe het seizoen is gelopen, heb ik er een verklaring voor. Die is fysiek, ja. Twee jaar op rij heb ik de voorbereiding gemist en dan is het bij je terugkeer elke keer wat zoeken. Als mijn ploeg een goed niveau haalt en ik ook, is dat belangrijker dan statistieken, ook al kijken de mensen daar heel vaak naar. Toch geven die niet altijd weer hoe een wedstrijd of een seizoen was. Liverpool-Chelsea: bijna tachtig procent balbezit voor Liverpool, maar wel 0-2. Zo is voetbal.”

Wat is jouw aandeel in de opofferingen die alsnog moeten leiden tot het behalen van de titel?

“Ik offer me elke dag op om fit te geraken en zo veel mogelijk goeie wedstrijden te spelen. Persoonlijk heb ik niet echt nood aan een monnikenverhaal. Ik drink sowieso niet vaak, maar alcohol volledig schrappen vind ik niet nodig. Het is wel zo dat ik al lang niet uit ben geweest. Beter op tijd in bed dan laat op restaurant of in een discotheek zitten. Misschien is dat mijn opoffering.”

6, 8, 10

In een bezetting met Timmy Simons en Jesper Jørgensen ben jij eerder de tien.

“Mmm, niet echt. Ik denk dat ik nog altijd als acht speel en dat ik ook veel op eigen helft mijn ding probeer te doen. Een tien is eerder de man waar de actie eindigt. Ik ben meer iemand die de actie opzet, waarna anderen profiteren.”

Heb je het spel liever voor je?

“Ik denk dat mijn kwaliteiten daar liggen, ja. Liever kunnen beginnen met lopen dan met de rug naar doel spelen.”

Zie je op zes een toekomst?

“Als ik zo oud ben als Timmy, ja. Ik denk dat ik nog andere kwaliteiten heb dan gewoon voor de verdediging te blijven staan.”

Meer loopvermogen.

“Voilà. Als ik nu op zes ga staan, weet ik dat ik goeie wedstrijden ga spelen, maar altijd op hetzelfde niveau.”

Axel Witsel doet het daar zeer goed in de nationale ploeg en die heeft ook andere kwaliteiten.

“Oké, maar niet iedereen is hetzelfde.”

Is het anders te makkelijk?

“Misschien is het dat. En Timmy speelt daar. Als ik nu zeg dat ik op zes wil spelen, moet ik op de bank gaan zitten.” (lacht)

Gaat er een last van je schouders vallen als jullie kampioen worden?

“Ik ga heel blij zijn voor de supporters die ons al zo lang steunen, en voor mezelf dat ik zo’n historisch moment kan meemaken. Als het niet zo is, zal ik heel ontgoocheld zijn, maar een last van mijn schouders?”

Kan jij je een carrière voorstellen zonder titel?

“Dat niet, neen. Als je later tegen je kleinkinderen kan zeggen: ‘Ze hebben tien jaar geen titel gepakt en ik was erbij.’ Dat zou mooi zijn.”

En dan: uitkijken naar de selectie voor het WK?

“Ik? Het is bijna onmogelijk om erbij te zijn. Zo veel middenvelders, allemaal in grote ploegen in het buitenland. Ik ben ambitieus, maar tegelijk moet je realistisch zijn. Mee naar Brazilië is bijna onmogelijk, maar er komen nog EK’s en WK’s. De kwaliteiten heb ik, maar iedereen volgt een ander pad en niet iedereen heeft dezelfde obstakels op dat pad liggen. Er zijn in Brugge dingen gebeurd die je niet voor mogelijk acht. Ook in de relatie met trainers, waarna je nog vriendelijk moet proberen te zijn. Dat is niet altijd makkelijk. Er zijn mensen die vijf jaar voetballen zonder een verstuikte enkel, terwijl ik operaties had… de gekste dingen eerst. Bijvoorbeeld je middenvoetsbeentje breken bij het joggen. De dokter zei wel dat de breuk er zat aan te komen en dat een klein incidentje volstond. Maar als je dat aan iemand vertelt, gelooft die je niet. Hopelijk kan het nu vijf jaar zonder. Iedereen wil in zijn carrière een titel, een EK of WK. Ook ik. Dus is het codewoord: geduld. En hard werken.” ?

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN BELGAIMAGE

“Alles heeft te maken met resultaten. Haal je die, dan is alles goed. En als je verliest, is alles slecht.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content