Al meer dan vijf jaar blijven ze verstoken van de zoete smaak van de overwinning. Op bezoek bij Vesqueville, ‘de slechtste ploeg van ’t land’.

Een vijftigtal kijklustigen neemt plaats boven op de kleine helling die als een natuurlijke tribune dienstdoet. De dennenbomen rond het terrein geven een typisch, bijna karikaturaal beeld van de Ardennen. Vijftig man, voor een duel in derde provinciale, de laagste afdeling in de provincie Luxemburg, is dat min of meer een stormloop. Zelfs de zon is van de partij. En ook Belgiës bekendste blonde brouwsel ontbreekt niet. De grote wijzer nadert de drie en het aftandse gebouwtje waarin zich de kantine bevindt, stroomt leeg. Alleen het houtkacheltje, ongetwijfeld al daar sinds de prille begindagen van Vesqueville, blijft eenzaam branden. De eredienaars van de zondagse hoogmis betreden het terrein.

Meteen na het eerste fluitsignaal is er een poging van de thuisploeg. Kapitein Mathieu waagt zijn kans van net buiten de middencirkel. Het leert schampt de buitenkant van de… cornervlag. Nadien volgt een spervuur van hoge ballen. Was de helling er niet, de toeschouwers zouden er voorwaar allemaal een stijve nek aan overhouden. Nu, het moet gezegd worden: het veld nodigt niet echt uit tot tiktakvoetbal. “Precies alsof er hier een roedel everzwijnen overheen is gegaan”, plaagt de kapitein van Saint-Ode.

Opeens valt de bal uit de lucht en in de goal: 1-0 voor Vesqueville na een fraaie vrijschop. Maar de vreugde is van korte duur. Een diepe bal, hoekschop, goal voor Saint-Ode. Kort voor de pauze klimt Saint-Ode op voorsprong, maar niemand schijnt daarom te malen. Tijdens de rustige vijftien minuten die volgen, is er tijd voor een grondige kennismaking met de blondjes van hierboven. Supporters weten waarom!

Een derde bezoekende goal valt al snel na de rust. Stilaan beginnen bij de thuisploeg de kuiten pijn te doen, sommigen manken al, maar geen enkele speler maakt het bekende ‘molentje’ naar de bank ten teken dat hij vervangen wil worden. Opgeven staat niet in de huisregels. “We hebben ook nog nooit forfait gegeven”, zegt rechtsachter Marco. “We zijn niet bang, zelfs niet als we met negen moeten spelen.”

Het wordt 1-4, vervolgens 1-5. Het leer schijnt een voorkeur te hebben voor het net van de lokale doelman, die zich een kwartier voor tijd een zesde en laatste keer moet omdraaien. “Nu gaat het nog, we hebben er ook eens zestíén binnengekregen, één keer zelfs achttien”, legt Marie-Louise uit, de ouderdomsdeken van de supporters, die Vesqueville al dertig jaar volgt.

De scheidsrechter fluit drie keer. De sigaretten worden aangestoken en de gele bak met gerstenat wordt eindelijk aangesproken. “Volgens mij hebben ze daar niet mee gewacht tot na de match, mijn rechtstreekse tegenstander rook bij de aftrap al naar bier”, fluistert een speler van Saint-Ode ons toe.

Onder een aangenaam zonnetje begint de derde helft. Die houdt ongetwijfeld pas op wanneer die zon allang onder de horizon is verdwenen, kwestie van de eerste twee helften beter te kunnen vergeten. “We krijgen nooit meer een karton binnen”, bevestigt Fred. Dat is maar hoe je het bekijkt, natuurlijk. Hij voegt er nog aan toe: “Een overwinning zou wel eens deugd doen. Misschien dat er dan een paar spelers bijkomen volgend seizoen.” Wat voor type zoeken ze? Voorzitster Chantale is daar heel precies over: “Iedereen die kan bewegen en tegen een bal kan trappen.” Moet lukken.

DOOR GUILLAUME GAUTIER – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Precies alsof er een roedel everzwijnen overheen is gegaan.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content