Voetbal is een spel van details en op de beslissende momenten zaten ze Anderlecht niet mee. Deels door eigen falen, deels door de scheidsrechters, vindt Ariël Jacobs. ‘Maar blijkbaar mag je dat als trainer van Anderlecht niet zeggen.’

De titelstrijd is beslist in twee wedstrijden”, vatte Ariël Jacobs een lang seizoen zondagavond samen. “En à la limite in één fase. Dat is wrang.”

Jacobs doelde op de elfmeter van Axel Witsel, de tweede van drie strafschopfases die uiteindelijk over het kampioenschap beslisten. Na de misser van AA Gentspits Bryan Ruiz tegen Standard op de slotspeeldag, gunde Paul Al-laerts Standard zondagavond een twijfelachtige en ontzegde hij Anderlecht een heldere penalty. “Wrang”, vond Jacobs dus, die echter ook streng is voor zijn eigen spelers.

Over de 1-1 drie dagen eerder in Brussel: “Als vier van je belangrijkste spelers onzichtbaar blijven, kun je geen topwedstrijd winnen. Thuis hebben we geen enkele voorzet getrapt, toch een van onze krachten. En niet omdat Standard de flanken goed afdekte, maar omdat wij de oplossing steeds door het centrum zochten. Daar zat het dicht. Ik vond Standard ook niet bijster goed, maar wij waren onkennelijk.”

De return in Luik gaf een beter Anderlecht te zien aanvankelijk, tot hij al vroeg ontaardde in een ordinaire schop- en knokpartij met in een van de hoofdrollen Marcin Wasilewski, de Poolse vechtersbaas die de Brusselaars helemaal aan het begin van dit rampzalige seizoen ook al de Europese kwalificatie had gekost. Of hoe een cirkel altijd rond is.

AUGUSTUS

Nog voor de competitiestart worden jullie uitgeschakeld in de tweede voorronde van de Champions League tegen BATE Borisov, de kampioen van Wit-Rusland. Eerste vaststelling: halverwege de tweede helft moeten jullie telkens met tien verder. Na de uitsluiting van Rnic in Borisov zei je: ‘Ik wou met Rnic een concurrent voor Wasilewski en ik heb een kopie gekregen.’ Niet bepaald een schouderklopje voor een nieuwkomer.

Ariël Jacobs: “Is het door die uitspraak dat hij later nóg rood heeft gepakt? Rode kaarten zijn part of the game, maar dit waren scharniermomenten. In die dertig seconden thuis tegen BATE ligt onze uitschakeling. Mensen onthouden altijd de tweede gele kaart, maar mij ging het om de eerste. Waar pakte hij die? Op vijftig meter van ons doel.”

Nu heb je het over Wasilewski. Eigenaardig genoeg ging het achteraf alleen nog over het rood van Rnic uit de terugwedstrijd.

“In mijn debriefing na de heenmatch had ik de fase met Wasilewski aangehaald. In BATE moest Rnic al in de eerste helft rood krijgen. Ik was ‘k weet niet hoe content dat hij maar geel kreeg. Dus zeg je in de rust opnieuw: let op! Maar wat krijg je? Fout op de middellijn en rood.

“Rode kaarten lopen als een rode draad door onze drie doelstellingen. Uitsluiting Wasyl en Rnic tegen BATE, uitsluiting Rnic voor de beker in Mechelen, uitsluiting Frutos in Brugge en Polák in Tubeke. Allemaal cruciale momenten.”

Tweede vaststelling: jullie diepe spits toen, Kanu, vertrok nadien naar middenmoter Cercle Brugge en scoorde daar niet één keer. Anderlecht moest er wel Europa mee in.

“Frutos was niet klaar, dus we wisten dat het probleem van de diepe spits zich ging stellen. We hadden Kanu en Suárez, twee jonge spelers uit Zuid-Amerika, maar die waren gehaald voor de middellange termijn. Je hóópt dat het zal volstaan omdat het maar tegen BATE is, maar als alles tegelijk verkeerd zit, kom je in de problemen. Dat is in die twee wedstrijden gebeurd.”

Had de uitschakeling invloed op de prestaties nadien?

“Ik denk het wel. Je voelde – wat ik toen niet heb willen toegeven omdat twee weken later de competitie begon – dat wie in Anderlecht speelt Europees voetbal wil. Ineens viel dat weg. Dat was een enorme dreun. Nog altijd spoken er flashes van die wedstrijden door mijn hoofd. Dat zal me blijven achtervolgen.

