Het beste voetbal van de eerste klasse speelde Club Brugge niet, maar waarom won het wel het vaakst? Centrale verdediger Jeroen Simaeys, derdelicentie-student psychologie, verklaart het succes van Jacky Mathijssen & co psychologisch.

‘De aanhouder wint’

“Er is in een wedstrijd geen moment dat we opgeven”, begint Jeroen Simaeys zijn analyse. “Ik vind het echt opvallend dat iedereen altijd rustig blijft en een gaatje blijft zoeken, ook op momenten dat je denkt: oei, dat lukt hier momenteel niet. Het is daarom ook niet toevallig dat we vaak in de tweede helft scoren. Op Roeselare deden we het zelfs in de laatste minuten.

“Alleen bij Brussels ging het gemakkelijk, daar stonden we bij de rust 0-3 voor ( einduitslag: 1-3, nvdr). Op de thuiswedstrijd tegen Dender na ( 2-0, nvdr) waren al onze zeges er met slechts één doelpunt verschil. Vaak viel de beslissing pas na langdurig sloopwerk, omdat wij nooit opgaven en de tegenstander moe en onnauwkeuriger werd en er daardoor meer ruimte ontstond.

“Het helpt natuurlijk als je een reeksje kunt neerzetten, als vaak blijkt dat als je aanhoudt je inderdaad toch nog wint, maar het is ook een karaktertrek van de meesten van ons. Er zijn spelers die enorm goed kunnen voetballen, maar die als het een beetje tegenzit meteen vijftig procent van hun kwaliteiten kwijt zijn. Zit het ons tegen, dan steken we eerder nog een tandje bij. We zijn een ploeg van winnaars, dat zie je ook op training in het kleinste wedstrijdje: als er niet gewonnen wordt, wordt er echt geërgerd gereageerd.

“Je kunt niet alles winnen, maar ik ben ervan overtuigd dat als we nog een wedstrijd verliezen het met opgeheven hoofd zal zijn, niet met het hoofd naar beneden vanaf de tachtigste minuut.”

‘Een ketting is zo sterk als zijn zwakste schakel’

“We zijn geen ploeg van eilanden”, verklaart Jeroen Simaeys zijn tweede stelling. “Als we bijvoorbeeld voelen dat er iemand minder in de wedstrijd zit of een iets mindere periode doormaakt, dan wordt dat niet zo gelaten. Dan wordt die echt wel meegetrokken.

“Een voorbeeld: op hoekschop spelen we mandekking en als er zich iemand niet goed voelt op een bepaalde tegenstander, dan wordt dat gewoon even omgewisseld. Dat klinkt misschien wel banaal, maar het zijn details die het verschil kunnen maken tussen verliezen en net gelijkspelen of net winnen.

“Ik denk dat dit vooral karaktergerelateerd is. We zitten hier echt met jongens die beseffen dat ze het moeten hebben van team play en die daar open voor staan.

“Van ploegmaats die hier vorig seizoen al waren, hoor ik dat er wat mentaliteit betreft een echte ommekeer is. Nu is Club Brugge één blok, toen waren er iets meer groepjes. Het heeft met de persoonlijkheid van spelers te maken, maar ook met de resultaten. Als je zesde of zevende staat, gaat het slecht en dan gebeuren er altijd dingen die niet zouden gebeuren als het goed zou gaan.

“Het is hoe dan ook de keuze van de clubleiding. De spelers die je binnenhaalt, de spelers die je laat vertrekken, de coach die je aanstelt, het constante hameren op het teambelang. Het resultaat is dat goede voetballers ook nog eens aan elkaar hangen als een echte ploeg.”

‘Kunnen/durven winnen is een kwaliteit’

“Club Brugge is een ploeg van mannen die het gewoon zijn om voor de top te spelen en van wie het hart niet plots twintig tellen sneller slaat als ze op voorsprong komen”, ervaart Jeroen Simaeys, 22 jaar en de nuchterheid zelve. “Zij beseffen dat het juist dan de kunst is om de stand zo te houden in plaats van – zoals ik in Sint-Truiden meemaakte – al te denken dat ze toch wel weer pech zullen kennen en daardoor onbewust details anders te doen.

“In een topclub word je geleerd om te winnen, maar dit is ook nog eens een ploeg waarvan zeven, acht spelers van de elf zonder problemen de voeten op de grond houden. Hier zijn veel heel nuchtere persoonlijkheden die beseffen dat als je voorstaat er elke seconde iets kan gebeuren.”

‘Duidelijke afspraken vormen de basis van een goed huwelijk’

“De mooiste illustratie van deze stelling is dat we halfweg de competitie nog geen enkel doelpunt tegen kregen op corner”, merkt Jeroen Simaeys op. “Trainers leggen daar zwaar de nadruk op om dat te perfectioneren.

“Doen wat er gevraagd wordt, is een kwaliteit van ons. Toen er in het begin van het seizoen iemand te laat kwam op training, moest iederéén er de volgende dag een halfuur vroeger zijn. Zo begin je elkaar te corrigeren en smeed je een onderlinge band.

Jacky Mathijssen is geen trainer die zware regels oplegt. Hij laat best wat ruimte, maar er zijn duidelijke grenzen. Toch is er, denk ik, nog niet één keer een boete uitgedeeld.”

