Van nobody tot wereldtopper, van Zwevegem naar Wimbledon, van persona non grata tot ieders lieveling. Kirsten Flipkens puzzelde zich een weg naar de perfectie.

Iets meer dan een jaar geleden zat Kirsten Flipkens moederziel alleen in de bedroevende omstandigheden van een klein toernooitje in het Roemeense Craiova zich af te vragen waarom ze dit nog deed. Als nummer 262 van de wereld zag ze op tegen nog meer van dit soort uitstapjes naar de jungle van het circuit. Er viel weinig roem te rapen, nog minder WTA-punten en zeker al geen geld. Dit was investeren om te overleven. Bovendien had ze anderhalve maand daarvoor van de Vlaamse Tennisvereniging te horen gekregen dat ze niet echt meer welkom was in hun centrum in Wilrijk. Haar contract dat jaarlijks in de winter stilzwijgend werd verlengd, kwam ineens midden in het seizoen tot een einde. Flipkens voelde het aan als een slag in haar gezicht en tegelijk ook een schop onder haar kont.

“Het was tijd dat ze zichzelf in de hand nam”, oordeelde vader Marino Flipkens daarover later. De 27-jarige Kempense zocht de weinige mensen bij elkaar die nog een cent gaven voor haar carrière – in het geval van mecenas Jean-Pierre Heynderick letterlijk – en bleven geloven in haar talent. Daarenboven had ze ook in haar leven kennisgemaakt met de andere kant van de medaille. In april was ze van een trip naar Azië teruggekeerd met een zeurende pijn in haar kuit, waarvoor geen massage of behandeling een oplossing bood. Twee dagen voor ze het vliegtuig op moest richting Japan voor de Fed Cup kon ze via een vriend terecht bij diens vader, aderspecialist, die tot een verrassende en angstaanjagende diagnose kwam: vier bloedklonters in de kuit. “Als ik dat vliegtuig was opgestapt, was ik er waarschijnlijk blauw uitgekomen”, zei Flipkens met de nodige morbide humor. Het zette haar aan het denken. Tennis was niet van levensbelang. “Het is telkens máár een wedstrijd. Volgende week is er een ander toernooi. Dat werd mijn instelling.” Zo dacht Flipkens er uiteindelijk ook over daar in Craiova.

Ze verloor op vrijdag in de kwartfinale van het toernooi in Roemenië en haastte zich om zich nog in te schrijven voor de kwalificaties van het grastoernooi van Rosmalen. Flipkens had nog geen voet op het gazon gezet, maar dit was haar ondergrond, de baansoort waarop ze haar grootste triomfen – de juniorentitel op Wimbledon en de derde ronde bij de dames in 2009 – had gevierd. En bovendien zat ook Kim Clijsters in Holland. Een van de mensen bij wie ze nog terechtkon. De Molse mocht op Kims tennisclub beginnen te trainen en werd in de kwalificaties gesteund door haar vriendin van jaren. Eindelijk nog eens wat omkadering, en dat op een groot toernooi. Flipkens fleurde op, ging vlot door de drie kwalificatierondes en werd in de eerste ronde van het hoofdtoernooi uitgeloot tegen Sam Stosur, het eerste reekshoofd. Op het Rosmalense centre court zorgde ze voor consternatie bij publiek en organisatie. Met soepel tennis zonder vrees zorgde ze voor dé verrassing van het toernooi. Haar vertrouwen kreeg een onwaarschijnlijke boost. Eindelijk die grote overwinning, puntengewin, prijzengeld die naam waardig. Flipkens ging door tot in de halve finale, waar ze werd uitgeschakeld door de latere winnares Nadia Petrova. Ze was gelanceerd.

Opnieuw twijfel

Behalve met Kim Clijsters ging Flipkens ook intensiever samenwerken met David Bombeke. De verzorger van Cadel Evans zorgde ervoor dat naast de geest ook het lichaam van Flipkens in balans kwam. Een ander heikel punt in haar loopbaan. Ze kan immers op haar 27e al een aardig doktersbulletin voorleggen. Carrièrebedreigende rugblessure in haar eerste profjaren. Polsproblemen enkele seizoen later. En in 2009, net toen ze op weg was naar de top 50, gooide een knieletsel roet in het eten en in haar opmars op de wereldranglijst. Opnieuw teruggeslagen. Ging het er ooit van komen?

