De redder van Standard

© BELGAIMAGE

Vijfendertig jaar geleden was Standard bijna de eerste Belgische club in buitenlandse handen.

In een zinderende sfeer beleven de Standardbeheerders half oktober 1986 Olympique Marseille-Bordeaux. Ze zijn er uitgenodigd door Bernard Tapie, de succesvolle en flamboyante Franse eigenaar van Marseille voor wie voetbal vooral een feest en een totaalbeleving moet zijn. Hij heeft ook een oogje op de Luikse club, die in troebel water vaart na het omkoopschandaal met Waterschei. Het nieuwe bestuur, dat na sterke man Roger Petit aantreedt, staat voor een put van 130 miljoen frank schuld, iets meer dan drie miljoen euro. Het heeft net nog aanvaller Nico Claesen, op het WK 1986 nog in de schijnwerpers met de Belgen, voor bijna één miljoen euro verkocht aan Tottenham, en het is op zoek naar nieuw kapitaal. Het bezoek aan Marseille lost bij de Luikenaars, die Tapie op hun beurt op 5 november ontvangen bij de Europabekermatch tegen Tirol Innsbruck, de verwachtingen niet in. Op de luchthaven wacht niemand de Rouches op, ze moeten zelf een restaurant zoeken voor het middagmaal, krijgen weinig comfortabele plaatsen aangeboden in het stadion. Tapie, die met zijn privévliegtuig om kwart voor acht aan het stadion landt, heeft maar een paar minuten tijd voor zijn Belgische gasten. ‘Standard interesseert me zeker. We denken in Luik hetzelfde te kunnen realiseren als hier.’

Uiteindelijk komt daar niets van in huis. Zo trekt een half jaar later, in mei 1987, dit blad naar Californië voor een kennismaking met de succesvolle zakenman Milan Mandaric die op de cover aangekondigd wordt als ‘De redder van Standard’, en de nieuwe eigenaar lijkt te worden van de Rouches. Die eindigen dat seizoen pas tiende, op 26 punten van kampioen Anderlecht en net één puntje voor Racing Jet.

Mandaric bouwde in het Joegoslavische Novi Sad de zaak van zijn vader uit en trekt in 1970 naar de VS omdat hij niet gedijt in een centraal geleide economie. Hij keert onverrichter zake terug, maar ontmoet op het vliegtuig een zakenman die enthousiast reageert wanneer hij zijn plannen om chips voor computers te bouwen vertelt. Dus maakt Mandaric met de zakenman in Londen rechtsomkeer en neemt het eerste vliegtuig terug naar de States.

In Sillicon Valley bouwt de Joegoslaaf een succesvol bedrijf op. Hij heeft er Steve Jobs en Bill Gates als vrienden, maar investeert ook in het voetbal. Hij wordt eigenaar van de San José Earthquakes, en zo vriend van George Best, een van zijn spelers.

Wanneer Mandaric de Belgische reporters in de luchthaven oppikt, kijken ze stomverbaasd wanneer hij zegt dat ze vanuit de auto even hun vrouw kunnen bellen. Anno 1987 bestaat de gsm nog niet en is een autotelefoon nog niet bij het grote publiek bekend. Mandaric heeft tien jaar eerder al eens geprobeerd om te investeren in het Belgische voetbal, maar bij Union Namur en Club Luik was hij niet welkom. ‘Ik mocht wel betalen, maar kreeg geen inspraak’, vertelt hij aan reporter Pierre Bilic.

In de zomer van 1987 gaat Mandaric bij Standard aan de slag als sportief directeur, maar een succesvol seizoen wordt het niet. Standard wordt dat jaar opnieuw tiende, en moet onder meer KV Kortrijk en Cercle Brugge boven zich dulden. Het komt uiteindelijk niet tot een zakelijk akkoord tussen Mandaric en de leiders van Standard, Jean Wauters en André Duchêne, die in 1985 de club van het failliet redde en de nieuwe hoofdtribune bouwde. In januari 1988 wordt Standard een nv, maar de bestuurders vinden het bod van de Joegoslavische Amerikaan (die naar verluidt één miljoen euro zou geboden hebben voor 51 procent van de clubaandelen) onvoldoende hoog en in februari 1988 komt het tot een breuk.

Mandaric koopt dat jaar dan maar het Franse Nice. Dat doet hij tien jaar later van de hand om in Engeland aan de slag te gaan. Daar is hij achtereenvolgens eigenaar van FC Portsmouth, Leicester City (dat hij in 2010 verkoopt aan het Thaise bedrijf King Power) en Sheffield Wednesday. Die club ruilt hij in 2015 voor het Sloveense Olimpija Ljubljana, waar hij nog steeds voorzitter is. Eind jaren 90 is hij opnieuw in België. Jean-Paul Spaute vindt hem de ideale kandidaat om Sporting Charleroi over te nemen, maar de rest van de club vindt dat geen goed idee. Zo wordt uiteindelijk de familie Bayat in 2000 de eerste buitenlandse eigenaar van een Belgische eersteklasser.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content