“Enkele dagen later speelden we voor de supercup tegen de ploeg waarvan we wisten dat die onze titelconcurrent ging worden (Standard, nvdr). Voor mij speelde dat geen rol: ik heb die wedstrijd benaderd als een overbodige wedstrijd. Doordat je zo snel opnieuw met 3-1 de boot in gaat, kreeg dat enorme proporties, maar voor mij was de competitie belangrijker.”

Tegen Kortrijk op de derde speeldag debuteert Dmitri Bulykin. Een diepe spits die er direct twee binnen frommelt. Zijn eerste en meteen ook laatste wapenfeiten.

“Tja. Ik herinner me de eerste wedstrijd van Luigi Pieroni vorig seizoen op Brussels. De terugkeer van de verloren zoon! Euforie! Kijk, liever een goed debuut dan een slecht, maar mij heb je daarmee niet overtuigd. Bulykin blesseerde zich al in zijn tweede wedstrijd. Mijn indruk was dat hij met veel gretigheid naar Anderlecht was gekomen. Ik heb toen de fout gemaakt om hem op zijn eigen vraag te laten meetrainen twee dagen voor de wedstrijd tegen AA Gent, hoewel hij nog niet speelgerechtigd was. Achteraf beklaag ik mij dat. Het was niet zo ’n geslaagde training en veel journalisten hadden dat ook gezien. Het was ook snel duidelijk dat er veel werk aan was.”

SEPTEMBER

Op Standard speel je zonder centrumspits. Daarmee leg je de eigen zwakte bloot, maar ook die van Standard: Sarr en Onyewu weten zich geen raad met hun vrijheid en keilen de ballen naar voren.

“Ik ga nooit iets willen bewijzen ten koste van mijn eigen ploeg. Wie zegt dat Bulykin had gespeeld als hij fit was? Hoogstwaarschijnlijk niet. Ik zou hetzelfde hebben gedaan.”

Net als tegen Zulte Waregem twee weken later gaat Daniel Zitka in de fout.

“In voetbal gaat het om details. Van wie krijgt Witsel de bal waaruit hij scoort? Van Jelle (Van Damme, nvdr). Als die de bal wegtrápt en niet kopt, valt dat doelpunt niet. Bij de tweede goal stuurt Daniel de bal in de slotminuut nog naar voren in plaats van de wedstrijd uit te tikken. Vervolgens gaan ook enkele verdedigers in de fout. Dan voel je onmacht op de bank. Met de lof voor zogezegd een goede tactische vondst ben je niets als je naar huis gaat met een nederlaag.”

OKTOBER

Het ergste moest nog komen: 4-0 op Zulte Waregem.

“Voor die wedstrijd, zoals voor alle andere, geldt geen enkel excuus. Na het eerste doelpunt zijn we uit positie gaan lopen. Dan weet je dat je in het mes van Zulte Waregem loopt. Al hun doelpunten vielen op de counter. Ik kreeg ook kritiek omdat ik Frutos had ingebracht. Hij pakte geel en bijna rood ook. Toch blijf ik erbij: hij kwam twee keer kort bij de 2-1 en dan wil ik het nog zien.

“Het enige positieve was dat je met de neus op de realiteit wordt gedrukt. Welke? Een verkeerde wedstrijdmentaliteit. Ik kan aanvaarden dat je een slechte wedstrijd speelt, maar niet dat je géén wedstrijd speelt. Dit was een non-match.”

Hoe heb je gereageerd?

“Door hard op tafel te kloppen. Mijn stem te verheffen. Vervolgens winnen we en is de mentaliteit zogezegd terug. Ik heb dat altijd eigenaardig gevonden. Verlies je, ligt het aan de mentaliteit; win je, dan was de veldbezetting goed. Terwijl je het gewoon niet in de hand hebt. Ik heb me er al suf over gepiekerd. Tegen Cercle komen Besnik en Daniel(de assistenten Hasi en Renders, nvdr) binnen na de opwarming. ‘Nog nooit gezien’, zeggen ze. Zó scherp stond iedereen. Maar na veertig seconden staan we 0-1 achter. Hoe vaak heb ik niet moeten zeggen: act, do not react!”

Een week na Waregem: 7-1 tegen KV Mechelen. Je persconferentie duurt vijftien seconden en één zin: ‘That’s football and tomorrow is another day.’ En weg was je.

