Van jongs af aan was Uli Hoeness een ambitieuze betweter, maar de oud-international maakte van Bayern München wel een van de succesvolste voetbalclubs ter wereld. Na een krankzinnig proces veranderde hij van modelburger in een belastingcrimineel.

Waarom bevindt Mister Bayern zich nu achter de tralies in Landesberg, het Beierse Alcatraz? Uli Hoeness, een 62-jarige moraalridder die alleen maar succes kende, alles zwart-wit zag en altijd gelijk wilde hebben, had een goede inborst en toonde vaak een bepaalde vorm van sentimentalisme. Na 44 jaar Bayern München betaalde de slagerszoon de prijs voor zijn grootste karaktertrek: eergevoel.

Heel zijn leven kreeg Hoeness de beloning voor de vele inspanningen die hij deed: eerst als modelleerling, dan als voetbaltalent, profspeler, international, manager en geluksjager. Het geloof in de eigen almacht is bij iemand als Uli Hoeness de basis van zijn levenshouding. Hij is zogezegd het middelpunt dat alles aankan. Wanneer het bij dergelijke personen verkeerd loopt, hebben ze dringend hulp nodig. Voor Bayern München was 2013 het jaar van de grootst mogelijke sportieve triomfen, dankzij coach Jupp Heynckes en zijn kwalitatief hoogstaande spelersgroep, maar ook het jaar van de hoogst denkbare nederlaag voor zijn voorzitter. In een tijdsbestek van amper enkele maanden volgden de supercup en de grote vernedering elkaar op. Hoeness werd beschuldigd van fiscale fraude en uiteindelijk ook veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie en een half jaar.

Om 6 uur uit bed

Samen met Susi, zijn toenmalige jeugdvriendin en latere echtgenote, vergaarde Hoeness voor het eerst veel geld als eindverantwoordelijke voor de schoolkrant toen die zwaar in de rode cijfers zat. Een stevige saneringsoperatie werd doorgevoerd door de gedreven en driftige klasverantwoordelijke, die ooit een feest organiseerde aan het Schubart-Gymnasium in Ulm waar alle oud-leerlingen vandaag nog altijd vol bewondering over spreken. In het Duitse leger, de Bundeswehr, superviseerde Hoeness de productie van een camouflagenet van in totaal zeshonderd vierkante meter, waarmee het gehele speelplein werd afgedekt. Een muziekfanfare werd vastgelegd, biertafels besteld en vlees verkregen vanuit de ouderlijke slagerij. In het boek Hier is Hoeness!, dat werd geschreven door journalist Patrick Strasser, sprak professor Steinle over waanzinnige toestanden voor die tijdsperiode. Hoeness was en moest de nummer een zijn, een jonge knaap die een ongelofelijke ambitie had. “Ik wilde altijd vermijden zonder doelstellingen te moeten leven”, bekende Hoeness jaren later als hij zichzelf karakteriseerde.

Als hij in het midden van de jaren zestig, vanwege zijn sportieve perspectieven, wordt gecontracteerd door TSG Ulm 1846 ontdekt Hoeness zijn intrinsieke kwaliteiten: hij bezit snelheid en kracht. Hij vraagt aan zijn vader, die elke morgen om drie uur opstaat om worsten te draaien in de keuken, om hem stipt om zes uur uit bed te halen. Terwijl zijn schoolkameraden nog slapen, maakt Hoeness van het vroege uur gebruik om op een nabijgelegen pleintje zijn eigen trainingsprogramma af te werken. Soms alleen, maar vaak ook met enkele makkers. “Uli heeft misschien te veel rondgelopen in het bos”, lachte ooit eens Duits voetbalicoon Franz Beckenbauer met zijn voormalige ploeggenoot. Uli Hoeness wist goed genoeg waarom hij zo vroeg opstond: hij behoorde niet tot de categorie van de echte klassevoetballers. Zijn talent bestond uit wil, vlijt en eergevoel. Hij schopte het tot een van de snelste flankspelers wereldwijd, want Hoeness deed slechts elf seconden over een sprint van honderd meter. Op zijn vijftiende vertrouwde hij aan een goede vriend zijn doel toe: “Kijk, alle anderen gaan nu een biertje drinken. Wij zullen op een dag samen spelen met Beckenbauer en Müller.”

Geen alcohol, sigaretten en disco

Hoeness hanteerde al van jonge leeftijd een heel strikte levensstijl. “Mijn gehele leven kun je het best samenvatten als een gedetailleerde kalender, die uur per uur was ingevuld: training, school, wedstrijden, training, school. Geen druppel alcohol, geen sigaretten of nachtelijke uitstapjes in de disco. Dat was mijn leven. Terwijl mijn vrienden met hun liefjes naar de bioscoop trokken of gingen zwemmen, liep ik eenzaam rondjes. Vaak vroeg ik mezelf af waarom ik dat eigenlijk deed. Het zorgeloze leven van mijn leeftijdsgenoten kende ik nooit. Ik wist totaal niet wat het was om bijvoorbeeld tijd te hebben om te gaan dansen, een discotheek te bezoeken, een weekend door te brengen aan de zee of in de bergen.”