Het ging ervan komen maar het had tijd nodig. Maturiteit op en naast de baan. De constructie van haar tennis, dat eindelijk vorm kreeg. “Ik speel nog altijd hetzelfde tennis als enkele jaren geleden,” aldus Flipkens, “alleen heel wat regelmatiger. Dat heeft ook met meer volwassen worden te maken en met meer beseffen wat er nodig is om het maximum uit je carrière te halen.” Flipper deed dat ook op de US Open eind augustus vorig jaar. Voor aanvang kon ze weer een weekje gaan trainen met Clijsters – die haar afscheidstoernooi aan het voorbereiden was – en verblijven in haar huis in New Jersey. Het bracht haar in de juiste flow. Ze kwalificeerde zich opnieuw en bereikte de tweede ronde. Daar mocht ze het in het immense Arthur Ashe Stadium opnemen tegen Victoria Azarenka. Flipkens kreeg geen voet aan de grond en opnieuw werd er getwijfeld aan de 1m65 grote Molse. Had ze wel voldoende tennis in zich om die pure krachtpatserij van de echte toppers te counteren? Ze bleef niettemin aan de weg timmeren en bleef ook in New York hangen. Moederziel alleen zelfs toen de clan Clijsters uitgevierd was en definitief de deur van het professionele tennis achter zich dichttrok.

Flipkens verkaste naar het Canadese Québec waar ze op een kleiner WTA-toernooi haar geluk ging beproeven. In de eerste ronde wachtte eerste reekshoofd Dominika Cibulkova. De Belgische knokte voor elke bal, vocht voor elke meter en beet zich vast in de match. Ze won uiteindelijk met 7-5 in de derde set. Tegen het nummer dertien van de wereld. Helemaal alleen. Een opsteker van formaat en wat een verschil met vroeger. Meer manoeuvreerruimte qua basisconditie gaf haar een mentaal surplus en meer opties in haar tennis. Vroeger moest ze sneller in de rally voor het punt gaan, nu kon ze makkelijker blijven afbreken. De gevoelvolle slice blijft daarbij laag en is zogoed als foutloos, met de forehand wordt beheerst uitgehaald terwijl ze zich aan het net als een vis in het water voelt en haar service de rest doet. Een unicum op het damescircuit haast, dit soort tennis van de oude school. Flipkens stootte door in Québec, kwartfinale, halve finale. Met de kinesisten had ze ondertussen een goede band opgebouwd omdat ze zo vaak door hun handen passeerde. Ook dat was Flipkens: professioneler bezig met lichaam en carrière.

In de finale haalde ze het zonder al te veel problemen van Lucie Hradecka. Haar eerste WTA-titel! Amper een kleine vijf maanden na haar bloedklonters en het dieptepunt van haar loopbaan. De metamorfose was een feit.

Realistisch sprookje

Flipkens vergeet nooit meer dat ze amper een jaar geleden in de kwartfinale van het toernooi van Zwevegem verloor van de Turkse Buyukakcay. Het houdt haar bescheiden – sowieso al een kwaliteit van haar nuchtere zelve – en doet haar werken. Het is maar een match. Het leven en de tenniscarrière gaan verder. Begin 2013 verwacht iedereen een terugslagje. Flipkens staat immers op de rand van de top 50 en vier jaar geleden was ze zo gefixeerd op dat cijfer dat het zorgde voor ballast in hoofd en lichaam. Maar in de winter had ze haar omkadering nu helemaal rond gekregen. Op de Kim Clijsters Academy in Bree kon ze niet alleen af en toe sparren met de eigenares maar kreeg ze ook de hoofdtrainer tot haar beschikking. De bedachtzame en sympathieke Maxime Braeckman zou het laatste puzzelstukje worden. Flipkens begint het jaar met een kwartfinale in Auckland, een halve finale in Hobart en vooral een vierde ronde op de Australian Open. Daarin krijgt ze een pandoering van Maria Sjarapova maar deze eerste verschijning in de tweede week van een grandslamtoernooi bewijst eens te meer dat ze weet hoe ze matchen op het hoogste niveau moet winnen. Veel matchen.

In Miami begin april vallen de laatste beetjes twijfel weg. Flipper klopt in de tweede ronde het nummer acht van de wereld Petra Kvitova. Op hardcourt. Dus het lastige spel blijkt ook efficiënt tegen toppers. Ook voor hen moet ze niet bang meer zijn. Opnieuw een grensje verlegd in haar hoofd. Pas in de kwartfinale en na drie boeiende sets sneuvelt ze tegen Agnieszka Radwanska. Haar verleden indachtig blijft ze bovendien opvallend sereen tijdens de belangrijke momenten. Zo verdedigt ze in Rosmalen haar halve finale van vorig jaar met een finaleplaats. En dan komt Wimbledon. Haar plekje bij de laatste vier op het grootste toernooi ter wereld is geen toevalstreffer. Het is de bijna logische voortzetting van een uiterst realistisch sprookje, gevoed door tegenspoed, wilskracht en passie voor de sport. In tijden dat tennisminnend België nog aan het bekomen is van de succesverhalen van Clijsters en Justine Henin is Kirsten Flipkens een voorbeeld voor al de rest die niet over dat soort talent beschikt. Hard werken, niet stoppen met geloven en goesting tonen is de boodschap. En blijven puzzelen.

DOOR FILIP DEWULF

Een unicum op het damescircuit haast, dit soort tennis van de oude school.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content