Het Deense icoon Morten Olsen voetbalde bij Anderlecht en trainde Ajax. Tot het EK 2012 is hij nog bondscoach van het Deense nationale elftal. Daarna gaat hij op zoek naar een nieuwe uitdaging. Gesprek met een doorgewinterde voetbalexpert.

M orten Olsen (61) is een levende legende in Denemarken. In zijn land haalde hij als eerste voetballer de kaap van honderd wedstrijden met de nationale ploeg. Zijn visitekaartje vermeldt intussen ook al meer dan honderd interlands als bondscoach van Denemarken, maar Olsen gaf te kennen dat hij na het EK 2012 afscheid wil nemen van de nationale ploeg. Nadien wil hij een nieuwe uitdaging aangaan. Morten Olsen: “Als profvoetballer heb ik vijf clubs meegemaakt, als trainer zit ik nog maar aan vier teams. Ik zou die twee cijfers graag in evenwicht zien. Over zeeën van tijd beschik ik niet meer. Als mijn contract met de Deense voetbalfederatie verstrijkt, zal ik 63 jaar zijn. Dus heb ik mijn werkgever onlangs aangeraden om een opvolger te zoeken. De Deense voetbalbond heeft nu anderhalf jaar de tijd om zich over de kwestie te buigen. Ze kunnen dus zeker niet zeggen dat ik hen verrast heb.”

Zoals Wenger

Wat schenkt u de meeste voldoening: die 102 caps als speler of de nu nog lopende serie als bondscoach?

“Om eerlijk te zijn: beide. Een speler met kwaliteiten die het geluk heeft om van blessures gevrijwaard te blijven, mag hopen dat hij die grens van honderd interlands haalt. Het zo veel wedstrijden als bondscoach uitzingen, is daarentegen niet voor iedereen weggelegd, maar ik heb nog veel meer bewondering voor trainers die het lang uithouden bij een club. Coaches als sir Alex Ferguson bij Manchester United of Arsène Wenger bij Arsenal, bijvoorbeeld. Ik kon altijd over de beste spelers beschikken – om het even waar ze speelden – terwijl zij het moesten rooien met een spelerskern die voortdurend veranderde. Hun opdracht is dus een stuk moeilijker dan die van een bondscoach.

“Tussen 2000 en 2005 kon ik werken met vrijwel dezelfde groep. Net die stabiliteit verklaart in grote mate waarom we ons konden kwalificeren voor de eindronden van het WK 2002 en het EK 2004. Maar nadien keerde het lot zich vaak tegen ons en kregen we met veel blessures af te rekenen. In de daaropvolgende kwalificatiecampagnes moesten we op bijzonder cruciale momenten telkens enkele sleutelspelers missen. Als gevolg daarvan ontbraken we op de eindronden van het WK 2006 en het EK 2008. Onze aanwezigheid op het WK van vorig jaar in Zuid-Afrika mag je gerust een mirakel noemen. In de kwalificatiewedstrijden voor dat WK heb ik niet minder dan veertig verschillende spelers opgesteld.”

Hoe dan ook werd uw positie kennelijk nooit ter discussie gesteld. Uw contract werd telkens verlengd: in 2002, 2006 en 2008.

“Die duurzaamheid hangt van drie factoren af: de kwaliteit van de spelers, de competentie van de bondscoach en het beleid van de voetbalbond. Los van mijn kwaliteiten als trainer ben ik op die twee andere niveaus altijd voortreffelijk bediend geweest.

“Ik werd bijvoorbeeld nooit geconfronteerd met gemor in de groep zoals Raymond Domenech dat meemaakte op het WK in Zuid-Afrika. Integendeel, ik heb altijd de steun van mijn spelers kunnen genieten. Ik had het ook aan hen te danken dat ik in 2006 aan boord bleef, hoewel we het WK in Duitsland niet haalden.

“De mensen van het bondsbestuur hebben altijd met veel feeling gereageerd. Zo bleven ze pal achter mij staan toen de Deense pers mijn ontslag eiste. ( lacht) De laatste keer gebeurde dat na de openingswedstrijd van onze kwalificatiecampagne voor het WK 2010. In Boedapest had de ploeg tegen Hongarije een mager 0-0-gelijkspel behaald en enkele journalisten begonnen luidkeels te mopperen. Maar onze tweede match wonnen we – 2-3 in Portugal – en eensklaps verstomde natuurlijk elk protest en werd ik beloond met een nieuw contract voor twee jaar. Niemand tekende daar toen bezwaar tegen aan.” ( lacht)

Als clubtrainer werd u wel ontslagen: zowel bij Ajax als bij de 1. FC Köln.

