Een enfant terrible, een miskend genie of allebei: wie is de echte Mario Balotelli? In een exclusief interview vertelt de meest besproken voetballer ter wereld waarom hij de beste wil zijn.

We zitten diep in de catacomben van het Stadio Brianteo, de thuisbasis van AC Monza Brianza, dat in de Italiaanse derde klasse speelt. Het stadion ligt op een halfuurtje rijden van het centrum van Milaan, maar de met graffiti volgespoten, afbrokkelende muren en de basic faciliteiten maken duidelijk dat dit geen San Siro is.

Rondom ons niets dan gespannen gezichten. Een filmcrew, weggedoken in dikke jassen tegen de kou, staat met elkaar in verbinding via walkietalkies. Een fotograaf en zijn assistent checken de belichting nog eens, nemen een aantal procedures opnieuw door en leunen daarna toch maar weer achterover om wat te schaken op hun smartphone. Wij wandelen naar de buffettafel voor onze zoveelste espresso en een paar van die amarettikoekjes. “Nee”, klinkt het op een van de walkietalkies. “Nog geen teken van hem.”

Het is ondertussen een jaar geleden dat Mario Balotelli terug in Italië neerstreek. Na zijn verblijf bij Manchester City tekende hij bij AC Milan. De Italiaanse media verwelkomden hem in eerste instantie als de poster boy die de Serie A nieuw leven moest inblazen, maar het duurde niet lang of er werd alweer met scherp op hem geschoten.

Op 28 december 2013 verscheen er een verhaal in Il Secolo XIX, een krant uit Genua, waarin beweerd werd dat Milanvoorzitter Silvio Berlusconi Balotelli zou willen verkopen na een niet nader bepaald meningsverschil. De transfer zou al goedgekeurd zijn door Barbara Berlusconi, die recent een rol kreeg in de raad van bestuur van de club en zich bezighoudt met marketing en andere commerciële activiteiten. Adriano Galliani, de CEO van Milan en al bijna dertig jaar de rechterhand van Berlusconi in alles wat het voetbal aangaat, was, volgens de krant, de laatste om het nieuws te vernemen.

Het duurde niet lang of de club stuurde een persbericht de wereld in waarin het verhaal “ten stelligste ontkend werd”. Maar in Italië verschijnen zulke artikels niet zomaar. Er wordt al lang gefluisterd dat het niet botert tussen Galliani en Barbara Berlusconi. De onenigheid tussen de twee begon in januari 2012. Toen probeerde de CEO de wisselvallig presterende Braziliaanse spits Pato aan PSG te verkopen voor een zeer welkome 35 miljoen euro, waarvan een deel gebruikt zou worden om Carlos Tévez los te weken bij Manchester City. Het was een publiek geheim dat Barbara een relatie had met Pato en het verhaal gaat dat ze papa Silvio ervan overtuigde om hem in geen geval te transfereren, waarmee ze dus ook de komst van Tévez afblokte. En de Argentijn zou al een akkoord gehad hebben met Milan.

Nog volgens diezelfde verhaallijn is Berlusconi’s dochter nooit wild geweest van de komst van Balotelli. Silvio omschreef de speler zelfs als “een rotte appel, iemand die ik nooit in mijn team wil zien” een aantal dagen voor de spits zijn handtekening onder een contract zette in Milaan. De transfer was het werk van Galliani, die in de media veel lof kreeg omdat hij zo’n grote naam tegen een relatief spotprijsje – ongeveer 25 miljoen euro – kon strikken. Sindsdien heerst er een ongemakkelijke wapenstilstand tussen de CEO en de Berlusconi’s, maar verwacht wordt dat Galliani niet al te lang meer bij de club is.