“Iedereen dacht dat ik vies gezind was omdat men mij en de club de week voordien had aangepakt. Dat was niet zo. We hebben toen zeven doelpunten gemaakt in de kleine rechthoek. De kléíne rechthoek! Ták-ták-ták. En in Waregem krijg je geen enkele kans. Geef daar maar eens een verklaring voor.”

In zes wedstrijden maakt Frutos zes doelpunten, waarvan drie tegen KV Mechelen.

“De cijfers spreken in zijn nadeel én voordeel. Het nadeel is dat hij weinig aanwezig is. Het voordeel: de weinige keren dat hij aanwezig is, scoort hij. Dus het is geen toeval. Wie scoort, is belangrijk. De spelers voelen dat. Zij weten: als Nico er staat, kun je een bal kwijt. Door zijn aanwezigheid alleen al boezem je de tegenstander schrik in.”

Twee dagen na de 4-0 in Waregem tekent Tom De Sutter.

“Wij waren overtuigd van Tom De Sutter, dus moesten we snel zijn. Er waren maar twee vragen: hoe staat het met zijn blessure en zal hij de druk aankunnen? Dat kun je niet voorspellen.”

NOVEMBER

Tegen Lokeren lijdt Anderlecht een eerste thuisnederlaag: 2-3.

“Ik vind nog altijd dat we een goede wedstrijd speelden, maar kom dat maar vertellen. Ik kreeg kritiek omdat ik Rnic centraal opstelde, maar zowel bij Partizan als bij de nationale ploeg had hij daar vaak gespeeld. Hij wordt in de luren gelegd door Maâzou en Copa speelt misschien zijn beste match van het seizoen. Toch hadden we moeten winnen.”

Een week later op Club Brugge wordt Frutos met nog een kwartier te spelen uitgesloten.

“Als we niet met tien komen te staan, is de kans groot dat we de drie punten pakken. De spelers zijn toen op het veld met elkaar in de clinch gegaan. Ik vond dat goed. Zij zagen hoe Nico door het lint ging en hebben hem bij de scheidsrechter proberen weg te halen om hem en de ploeg in bescherming te nemen. Simaeys staat bekend als een matennaaier, maar Nico is een man met ervaring: hij had de slimste moeten zijn. Op basis van het spel en de kansen moesten we altijd winnen.”

Indrukwekkend die dag was de terugkeer van Polák na vijf weken afwezigheid.

“Als hij op Standard niet geblesseerd uitvalt, verliezen we die wedstrijd niet. Daar ben ik zeker van. Jan kan een wedstrijd onder controle houden. Maar goed, blessures en schorsingen maken deel uit van het voetbal.”

DECEMBER

Na het gelijkspel tegen Club volgt een reeks van 15 op 15. Anderlecht is herfstkampioen. Jouw commentaar: ‘Een papieren titel.’

“Het bewijs was daar: in januari waren we hem al kwijt. Ik vond dat we veel punten hadden verloren in de eerste ronde. Desondanks stonden we er vier los. Een raadsel voor mij. En het lag zeker niet aan die eindspurt met 15 op 15, want welke topploeg zet nu niet zulke reeksen neer?”

JANUARI

Zo mooi het oude jaar eindigde, zo slecht begon het nieuwe na de winterstop: bekeruitschakeling tegen KV Mechelen en nieuw thuisverlies in de competitie, nu tegen Cercle Brugge.

“We hadden nog twee doelstellingen. De beker is de kortste weg naar Europa. Je weet dat je met Mechelen de moeilijkste tegenstander hebt geloot, maar desondanks bouw je je speech ook op rond dat avontuur. En een week later al zijn het woorden in de wind.

“BATE en KV Mechelen zijn bij mij als mokerslagen aangekomen. En als ik eerlijk ben: Cercle ook. Omdat het twee keer in dezelfde week gebeurt en omdat het tegen Cercle een uur lang heel goed was. Toch krijg je weer een dreun. Nog maar januari en al vier competitienederlagen. Dat is enorm veel, maar tegelijk slechts een momentopname. Het wordt al een stuk betrekkelijker wanneer je na 34 wedstrijden met vijf nederlagen eindigt.”

Opnieuw valt er een doelstelling onverwachts snel weg.

“Eens voorbij KV Mechelen was de beker geen onhaalbare kaart. Anderzijds: vorig jaar heb ik ervaren dat ze hem hier wel wilden winnen omdat het zo lang geleden was, maar dat de competitie en Europees voetbal duidelijk op één en twee kwamen.”

