De Russische blues van Cédric Roussel

© GF

In 2004 gingen we op bezoek bij Cédric Roussel in Kazan, de Russische stad waar zich vorige week een drama afspeelde.

Het leek alleen in de VS te gebeuren, maar vorige week werd Rusland opgeschrikt door een schietpartij op een school in Kazan, in het centrum van het land. Meer dan tien mensen vielen onder de kogels van twee adolescenten, van wie er een ter plekke werd doodgeschoten. De nog levende schutter vertelde aan de politie dat hij wilde dat de leerlingen wisten dat hij een god was en dat hij iedereen verachtte. Meer niet.

Daarmee doken we weer eens onder in een unieke reportage in diezelfde stad in Tatarije, die in de zestiende eeuw belegerd werd door Ivan de Verschrikkelijke en die doorsneden wordt door de Wolga, de grootste stroom in Europa. Het was september 2004. In het begin van die maand had er in een andere Russische school, in Beslan, een slachtpartij plaatsgevonden. Gijzelaars kwamen daarbij om in een explosie. De balans: 334 doden, van wie 186 kinderen. Net voor onze verplaatsing naar Kazan, om er over het nieuwe leven van Cédric Roussel te praten (die in de slotseconden van de transferperiode was overgekomen van Genk), besloten hij en zijn ploegmaats om hun volgende winstpremie af te staan aan de nabestaanden van de slachtoffers.

Brussel-Moskou en vervolgens Moskou-Kazan. We waren verrast dat we op dezelfde vluchten zaten als Daniel Striani, de makelaar van Roussel (samen met Nenad Petrovic), die naar Rusland vloog in een poging om hem zo snel mogelijk weer terug te halen naar België. De tweede vlucht, met Tatarstan Airlines, is hallucinant. Net voor het opstijgen komt er wat rook door de vloer en het antieke tapijt. We spreken er een steward over aan. Of dat normaal is? Hij antwoordt stoïcijns: ‘ Da!’

De bar van het hotel grenst aan de lobby. Een blonde stoot doet er het onthaal en ze prijst duidelijk haar vleeswaren aan. Ze vertelt dat ze heel de kleedkamer van de lokale ijshockeyploeg naait, die aan de top speelt van de Russische competitie. Soms aan groepstarief: ‘ One, two, three, no problem. ‘ Ze heeft haar woorden amper uitgesproken of haar telefoon rinkelt. Het is de kleedkamer, ze gaat ervandoor.

De dag erop wonen we de match van Kazan tegen Dinamo Moskou bij. Met een goal van Roussel, zijn eerste in Rusland. En meteen zijn laatste, want in januari verlaat hij het land en gaat hij naar Standard. In een restaurant na de wedstrijd begrijpen we snel waarom. We ontmoeten er een erg gedeprimeerde speler. Buiten zijn salaris, dat overeenkomt met het hoogste in België ( Nenad Jestrovic van Anderlecht), is er niet één aspect van het leven in Rusland dat hem bevalt. Er is het voetbal: ‘Tactisch is deze ploeg een woestijn.’ De relatie met zijn trainer, een moslim die de spelers verplicht om te bidden, is rampzalig: ‘We noemen hem hier ‘de man die nooit lacht’. Scheldpartijen zijn a way of life voor hem.’ Maar er is vooral het leven naast het veld. De relatie met zijn ploegmaats is koel: ‘Er zijn veel nationaliteiten. De Russen komen onderling al niet overeen, dus kun je je inbeelden hoe ze naar de buitenlanders kijken, die honderd keer beter betaald worden dan zij. Ze zijn jaloers omdat ik het vetste contract heb. En ze kunnen dat gemakkelijk weten, want we worden cash uitbetaald. We moeten in de rij gaan staan om de bankbiljetten op te halen en de schatbewaarder telt die na voor heel de groep. Soms worden we uitbetaald voor we op afzondering gaan en dan verstoppen we ons geld omdat we bang zijn door een ploegmaat beroofd te worden.’

Ook qua kleding zit het scheef: ‘Ze verwijten me dat ik me goed kleed. Maar moet ik net als zij in vodden rondlopen op training om hun een plezier te doen? Ze bekijken Europeanen als Marsmannetjes. Dat is triest voor die jongens, die nooit buiten Rusland zijn geweest.’ Op het ogenblik van ons bezoek was de kapitein van de ploeg net gehuwd. Hij had heel de kern uitgenodigd. Behalve de Belg.

Het restaurantbezoek doet Roussel duidelijk deugd, zo kan hij zijn gedachten eens verzetten. Nadien gaan we naar zijn appartement en vervolgens naar een nachtclub in het centrum, met zijn makelaar en de twee dochters van zijn huisbaas. Een blondine en een brunette, twee bommen. Ze rijden in een Audi TT. Erg discreet … of niet. Wanneer de nachtclub in de kleine uurtjes sluit, gaat het opnieuw naar een restaurant, Aziatisch deze keer. Drie uur later staat Roussel op het veld voor een uitlooptraining. Hij zweet als een rund. In zijn hoofd zit het nog altijd niet goed, maar nu wegens andere redenen.

Wanneer we een dag later afscheid nemen, zegt hij ons dat hij weer in de dagelijkse sleur gaat hervallen: ‘Ik heb hier maar drie vrienden: mijn computer, mijn telefoon en mijn woordenboekje.’ Hij heeft getekend voor drie jaar. Vanaf de eerste dag weet hij al dat hij die niet zal uitdoen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content