Ongeacht de soap op bestuurlijk niveau is het maar de vraag of Milan het zich kan veroorloven om Balotelli nog lang te houden. De speler ging er waarschijnlijk van uit dat hij een fitte club zou aantreffen die op verschillende fronten zou meestrijden, maar de Milanese motor blijft maar sputteren en het is dagelijks onrustig op de club. Het gerucht gaat dat Il Presidente bovendien niet te spreken is over het zogezegd niet respectvolle gedrag van vrienden van Balotelli en over de weigering van de speler om bij een bepaalde gelegenheid een clubkostuum aan te trekken – een ernstige inbreuk op de clubetiquette. Berlusconi zou naar verluidt ook geëist hebben dat de spits “dichter bij het doel moest spelen”, terwijl Balotelli onder Allegri, de voorganger van Seedorf, eerder een creatieve rol kreeg toebedeeld achter de jonge aanvallers Stephan El Shaarawy en M’Baye Niang (die laatste is ondertussen uitgeleend).

Een paar dagen na het verhaal in Il Secolo XIX kwam Mino Raiola, Balotelli’s makelaar, aan het woord in The National, een dagblad uit de Emiraten. Daaruit bleek dat de koffers van Balotelli al zogoed als gepakt waren: “Mario wil weg uit Milaan. We weten niet waar hij naartoe gaat; we zijn verschillende mogelijkheden aan het evalueren. Chelsea is een optie… Misschien was het een vergissing om hem naar Italië te brengen.” Uiteraard werden die woorden later weer ontkend – “dit is riooljournalistiek” – maar een en ander sterkt alleen maar het geloof dat Balotelli deze zomer Milaan zal verlaten. Links met Chelsea, Real Madrid, Monaco en PSG – een reünie met Ibrahimovic! – komen regelmatig bovendrijven.

En dus zitten we hier, in de tochtige gangen van het Stadio Brianteo, te wachten op een 23-jarige voetballer, die door de filmcrew vergeleken wordt met Peter Pan, de jongen die nooit groot wou worden. Dat lijkt ons een te harde vergelijking, want ondanks zijn occasionele excentrieke buien laat hij zich toch ook steeds vaker betrappen op een zekere vorm van volwassenheid, ja zelfs waardigheid, bijvoorbeeld wanneer het over racisme in het voetbal gaat. Toegegeven, zijn privéleven is soms nog een beetje een puinhoop. De roddelbladen blijven smullen van zijn relatie met het Belgische model Fanny Neguesha en zijn ondertussen afgelopen strijd om het vaderschap van Pia, een dochtertje uit een vorige relatie.

Akkefietjes

De filmcrew is overgevlogen van het Amerikaanse Portland om een video te maken in opdracht van Puma, de nieuwe schoenenleveranciers van Balotelli. Het veld ligt er modderig bij, er staat een ijzige wind en het stadion hult zich langzamerhand in de opkomende duisternis, alsof er traag een kopje espresso over uitgegoten wordt. Bedoeling is dat Mario daarbuiten in een flinterdunne training en met zijn nieuwe schoenen een paar kunstjes gaat vertonen, poseert voor wat foto’s in de kille catacomben van het stadion en ons daarna te woord staat. Hmm.

Plots is hij daar. Haast ongemerkt glijdt hij binnen. Zonder veel poeha. Wel met een wat tobbende uitdrukking op zijn gezicht dat zich echter al snel in een beleefde grijns plooit wanneer hij aan iedereen voorgesteld wordt. We zien hem zelfs opgewekt naar ons zwaaien en “Ciao!” zeggen. Oké, dit lijkt toch nog te zullen meevallen…

Maar wanneer het veldwerk met de filmcrew en de fotoshoot erop zitten, is het humeur van Balotelli onder het vriespunt gezakt. Begrijpelijk ook. “Ik ga verkouden worden, ik weet het gewoon. Ik ken mezelf, ik ga verkouden worden. Wat een dom idee ook: in de regen gaan zitten in een T-shirt. Kijk nu toch eens naar me.” Een attentvol lid van Team Mario schuift snel een verwarmingstoestelletje richting de rillende spits, die zich een paar ogenblikken later naar ons omdraait en grijnst: “Oké, kom maar op.”

We zitten hier allebei te rillen van de kou. Als het zo’n weer is, mis je dan Manchester soms nog?

