Bruno Govers

Pieter-Robert – zeg maar Robby Rensenbrink wordt algemeen beschouwd als de beste speler uit de geschiedenis van RSC Anderlecht. Hij werd in 1947 in Amsterdam, in de wijk de Jordaan, geboren en begon zijn voetballoopbaan bij bescheiden clubs als ZSGO en OSV. Serieus werd het bij zijn overgang naar DWS, in die tijd samen met Blauw-Wit het kleine broertje van het machtige Ajax. Dat zat evenwel niet op Rensenbrink te wachten, want had met Piet Keizer een monumentale linkeraanvaller aan boord. Erfrivaal Feyenoord werd op die positie verwend door Coen Moulijn en PSV behoorde toen nog niet tot de top van het Nederlandse voetbal.

In 1969 verhuisde Rensenbrink naar Club Brugge. Blauw-zwart – dat al bijna een halve eeuw op een landstitel joeg – trok dat seizoen resoluut de Nederlandse kaart en haalde ook nog trainer Frans De Munck en middenvelder Henk Houwaart binnen. Met Raoul Lambert, Pierre Carteus, Johnny Thio, Erwin Vandendaele en anderen in huis had Club toen een betere ploeg dan Anderlecht maar het botste op het Standard van René Hauss, dat drie keer op rij (1969, ’70 en ’71) kampioen werd. De Belgische beker – in 1970, 6-1 in de finale tegen Daring – was de enige prijs die Rensenbrink met Club pakte.

Rensenbrink verkaste in de zomer van 1971 naar Anderlecht. Club ving 6 miljoen frank (150.000 euro) voor de Nederlander en kreeg er nog Wilfried Puis en Johnny Velkeneers bovenop. Anderlecht sloot een soortgelijke handel met Racing White : Jean Dockx kwam in ruil voor Maurice Martens, Gerard Desanghere en Jacques Teugels.

Veel succes bezorgde dat de Brusselaars aanvankelijk niet. De samenwerking tussen Dockx en Paul Van Himst en Jan Verheyen verliep stroef en Rensenbrink werd vooraan overschaduwd door Jan Mulder en de Zweed Inge Eijderstedt. Op een moment keek Anderlecht tegen een achterstand van vijf punten tegenover Club Brugge aan, maar het zette een sterke terugronde neer. Paars-wit werd kampioen, onder meer dankzij veertien goals van Rensenbrink, drie minder dan Mulder. Toen Rensenbrink in 1980 afscheid nam van Anderlecht, stonden er 142 treffers op zijn teller, exclusief zijn 35 Europese doelpunten.

De ‘slangenmens’ schitterde vooral Europees. Hij lag aan de basis van de Europabekers voor bekerwinnaars die Anderlecht veroverde in 1976 (4-2 in de finale tegen West Ham United, in het Heizelstadion) en 1978 (4-0 in de finale tegen Austria Wenen, in het Parc des Princes van Parijs). In beide finales tekende Rensenbrink voor twee doelpunten en ook op het parcours naar de eindstrijd had hij zich steevast onderscheiden.

Maar zijn meest memorabele prestatie leverde Rensenbrink voor de Europese supercup van 1976. Het grote Bayern München – met Franz Beckenbauer, Georg Schwarzenbeck en Sepp Maier – had thuis met 2-1 gewonnen, maar kreeg in Anderlecht met 4-1 het nakijken, na een demonstratie zonder weerga van Rensenbrink.

Twee keer stond Rensenbrink in de finale van een WK. In 1974 moest Oranje de duimen leggen tegen Duitsland. Vier jaar later knalde Rensenbrink in de slotfase tegen de paal, waardoor Nederland en Argentinië na negentig minuten op 1-1 bleven steken. In de verlengingen haalde Argentinië het met 3-1.

In 1980 verliet Robby Rensenbrink Anderlecht voor Portland in de VS.

BRUNO GOVERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content