Daniël Van Rysselberghe werkt op het rectoraat van de RUG en woont in Gent, dichtbij het terrein van provincialer KFCO Gent, in een buurt waar ongeveer 35 procent van de inwoners allochtoon is. Van Rysselberge is bij de club jeugdverantwoordelijke en ervaringsdeskundige : “We zijn op dit moment wat overgeïntegreerd, met een verhouding 65 procent allochtonen en 35 procent autochtonen. Op provinciaal niveau is dat werkbaar noch leefbaar. In feite zijn wij kinderopvang, speelpleinwerking.

“Het hoofdprobleem is dat die mensen het sociale clubleven niet kennen of willen leren kennen. De ouders vertrekken vanuit het gegeven dat ze het lidgeld voor een heel seizoen betalen en dat de club de rest doet. Dat is niet leefbaar, je drijft op vrijwilligers, een mosselfestijn, een steakfestijn, maar daar nemen ze niet aan deel. Dat resulteert in minder inkomsten. Terwijl de uitgaven stijgen, omdat je zelf moet zorgen voor vervoer naar uitwedstrijden. Je kan de lidgelden optrekken, maar wie zijn de eersten om te betalen ? De allochtonen. Autochtonen hier zijn vaak kansarmen, die hun lidgeld in drie en vier keer betalen. Zij blijven bij een verhoging als eerste achter, zodat de ploeg nog meer homogeen allochtoon wordt.

“Ik ben in Turkije, toen ik er met vakantie was, naar wedstrijdjes gaan kijken, om te zien hoe het ginder loopt, en zag er net hetzelfde. Amper een kantine, geen inkomgelden en mensen die pas vlak voor de wedstrijd aankwamen en direct erna weer vertrokken. Hoe die clubjes het financieel redden, is mij een groot raadsel. Een tijdje terug organiseerden we een ribbetjesavond. Omdat veel allochtonen geen varkenvlees mogen eten, voorzagen we kipfilets als alternatief. Maar, zo zegden ze, het wordt klaar gemaakt op hetzelfde vuur, dus mogen wij dat niet eten. De volgende stap is dus dat je met twee barbecues werkt. In feite zou een club een sociale vereniging moeten zijn, die werkt met vrijwilligers. Mensen die een keer blijven hangen. Die raak je langzaam kwijt omdat ze het beu zijn altijd alles te moeten doen.

“Subsidiëring is ook geen oplossing. Wij krijgen subsidies van de stad, als erkende club met jeugdwerking, op voorwaarde dat je een zeker aantal aangesloten leden van allochtone afkomst hebt. Daar staat geen percentage op, je moet je ledenlijsten overmaken en ik vermoed dat ze punten geven op basis van de namen, want tenslotte zijn het allemaal Belgen. Die subsidies willen ze nu stoppen, want er is geen geld meer. Veel is het niet, 250 euro ofte één maand huurgeld voor de stadsterreinen. De kostprijs van één jeugdspeler. ( Lacht.) Je ziet, dat is geen oplossing, niet meer dan een druppel op een hete plaat. De oplossing is het cultuurverschil overbruggen en de ouders dichter bij het clubleven betrekken.

“Ik zie het somber in. Er komt niemand in het bestuur zetelen, ondanks herhaalde pogingen, en je bereikt ze niet, ook niet na bemiddeling van allerlei organisaties. Ik zie het op termijn verdwijnen, de voetbalwerking met de jeugd in de grootstad. Fusies hebben geen zin, want onze problemen zijn ook die van de buren. Binnen een tiental jaar zitten de meeste provinciale clubs zonder jeugdwerking. In de grootsteden zijn jongens die niet bij de topclubs terechtkunnen, verloren, vrees ik. Sorry voor dat pessimistische beeld, maar het is zo.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content