Op 4 november 1972, enkele dagen voor een interland van de Mannschaft – als Europees kampioen – tegen Zwitserland in Düsseldorf lezen de inwoners van Ulm onder de krantentitel ‘Das meine ich‘ (‘Dit bedoel ik’) wat Uli Hoeness te zeggen heeft. De Donau-Zeitung wilde exclusief in een wekelijkse column weten wat de nieuwe held dacht, want zijn talent ging verder dan alleen maar tegen een balletje te trappen. Hoeness was goed opgevoed, kon schrijven en zich begrijpelijk uitdrukken. De intelligente jonge prof maakte iedereen op die manier wegwijs over de levenswijze in de grote wereld van het topvoetbal. Heel geconcentreerd tikte hij zelf zijn artikels op een schrijfmachine uit. Hoeness ontving 150 Duitse mark (75 euro, nvdr) per stuk. Geen grote som geld, maar de flankspeler was nooit vergeten dat in de ouderlijke slagerij elke pfennig werd omgedraaid. Voor een persmedewerker, die bijvoorbeeld actief was in de cultuurafdeling, was een maandloon van 600 Duitse mark een fantastische som. Maar Uli Hoeness speelde duidelijk in een andere categorie en smukte als international de kwaliteit van het blad op, tot grote fierheid van de hoofdredacteur. In ruil werd er natuurlijk gehoopt op nieuws heet van de naald uit het intieme leven van topclub Bayern München.

Hoeness kende op dat vlak enkele moeilijke momenten. De ‘reporter ter plaatse’ schrok er immers niet voor terug om uit zijn pen een aantal bedenkingen te laten vloeien als: “Bayern kan in de problemen komen als onze verdedigers Beckenbauer en Breitner te veel naar voren georiënteerd zijn.” Of nog: “Ik ben er zeker van dat we kampioen zullen worden.” Op dat soort onthullingen zaten de lezers niet te wachten, waarop de hoofdredacteur – eigenhandig en zonder vooropzeg – besliste om de samenwerking van Hoeness met zijn dagblad te beëindigen.

Mark in plaats van Marx

Ja, het clubicoon van Bayern München kent het verschil tussen netto en bruto. Hij is er echter niet zo zeker van dat zijn goede vriend Paul Breitner dat onderscheid kan inschatten. Voor een interland had de verdediger hem eens verrast met boeken over de nieuwste opvoeding zonder autoriteit. Breitner was een bewonderaar van Mao en neigde meer naar Marx dan naar de mark. De ideale zakenpartner dus voor Hoeness: hij nam geen enkel risico met iemand die hem als vriend en ploeggenoot nooit zou tegenspreken in zijn business. “Wonderbaarlijk was het om te zien hoe Uli uit alles een bedrijf of zaak kon maken”, sprak Breitner daarover eens heel openhartig.

In 1974, het jaar waarin de Duitse nationale ploeg wereldkampioen werd, bestudeerde Hoeness lang heel minutieus alle reclameaanbiedingen die hem werden toegestuurd. Over het algemeen aanvaardde hij de publiciteitsvoorstellen samen met Breitner. Die laatste was niet alleen een sportief talent, maar ook een goed acteur in de tv-spots, ondanks zijn imago van revolutionair. “Zonder Uli had ik waarschijnlijk geen enkele mark verdiend buiten het voetbal”, bekende Breitner later. Ondertussen bezat der Uli wel een Porsche Carrera en enkele eigendommen in Ulm. Kaufhof, Wienerwald, Bank, margarine of slips, Hoeness was voor alles te vinden als de tegenprestaties navenant bleken en er voldoende voordeel uit kon worden gehaald. Christoph Bausenwein beschreef deze “vraatzuchtige gulzigheid” in zijn boek Das Prinzip Uli Hoeness zo: “Je kunt zijn houding interpreteren als een poging om niet hetzelfde lot als dat van zijn ouders te moeten ondergaan. Die zaten dagelijks met overlevingsangsten. Tot hun dood moesten ze immers geld opzijzetten om de toekomst van hun beide zonen te verzekeren, ook al verdienden beiden miljoenen met het voetbal.”

Tweede vader

De echte slag van hun leven realiseren de boezemvrienden Hoeness en Breitner met hun trainer Udo Lattek, die ze beschouwden als hun tweede vader. De uitgeverij Sigloch, gevestigd in Württemberg, wou een speciaal boek uitbrengen ter gelegenheid van het WK voetbal 1974 in West-Duitsland. De gigantische oplage van 300.000 exemplaren werd iets unieks en met meerwaarde, maar het was ook een titanenwerk. Elk nummer werd immers voorzien van de originele handtekening van de twee internationals. Maanden doen beiden erover om de stapels A4-pagina’s te signeren. Natuurlijk staat er alweer iets lucratiefs tegenover, want naast de 250.000 Duitse mark (125.000 euro) aan schrijfhonorarium incasseert het olijke duo ook nog eens 100.000 mark (50.000 euro) aan commissies. De premies die met de Duitse voetbalbond werden overeengekomen – 15.000 mark voor deelname aan de eindronde en 60.000 mark voor winst – zijn dan slechts drinkgeld. Zeker als je weet dat het boek een collector’s item werd en alle 300.000 exemplaren over de toonbank gingen. Alweer een succesproduct uit de handen van Hoeness.

DOOR PETER BIZER

“Ik wilde altijd vermijden zonder doelstellingen te moeten leven.” Uli Hoeness

“Zonder Uli had ik waarschijnlijk geen enkele mark verdiend buiten het voetbal.” Paul Breitner

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content