Mario Balotelli: (onmiddellijk) “Ik mis de fans. Maar ik zal je eens zeggen wat ik niet mis. Ik mis het eten niet, of het weer, of de stomme manier waarop ze daar rijden,… Maar de Cityfans, ja, die mis ik. Ook al zijn de supporters van Milan zeker even goed. Ik moet zeggen dat mijn meeste herinneringen aan Manchester gelukkige zijn. Ik heb me daar geamuseerd. Van een echte cultuur-schok heb ik in Engeland nooit last gehad.”

In de Britse pers was er vaak veel te doen over incidenten met jou op training, onder andere met coach Mancini. Sinds je terugkeer naar Italië is het op dat vlak heel stil. Zegt dat iets over jou, of eerder over de media in Engeland?

“Spijtig genoeg blazen sommige mensen bepaalde zaken graag op. Nu, zo’n akkefietje, dat kan gebeuren. Daar is eigenlijk niets verkeerd mee. Ook op training wil iedereen winnen. Mensen hebben op het werk de hele tijd kleine aanvaringen – waarom zou dat in voetbal anders zijn? Het belangrijkste is dat iedereen daarna nog samen verder kan. En bij City gebeurde dat ook altijd.

“En dan nog, hoe vaak is dat voorgevallen? Twee keer misschien? Een keer met Micah (Richards, nvdr), die echt een goeie vriend van me is. (haalt de schouders op) Die dingen gebeuren in Italië ook en dan wordt niemand er nerveus van. Ik zeg niet dat de Italiaanse pers beter is dan de Britse – ze kunnen eerlijk gezegd allebei even slecht zijn. Maar in Engeland leken ze altijd wel iets te willen verzinnen over mijn privéleven, veel meer dan hier, en daar werd ik wel redelijk pisnijdig van. Ik vind het niet erg om bekritiseerd te worden in de pers als ik niet goed speel – natuurlijk vind ik dat niet erg – maar ik denk dat het grote probleem in Engeland is dat ze altijd alles overdrijven. Het ergste wat ze over me geschreven hebben? Ach, ik weet het niet. Ik wil me die zaken niet meer herinneren.”

Heb je dan een betere relatie met de Italiaanse pers?

“Ik heb geen relatie met de pers.”

Why always me?

De indruk ontstond dat je carrière een beetje in het slop zat nadat je wegging bij Manchester City. Had je die indruk ook? Heb je ooit aan jezelf getwijfeld?

“Nee. Ik weet dat ik kwaliteiten heb en dat ik heel wat in huis heb als voetballer. Daar heb ik nooit aan getwijfeld. Ik weet ook dat ik hard werk en dat ik deel kan uitmaken van een team.

“In de basiself raken was trouwens niet zo gemakkelijk bij City. Ze hebben zo veel aanvallende voetballers, en het zag er door de komst van nog een paar nieuwe spelers steeds meer naar uit dat de opties voor mij beperkt werden. En ik wou echt spelen. Of ik spijt heb? Nee, integendeel. In het begin was het moeilijk, maar ik ging naar Manchester als een jongen en kwam terug als een man.”

Wat is er gebeurd met het ‘Why always me’ -T-shirt dat je in de Manchester derby droeg?

(lacht) “Ik weet het niet zeker. Waarom? Wil je het kopen?”

We geven je tien euro.

“Wat? Het is meer waard dan dat!”

Heb je nog contact met je ex-ploegmaats bij Manchester?

“Ja, ik kreeg onlangs nog een sms van Micah en ik zie Carlos (Tévez, nvdr) soms nu hij bij Juventus speelt.”

En Roberto Mancini?

“Nee. Ik heb niet meer met hem gesproken na mijn vertrek bij de club. Maar hij heeft het druk in Turkije, weet je? (lacht) Ik mag hem wel, hij was een heel belangrijke figuur in mijn ontwikkeling als speler. Ik heb hem graag, als persoon en als coach. Toegegeven, er waren een paar misverstanden tussen ons, maar daar is niks van blijven hangen en, zoals ik al zei, zoiets kan gebeuren. Je kan elkaar niet de hele tijd graag zien, of wel? Zo is het leven niet.