“In mijn eerste seizoen in Amsterdam pakte Ajax de titel met 75 procent van de punten en meer dan honderd goals. Die cijfers werden nadien niet meer bereikt. In mijn tweede seizoen bij Ajax werd ik het slachtoffer van een putsch van de broers Ronald en Frank de Boer. Beiden wilden de club verlaten en kregen daarvoor mijn toestemming niet. De clash is in het voordeel van de broers De Boer uitgedraaid, maar daar heeft het clubbestuur achteraf spijt van gekregen …

“Bij Keulen werd ik ontslagen wegens een gebrek aan resultaten, terwijl de ploeg onder mijn hoede welgeteld twee nederlagen had opgelopen. Te vaak panikeren clubbesturen na een misstap en offeren ze de trainer op, terwijl ze hem veel beter zouden steunen.

“Ik herinner me dat ik in 1990 met Brøndby op stage was in het Zuid-Spaanse Marbella. Ook Alex Ferguson streek daar toen neer met Manchester United. Zijn ploeg zat in slechte papieren en Ferguson vertrouwde me toe dat de volgende wedstrijd, tegen het eveneens slecht geklasseerde Norwich City, voor hem hoogstwaarschijnlijk erop of eronder was. Bij een slecht resultaat zou zijn kop rollen, vreesde hij. Wel, Manchester United verloor die partij en toch werd Ferguson niet afgevoerd. Wat die samenwerking tot vandaag aan resultaten oplevert, weet iedereen. Ik vraag me soms af: wat zou er van Ferguson geworden zijn als hij toen de bons had gekregen? Maar ik stel me even dikwijls de vraag: wat zou er in dat geval van Manchester United geworden zijn? Ferguson zou nu niet tot de Britse adelstand verheven zijn en Manchester United zou nu hetzelfde palmares niet kunnen voorleggen. Om maar te zeggen: een carrière hangt soms van details af.”

Lijkt u niet meer op Arsène Wenger dan op Alex Ferguson? Wenger behaalde met Arsenal niet alleen grote successen, hij legde het team ook een volledig andere speelstijl op.

“Absoluut. Toen ik jong was, sprak men van ‘boring Arsenal’. 1-0 wordt niet toevallig een Arsenalscore genoemd. Het voetbal van Arsenal was totaal niet aantrekkelijk. Onder Wenger ontwikkelt de ploeg nu een voetbal van een bijzonder hoge kwaliteit, een plezier om te zien voor elke voetballiefhebber. Daarvoor wordt het jammer genoeg niet altijd correct beloond. Ook ik probeer altijd goed en aanvallend voetbal te brengen, om het even hoe de tegenstander heet en hoe sterk hij is. Daarin lijk ik inderdaad op Wenger.”

Belgisch voetbal

Een opvallende naam in de achtste finales van de Champions League is FC Kopenhagen. Is dat ook voor u een verrassing?

“Dat Kopenhagen kon doorstoten tot in de groepsfase van de Champions League was al een stunt van jewelste. Dat ze zich vervolgens voor de achtste finale kwalificeerden – in een groep met FC Barcelona, Rubin Kazan en Panathinaikos – tart eigenlijk iedere verbeelding. Deense clubs dringen zelden zo ver door in de Champions League. Ik vrees trouwens dat het ook voor FC Kopenhagen om een one shot gaat. Ik denk dat Kopenhagen hetzelfde zal meemaken als Anderlecht na zijn Europees superseizoen 2000/01. Na dat seizoen raakte Anderlecht Jan Köller, Tomasz Radzinski, Bart Goor en Didier Dheedene kwijt en moesten ze aan een nieuwe ploeg timmeren. Nu staan er ook enkele spelers van FC Kopenhagen in het uitstalraam te blinken zoals William Kvist, Søren Frederiksen en de Senegalees Dame N’Doye.”

Nu u toch de parallel tussen FC Kopenhagen en Anderlecht trekt, vergelijk de Deense competitie eens met de Belgische.