FEBRUARI

De wedstrijd tegen Bergen, waarin jullie een 0-2-achterstand ombuigen in 3-2-winst, is een keerpunt. Van dan af wordt de driehoek op het middenveld omgedraaid en komt Polák in steun naast Biglia te staan.

“Een van de sleutels van ons succes in de tweede ronde vorig seizoen was de zogezegd magische driehoek Biglia-Polák- Gillet. Dat was helemaal weg. Tegen Cercle was al opgevallen dat er een boulevard openlag op het middenveld. Wat tegen Bergen het eerste halfuur gebeurde, tart alle verbeelding. Dat konden we ons niet meer veroorloven.”

Volgens Herman Van Holsbeeck was Anderlecht ’te voorspelbaar’ geworden.

“Als een systeem voorspelbaar is, dan stel ik me de vraag hoe Ajax in het verleden zijn successen behaalde. Als Sollied morgen Zwevezele traint, speelt hij ook 4-3-3. Daar lag het dus niet aan, wel aan de invulling.”

Boussoufa werd tweede spits.

“Zo ontstond een nieuw probleem, want wie moest er op de linkerkant spelen? We hadden alleen rechtsvoetigen. Daarom zeg ik: die nieuwe veldbezetting léék goed te lopen en ze heeft ons punten opgeleverd, maar na iedere match, ook al hadden we gewonnen, zat ik met een onbevredigd gevoel.”

Na Bergen moesten jullie in acht dagen tijd Charleroi, AA Gent en Standard bekampen. 9 op 9 was een must. Dat lukte.

“Maar tactisch had ik problemen met het evenwicht. Na die 9 op 9 speelden we 1-1 tegen Moeskroen en daar kwam tot uiting dat dit een veldbezetting was waarmee we met deze spelers structureel niet verder konden. Ofwel hadden we een linksvoetige nodig, ofwel een echte tweede spits waardoor Bous weer meer naar links kon.”

Komt hij beter tot zijn recht centraal?

(glimlacht) Misschien. Het zijn aangename discussies die ik daar met hem over heb. Als ik hem vraag naar zijn beste positie, antwoordt hij: centraal. Maar van waar geef je de meeste assists, vraag ik dan. Van- op de flank. Dus je spreekt jezelf tegen, Bous? Zelfs vanuit zijn centrale rol week hij maar naar één kant uit: de linker.”

Na Standard werd Boussoufa uitgeroepen tot ‘nieuwe prins van het Astridpark’. In de twee testmatchen bleef hij volstrekt onzichtbaar.

“Het had veel te maken met de euforie van het moment, denk ik. Ik probeer meer afstand te nemen. Hij maakt progressie, het is al beter dan vorig seizoen, maar met nog onvoldoende regelmaat. Het is niet waar dat hij alleen goed was in de toppers, zoals gemakkelijk wordt beweerd, maar hij moet ook in de andere wedstrijden nog dwingender kunnen zijn. Het is een uitdaging voor hem om completer te worden. Dus vind ik dat ik de lat hoog mag leggen. Hij aanvaardt dat ook.”

MAART

Opnieuw een nederlaag tegen KV Mechelen. Opnieuw met rood voor Rnic.

“Een heel goeie match van ons, maar alles kwam weer samen. Nemanja is nadien spontaan zijn excuses komen aanbieden, maar daar koop je niks mee. Na BATE is er preventief gewerkt door de spelers te laten zien in welke moeilijke situatie we ons hadden gemanoeuvreerd. En wat zie ik? Al onze rode kaarten plus de gele die aanleiding geven tot rood, pakken we op de middellijn. Op de middellijn! Eén uitzondering maar: de tweede gele van Wasilewski vorig seizoen tegen Bayern München. Die overtreding gebeurde in onze zestien meter. Al de rest er ver vandaan. Het zal erin zitten, zeker?”

Het goede nieuws in Mechelen was de terugkeer van Jelle Van Damme na vier maanden afwezigheid. Hoe bepalend is hij nog geweest?

“Niet meer dan Boussoufa of Polák. En wat doe je dan met De Sutter?”

APRIL

Na KV Mechelen pakken jullie vijf weken lang geen doelpunt. En, opvallend, in weer een andere veldbezetting: 3-4-3.