“Of ik nog met hem zou willen werken? Ja, zeker.”

Yin en yang

Milan heeft het dit seizoen knap lastig. Voel je nu een grotere verantwoordelijkheid als speler?

(haalt zijn schouders op) “Nee, niet echt. Het is inderdaad niet ons beste seizoen, maar we hebben heel wat goeie, jonge spelers. Misschien is er nu wat meer verantwoordelijkheid voor mij omdat ik met jongeren als Stephan (El Shaarawy, nvdr) werk, maar het is niet zo dat ik daar uren over zit te tobben. Dat Kaká hier weer rondloopt, is ook een hulp, denk ik. Hij is een heel ervaren speler, iemand van wie je altijd kan leren.”

Er is in de Italiaanse pers heel wat te doen over je recordaantal gele kaarten dit seizoen. Je kreeg er ook al één rode, tegen Napoli. Vrees je niet dat de tegenstander je nu met opzet gaat uitdagen?

“Ik weet niet of ik eruit gepikt word – misschien hoort dat gewoon bij de rol van aanvaller. Soms kunnen tegenstanders me niet de baas, dus dan proberen ze me op te naaien. De meeste scheidsrechters hebben dat wel in de gaten. De supporters? Als het geen racistische gezangen zijn, dan heb ik nergens een probleem mee. Zou ik van het veld stappen bij racistische liedjes? Ja.”

Was het maar zo eenvoudig… Van alle uitdagingen die Balotelli moet aangaan, zoals het reanimeren van een krasselend Milan en het WK winnen met Italië, is de strijd tegen racisme wel de zwaarste. In een competitie waar de racistische tirades elk weekend van de tribunes rollen, is het maar de vraag hoe je je aan je principes kan vasthouden zonder je professionele verplichtingen in het gedrang te brengen. Dat werd pijnlijk duidelijk toen Milan in zijn voorlaatste match vorig seizoen Roma partij gaf. Voor de Rossoneri een wedstrijd waarin kwalificatie voor de Cham-pions League op het spel stond. Toen de apengeluiden over het veld neerdaalden, bracht Balotelli de wijsvinger naar zijn lippen om de Romafans het zwijgen op te leggen, maar hij bleef wél op het veld staan. Eerder op het seizoen sprak de Italiaanse disciplinaire commissie bij gebrek aan bewijs Nicolas Spolli vrij. Volgens Balotelli had Spolli hem, tijdens een met 3-1 gewonnen match tegen Catania, racistisch bejegend. Na de uitspraak tweette Balotelli ironisch: “Haha, gelukkig is er gerechtigheid in dit land.”

Toch wordt er op dat vlak in Italië vooruitgang geboekt. Toen Cecile Kyenge, het eerste zwarte parlementslid in het land, vorig jaar benoemd werd tot minister van Integratie, omschreef Balotelli dat als “een grote stap richting een meer beschaafde en verantwoordelijke maatschappij”. Hoewel hij zegt dat hij niet met haar wil werken, steunt hij haar en is hij “vereerd met haar geassocieerd te worden”. Het kan vreemd lijken om een voetballer aan een politicus te linken met wie hij behalve zijn huidskleur niets gemeen heeft. Toch is het onvermijdelijk dat beiden gecast worden als het moderne, multiculturele gezicht van Italië. Een verantwoordelijkheid die Balotelli graag op zich neemt.

“Dat is inderdaad wel iets waar ik trots op ben, maar ik ben er niet de hele dag mee bezig. Het voelt niet aan als een grote last op mijn schouders. Ik leef mijn leven, maar ik ben me wel bewust van dat soort dingen en dat ze een bepaalde verantwoordelijkheid met zich meebrengen. Maar ik zie mezelf nu ook weer niet als een rolmodel. Ik wil gewoon een voorbeeld zijn voor mensen, hen tonen dat ze het leven kunnen leiden dat ze zelf willen.”

