Komend weekend wordt met de Serie A de laatste topcompetitie op gang geschoten. Arrigo Sacchi, voormalig succestrainer met onder meer AC Milan en de nationale ploeg, trok in zijn hoedanigheid van coördinator van de nationale jeugdploegen aan de alarmbel toen hij de ploegsamenstellingen van de Italiaanse eersteklassers tijdens de voorbereiding overliep. “Als die trend zich doorzet, wordt het geen Italiaans kampioenschap”, liet hij optekenen in de Gazzetta dello Sport. “Slachtoffer daarvan wordt de jeugdopleiding én de nationale ploeg.” Dat ook buitenlandse topclubs ‘vreemde’ spelers opstellen, vindt hij geen excuus: “Real stelt veel buitenlanders op, maar ook traditioneel veel Spanjaarden, die vaak ook uit de eigen jeugd doorstromen, omdat het publiek dat verwacht. Voor het Italiaanse publiek telt alleen winnen, desnoods met 25 buitenlanders op het veld.”

Anderhalve week voor de competitiestart waren in de Serie A al 52 nieuwe buitenlanders aangetrokken, buitenlanders die terugkeren nadat ze aan een buitenlandse ploeg verhuurd waren niet inbegrepen. Vorig seizoen maakten 66 spelers geboren in het buitenland hun debuut in de Serie A en voetbalden er in totaal 319 buitenlanders op een totaal van 583 spelers, ofte 58 procent. Het minst Italiaans kleurde Internazionale, dat zijn naam dus alle eer aandeed, met 28 buitenlandse spelers die in actie kwamen. Ironisch maakte net Inter het slechtste seizoen uit de laatste decennia door, het haalde zelfs geen Europees voetbal.

Tien jaar geleden bedroeg het percentage buitenlanders 35 procent. In 2006-2007 was hun aandeel het laagst met 156 spelers, zijnde 30 procent. Sindsdien gaat de trend in stijgende lijn, in die zeven jaar is het aantal buitenlanders gewoon verdubbeld. Het laatste seizoen waarin meer Italianen dan buitenlanders actief waren, was 2010-2011 met slechts 49,3 procent stranieri.

Nochtans geldt in de Serie A nog steeds een beperking op het aantal buitenlanders. Uit niet-EU-landen mogen slechts twee spelers per club onder contract staan. Daarom putten de Italiaanse clubs graag uit de Zuid-Amerikaanse vijver, waar nogal wat spelers uit Argentinië, Uruguay en Brazilië kunnen aantonen dat ze Italiaanse roots hebben, al gaan die vaak een paar generaties in de tijd terug.

Tot vorige week waren de Argentijnen (50 spelers, van wie tien nieuwkomers) het best vertegenwoordigd, gevolgd door de Brazilianen (43), de Uruguayanen (17), Fransen (14) en Serviërs (13). De Kroaten (11, evenveel als Spanjaarden) vallen sinds dit seizoen door de recente toetreding van hun land tot de EU niet meer onder de beperking. Met de komst van Dries Mertens bedraagt het aantal in België geboren spelers zes.

De alarmkreet van Sacchi wekte gemengde reacties los. Ex-beloftebondscoach Pierluigi Casiraghi is het met de voormalige bondscoach eens: “Maar wij missen de wil en het geduld dat men in andere landen wel betoont, waar het publiek minder druk zet.” Voormalig eersteklassetrainer en huidig commentator Eugenio Fascetti pleit niet voor extra maatregelen: “Geen enkele regel verplicht Italiaanse ploegen om buitenlanders aan te trekken. Het volstaat om ze niet te halen en kansen te geven aan eigen mensen.” Anderen gaan ervan uit dat olie altijd bovendrijft, zoals voormalig trainer Salvatore Bagni. Hijzegt: “StephanEl Shaarawy, Loris Insigne en Mattia De Sciglio spelen niet omdat ze Italiaan zijn, maar omdat ze goed zijn.”

DOOR GEERT FOUTRÉ

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content