‘Van weinig dingen leer je evenveel als van plat op je bek gaan’

“Hierbij denk ik vooral aan de spelers die de voorbije slechte jaren meemaakten en er alles voor over hebben om het nu te houden zoals het is”, zegt Jeroen Simaeys. “Ze houden iedereen scherp omdat ze uit ervaring weten dat een moment van zwakte kan escaleren in een crisis. Als er iemand de teugels viert, zijn zij de eersten om hem op de vingers te tikken. Ik denk vooral aan Philippe Clement, Brian Priske en Ivan Leko, op zijn manier. Het zijn mannen die al wat ouder zijn, het een en ander meemaakten en het best kunnen aanvoelen wanneer het nodig is om in te grijpen.

“De Europese uitschakeling tegen Brann Bergen klasseer ik niet onder deze stelling. Het was een domper, het was jammer en het was zeker geen goede prestatie, maar het lag niet aan de mentaliteit. Het was een slechte wedstrijd, maar niet een reden om aan de alarmbel te trekken en te zeggen: ‘Alles is slecht hier. ‘ Uiteindelijk waren we in Bergen gaan winnen. Ik bedoel: die uitschakeling was niet af te leiden uit wat ervoor was gebeurd.

“We zijn daarna wel veranderd van systeem: 4-3-3 in plaats van 4-4-2. Dat was nodig, omdat het zo gemakkelijker werd om ons voorin verdedigend te oriënteren. Als je met drie spitsen speelt, pakken er bij balverlies twee de backs en één de twee centrale verdedigers; en op middenveld heb je centraal altijd drie man,… Het is eenvoudiger, er moet minder geschoven worden. Voorheen was Leko rechtsmidden, terwijl op de flank staan niet echt zijn ding is. Elrio Van Heerden was toen nog niet fit. Laat ons zeggen dat we op dat moment misschien niet de spelers hadden die honderd procent geschikt waren om 4-4-2 te spelen en dat we er ook nog niet voldoende de automatismen voor hadden. In België ging dat misschien nog wel, maar niet om in Europa wedstrijden te spelen waarvan het niveau twee klassen hoger lag.

“We zijn realistisch. Dit is bijna een heel nieuwe ploeg, dit is een nieuwe trainer en dit is een nieuw systeem. Het voetbal kan nog beter, maar je kunt niet alles hebben, hé. We halen een hoog rendement wat de afwerking betreft, maar soms is er nog meer te halen uit onze aanvallen. Meer doelkansen, meer doelpunten. Ik ben ervan overtuigd dat het er met nog wat extra automatismen in de terugronde van zal komen.”

‘Zelfvertrouwen en zelfkennis zijn sleutels tot succes’

“Daarmee probeer ik vooral onze efficiëntie uit te leggen”, besluit Jeroen Simaeys. “We weten waar we goed in zijn, zoals op stilstaande fazen, en proberen daar het maximum uit te halen. Om onze gestalte en kopkracht te laten renderen, wordt er op training enorm veel tijd gestoken in corners. Dat gebeurt vooral door assistent-trainer Peter Balette. Ook in onze manier van voetballen zoeken we om onze sterke punten uit te spelen en onze zwaktes zo goed mogelijk te camoufleren.

“Uit zelfkennis haal je zelfvertrouwen. Ik bedoel: als je jezelf goed kent, weet wat je goed kunt en wat niet, en daarnaar handelt, zal je rendement halen en daardoor zelfvertrouwen krijgen.

“Omdat we heel offensief spelen en alle veldspelers soms voorbij de middenlijn staan, hamert de trainer erop om voorin bij balverlies zo snel mogelijk de lange bal eruit te halen, onmiddellijk op de man te vliegen die zal trappen.

“We weten bijvoorbeeld ook dat als het in een wedstrijd op karakter aan komt, wij ook dan voor niemand moeten onderdoen. In voor grote ploegen lastige uitwedstrijden als in Roeselare, Sint-Truiden of Westerlo hebben we niet zo’n angst om het op een echte veldslag te laten aankomen, omdat we weten: we kunnen voetballen, maar we kunnen ook winnen als het een veldslag wordt.

“De trainer geeft ons ook dat vertrouwen. De eerste dag zei hij meteen al: ‘Jongens, laat het duidelijk zijn dat ik kom om kampioen te spelen, voor geen plaats lager. In het begin zullen er mij misschien maar twee geloven, maar na een maand zullen het er al vijf zijn en halverwege het seizoen zal iedereen mij geloven. ‘ Hij heeft nog gelijk gehad ook.

“Hij is constant bezig met winnen, elke keer duidt hij wel op een ander belang van de wedstrijd. Ik denk dat een zelfverzekerde coach past bij een club als Club Brugge.

“Ik wil graag eindigen met een veelbetekenende anekdote. Er was eens een akkefietje op training tussen twee spelers, wat geduw en zo. De trainer liet de hele ploeg rondjes lopen en terwijl iedereen achteraf een tirade verwachtte, zei hij: ‘Jongens, ik vind het echt schitterend dat er hier met zo’n beleving wedstrijden worden gespeeld. Het moet natuurlijk niet zo ontaarden, maar ik heb liever dit dan dat het hier een dooie boel zou zijn. ‘” S

door christian vandenabeele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content