Je zou vroeger eens gezegd hebben dat racisme je eenzaam maakt…

“Nee, nee, dat heb ik nooit gezegd. Ik ben nooit alleen met mijn familie en mijn vrienden in de buurt.”

Maar je hebt wel gezegd dat je je als kind verwaarloosd voelde. Lag dat gevoel aan de basis van je ambitie om profvoetballer te worden? En heeft je dat misschien een beetje meedogenloos gemaakt?

“Nee, maar kijk: toen ik klein was, zei ik altijd tegen mijn mama: ‘Ik ga voetballer worden.’ Ik heb dat altijd geweten en er ook altijd in geloofd. Heeft racisme me nog meer vastberaden gemaakt? Nee, het had er niets mee te maken. Ik dacht eigenlijk alleen maar aan voetbal, en ik ben nog altijd een beetje zo. Dat is niet bepaald wat je noemt ‘meedogenloos’. Het betekent niet dat je ‘dit’ of ‘dat’ bent, gewoon dat je weet wat je wilt. En nu ik profvoetballer ben, draait alles rond het spelletje, dus misschien is er niets veranderd.

“Maar ik heb soms moeite met alles wat erbij komt kijken. Ik bedoel: vandaag valt het wel mee, maar ik haat het echt om mijn foto te laten nemen. Al die aandacht. Als ik iets belangrijks doe op het veld en de mensen trots op me zijn, dan krijgt het allemaal zin. Dan hou ik ervan een voetballer te zijn. Maar al dit hier (zwaait met zijn arm richting camera en spots) hoort gewoon bij de job. En dat vind ik wel oké.”

Dat hij praten met de pers er graag bij neemt, vinden we toch moeilijk te geloven. Toen hij in Engeland speelde, hebben we verschillende keren geprobeerd om hem te strikken, maar Mario – zo zei iedereen ons – geeft geen interviews. En toch zit hij hier gemoedelijk te praten over van alles en nog wat.

Silvio Berlusconi? “Een goeie voetbalman. Telkens als ik hem spreek, heeft hij advies over hoe we de club vooruit kunnen helpen.”

Barbara Berlusconi? (niet echt overtuigend) “Ja, het is goed dat zij ook bij de club is.”

De gemiste penalty’s dit seizoen? “Nee, ik heb niets veranderd sinds ik die strafschoppen gemist heb. Je moet gewoon vertrouwen blijven hebben en weten wat je kan als speler.”

Super, de naam van zijn ‘huisvarken-tje’? “Het was een cadeautje, van hem. Hij geeft altijd zijn varkens weg…” Een vriend van Mario, ook aanwezig tijdens het interview, laat daarop trots foto’s van zijn varkens zien op zijn smartphone. Er is zelfs een foto bij – dat moeten we toch geloven – van de moeder van Super, die overigens pronkt met een bril. Super, zo vernemen we uit betrouwbare bron, stelt het goed.

De paus en wat hij met hem besprak tijdens zijn privé-audiëntie? “Dat houd ik voor mezelf. Hij is een zeer inspirerende man: voor mij betekende die audiëntie heel veel. Ik heb er veel uit geleerd en het is iets dat ze me niet meer kunnen afnemen. Ja, ik geloof in God. Er zijn al momenten geweest waarop ik dat geloof gebruikt heb om me te helpen. Om me te kalmeren? Soms, ja.”

Als om de complexiteit van zijn karakter aan te tonen, schakelt hij plots over naar een totaal ander onderwerp: zijn jeugdhelden, de Braziliaanse Ronaldo en Mike Tyson. “Toen ik jong was, hield ik echt van boksen. En Tyson was de beste. Ronaldo was fantastisch, wat een speler! Hij is een van de redenen waarom ik van voetbal hou. Of ik de Mike Tyson van de voetballers ben? (serieus) Nee, ik weet het niet… Ik denk van niet… (haalt schouders op) Soms misschien. Een klein beetje.”