“De Deense competitie is van ongeveer dezelfde waarde als de Belgische. Maar ze lijkt nog meer op de Nederlandse competitie, omdat er aanvallender wordt gevoetbald dan in België. Ook in Denemarken werd de formule van het kampioenschap herbekeken om er de aantrekkingskracht van te verhogen. Bij ons werd de eerste klasse herleid tot twaalf teams die elkaar drie keer per seizoen ontmoeten, zodat je aan een totaal van 33 wedstrijden komt. Ideaal is dat systeem natuurlijk niet maar het geniet toch de voorkeur op het systeem van de play-offs, dat in Denemarken onvoldoende draagvlak vindt.”

Wat ziet u wanneer u de nationale ploegen van Denemarken en België naast elkaar legt?

“België is verwend op het vlak van individueel talent, maar Denemarken kan momenteel een beter collectief voorleggen. Dat laatste aspect kan je verbeteren, aan het eerste kan je niets veranderen. Een trainer hangt altijd af van de kwaliteit van de spelers die hij ter beschikking heeft. Zelf maakte ik deel uit van een uitzonderlijke generatie met de broers Michael en Brian Laudrup, Frank Arnesen, Søren Lerby en nog andere begenadigde spelers. Bij momenten volstond dit individueel talent om het verschil te maken. Zoals in de finale van het EK 1992, bijvoorbeeld.

“De tijden zijn ook veranderd. Tegenwoordig kunnen de vedetten hun stempel niet meer op een wedstrijd drukken als ze niet kunnen terugvallen op een gesmeerd collectief. Vijfentwintig jaar geleden won Diego Maradona als het ware in zijn eentje het WK. Had hij toen de Belgische nationaliteit gehad, dan waren de Rode Duivels in Mexico wereldkampioen geworden. In het moderne voetbal is dat onmogelijk geworden. Dat is de grote les van het WK voetbal in Zuid-Afrika. Waarom hebben de beste twee voetballers ter wereld, Lionel Messi van Argentinië en Cristiano Ronaldo van Portugal, hun WK gemist? Omdat hun teams collectief faalden. Maar met een combinatie van een sterk collectief en individueel talent kan je niet naast het succes grijpen. Spanje is daarvan het perfecte voorbeeld. Dat team functioneert perfect als groep en heeft dan nog een aantal briljante solisten zoals Xavi, Andrés Iniesta en David Villa. Bij ons, in Denemarken, missen we op dit ogenblik die kersen op de taart en dus kunnen we moeilijk het verschil maken. Daar zie ik België op korte termijn beter toe in staat. Misschien nog niet in 2012, maar zeker in 2014.”

Wat stemt u daar zo optimistisch over?

“Ik zie overeenkomsten tussen wat ik met Denemarken beleefde en de huidige situatie in België. Toen ik debuteerde in het Deense nationaal elftal, bestond dat deels uit amateurs die nog in Denemarken voetbalden en deels uit profs die in Europa rondzwierven. Aanvankelijk waren dat twee aparte groepen maar in de loop van de jaren werd daar een hecht team mee gesmeed, temeer omdat op de duur iedereen in het buitenland voetbalde.

“België staat aan het begin van een soortgelijk proces. Langs de ene kant heb je spelers die nog in de Jupiler Pro League actief zijn. Langs de andere kant heb je spelers die in het buitenland aan de bak komen en daar zowel financieel als sportief verwend worden.

“Men moet zich daar geen illusies over maken: de dag komt dat álle Belgische internationals over de grenzen aan de slag zijn, op een hoger sportief niveau en in een lucratievere context. Zodra dat moment er is, zal de Belgische nationale ploeg op kruissnelheid raken. Ik heb dat in mijn tijd ook meegemaakt. Eens wij ons allemaal financieel op ons gemak voelden, hadden we nog slechts één ambitie: een grote slag slaan om onze erelijst op te smukken. Straks is dat ook zo bij de Rode Duivels. Een aantal spelers zit al bij gerenommeerde teams. Anderen, zoals Romelu Lukaku, Axel Witsel of Eden Hazard, zullen dat voorbeeld volgen. Daarom voorspel ik dat deze generatie Rode Duivels een schitterende toekomst tegemoet gaat.”

DOOR BRUNO GOVERS – BEELDEN: REPORTERS

“De Deense voetbalbond bleef pal achter mij staan toen de pers mijn ontslag eiste.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content