(lacht) Wat is die trainer toch belangrijk! Tegen Dender maakten we ook fouten, maar als er geen doelpunt uit voorkomt, zwijgt iedereen erover. Twee maanden voordien waren het doelpunten geweest.

“Het verschil is dat het verdedigende werk van de héle ploeg met 80 procent was verbeterd. Dat heeft me veel moeite gekost. We hebben er hard aan gewerkt, maar het was nodig omdat ik vind: omschakelingen zullen bepalend zijn in het voetbal van morgen. Daar hebben we Brugge pijn mee gedaan.

“Erg belangrijk ook was het verdedigende werk van Tom De Sutter na Nieuwjaar. Dat werkte aanstekelijk. Gezien hoe Chatelle en Boussoufa begonnen te jagen en ballen recupereerden? Daardoor kwam de verdediging minder onder druk te staan. De klassieke uitspraak ‘verdedigen begint vooraan, aanvallen achteraan’ klopt helemaal. Tom doet het, al heeft hij hierin een evenwicht moeten vinden. Eigenlijk hebben we hem moeten corrigeren op een positieve eigenschap.

“Je probeert je spitsen fris te houden om het verschil te maken, maar als je de rode loper uitrolt, kom je in de problemen. Die hebben we gekregen.”

Na Club Brugge werd je geprezen om je tactische meesterschap.

“Ieder zijn job. Ik heb er geen ballen in gestampt. Als iets resultaat oplevert – ik zeg bewust niet: lúkt – is dat een vondst. Zonder resultaat snijden ze je in vijf stukken. So what? Alles ligt kort bij elkaar. Tussen met drie of met vier achterin spelen, is er een verschil. Maar 4-3-3 of 4-4-2? Een kwestie van een paar meter, meer niet.”

MEI

Tegen het degraderende Tubeke kunnen jullie twee punten uitlopen op Standard, maar het wordt ternauwernood 1-1. Polák wordt uitgesloten.

“Weer een scharniermoment. Weer een rode kaart die het ons lapt. Als Chatelle voor de rust scoort, wordt het waarschijnlijk 5-1 zoals in de heenmatch en hadden we de titel al gevierd op de voorlaatste speeldag. Standard zou nooit zijn schwung hebben teruggevonden tegen Club Brugge: dat hoorde je direct al aan de verklaringen van hun spelers. Club had zeker een gelijkspel behaald.”

Als Bryan Ruiz zijn strafschop tegen Standard omzet, worden jullie op de slotspeeldag toch nog kampioen. Uit je verklaringen achteraf maakte iedereen op dat je kwaad opzet vermoedde achter zijn misser.

“Ik wist dat we na Genk een moeilijke week tegemoet gingen qua persaandacht. Tegen mijn zin heb ik toen een strategische beslissing genomen: door mist te blijven spuien, wilde ik de aandacht weghalen van de groep. Dat is me gelukt. Terwijl de camera’s zich op mij richtten, stapten de spelers achter mijn rug ongemoeid het trainingsveld af. Niemand had interesse voor hen.

“Ik heb het nooit over Ruiz gehad. Iedereen kan een strafschop missen. Het eerste wat me echter opviel, was de positie van Onyewu. En dat dezelfde scheidsrechter, Gumienny, in eenzelfde situatie een strafschopdoelpunt van ons afkeurde thuis tegen Tubeke. Dan vraag ik: vanwaar die twee maten en twee gewichten? Waarom heeft de pers na Gent niet gezegd: die strafschop had hernomen moeten worden?

“Er zijn toen heel veel kleine zaken door mijn hoofd geflitst, maar ik heb niets gezegd. Het waren journalisten die mij kwamen zeggen dat de gele kaart die Boussoufa krijgt in Genk terwijl in Gent die strafschop wordt genomen, overdreven was. En het waren journalisten die me zegden dat Mbokani in Gent rood had moeten krijgen voor zijn vuistslag. Zelfs met geel had hij de eerste testmatch gemist en Boussoufa zou die wedstrijd niet met de dreiging van een fatale gele kaart hebben gespeeld.

“Allemaal cruciale momenten dus, maar blijkbaar mag je dat als trainer van Anderlecht niet zeggen. Men heeft daar zwaar aan getild, zwaarder dan aan uitspraken van andere trainers. Misschien omdat het van een trainerke kwam waarvan altijd is beweerd dat hij zogezegd te braaf is. So be it.” S

door jan hauspie – beelden: belga

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content