De paus. Mike Tyson. Mike Tyson. De paus. We kunnen ons als rolmodellen geen twee grotere tegenpolen voorstellen. Yin en yang. Leidt dat dan niet tot een constant gevecht tussen de goede Mario en de slechte Mario?

“Weet ik niet. Misschien zijn er momenten geweest dat mijn goede ik te groot was! Soms wou ik dat dat niet zo was. Ik zou willen dat de slechte Mario nog slechter was. Ja, echt waar. Ik wil mensen echt pisnijdig maken. Op het veld, welteverstaan. Soms denk ik dat ik me daar nog wat harder moet opstellen…”

Azzurri

Het gesprek verschuift vervolgens naar Balotelli’s ambities. Als jonge speler zei hij heel expliciet dat hij de beste voetballer ter wereld wou worden. Eerder dit seizoen had hij dat al teruggeschroefd naar: “Alleen Messi en Ronaldo zijn beter dan ik.” Als we naar de stormachtige ontwikkeling van Franck Ribéry kijken, die ook zijn ups en downs gekend heeft maar toch tweede werd bij de Gouden Balverkiezing begin dit jaar, vragen we ons luidop af of Balotelli zichzelf niet wat te hoog inschat. (onmiddellijk) “Ik wil nog altijd de beste voetballer ter wereld worden. Ik ben toch een ander type dan Ribéry… Lijken we als personen op elkaar? Misschien, dat weet ik niet… Ik denk dat elke goede speler, ongeacht zijn persoonlijkheid, een inspiratie kan zijn.” Ibrahimovic? “Zlatan is een ongelooflijke voetballer. Gasten zoals hij kunnen je laten zien wat je kan bereiken. Je moet gewoon in jezelf geloven, zeker?”

Een goede prestatie op het WK zou je natuurlijk helpen om je doel te bereiken. Akkoord?

“Ik ga me daar amuseren. Het is Brazilië, het is mijn eerste wereldbeker en ik wil gewoon plezier maken. Ik kijk er echt naar uit. Nee, ik zie het niet als een soort groot podium voor mezelf – ik wil er gewoon naartoe en van de ervaring genieten. En dat ga ik ook doen.”

Voor de Italiaanse nationale ploeg uitkomen is belangrijk voor jou, hé?

“Ik begrijp voetballers niet die geen internationaal voetbal meer willen spelen, die zeggen dat ze moe zijn of wat dan ook. Voor mij is het van groot belang om voor de Azzurri te spelen. Ik ben er erg trots op om voor Italië uit te komen.”

Wat kunnen we komende zomer van de Azzurri verwachten?

“Ik denk dat we het oké gaan doen. De Confederations Cup was een goed leerproces voor ons. Het toernooi heeft de banden in het team aangehaald en heeft ons doen wennen aan de omstandigheden daar. Prandelli is een geweldige coach, je kan op technisch vlak zo veel van hem leren. En hij heeft een goeie ambiance gecreëerd rond de ploeg. Of hij mij geholpen heeft? Ja, absoluut.”

En je speelt tegen Engeland in de eerste wedstrijd…

“Ja, Engeland. Dat heeft me doen glimlachen. Grappig, toch? Het zal leuk zijn om een paar oude vrienden terug te zien.”

Ga je ooit terug in de Premier League spelen?

(onmiddellijk) “Ja.”

Wanneer?

“Weet ik niet. Maar: ja. (lacht) Ik heb toch op je vraag geantwoord hé?”

Een lid van de filmcrew schraapt zijn keel. “Zou het mogelijk zijn om nog een fotoshoot te doen?” Balotelli zucht, trekt zijn wenkbrauwen op, blijft één à twee seconden zitten en veert dan recht. “Oké, daar gaan we…”

DOOR MATT BARKER IN MONZA

“Ik ging naar Manchester als een jongen en kwam terug als een man.”

“Ik wil een voorbeeld zijn voor mensen, hen tonen dat ze het leven kunnen leiden dat ze zelf willen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content