De sprongkracht van de Buffalo’s

© BELGAIMAGE

Hun minderwaardigheidscomplex tegenover Club Brugge, de tegenstander van zondag, zijn de Buffalo’s al enkele jaren kwijt. Ondanks de crisis van het seizoensbegin heeft AA Gent zich verankerd in de Belgische voetbaltop.

Op de brede trap van de ingang van de Ghelamco Arena hangt tussen de eerste en tweede verdieping een imponerende foto. Die toont de blijde intocht van de Gentse spelers, trainer en bestuurders over het water, na het behalen van het kampioenschap. Op 25 mei 2015, één dag na de titelviering, voer de Gentse selectie met kleine bootjes over de binnenwateren van het centrum, richting Korenlei en Graslei. Zo’n 125.000 man, wat overeenkomt met één op de twee Gentenaars, juichten de spelers toe. Het is één van de vier scharniermomenten van AA Gent sinds het in de zomer van 2014 de Ghelamco Arena betrad. De avond voordien was er al de vreugde om de allereerste titel. Enkele maanden later kreeg iedereen kippenvel toen de hymne van de Champions League werd afgespeeld in de Ghelamco Arena, voor AA Gents allereerste CL-thuiswedstrijd, tegen Olympique Lyon. Het vierde beklijvende moment was minder leuk: de persconferentie van woensdag 27 september 2017. Toen kondigde het enige echte idool dat de Buffalo’s de afgelopen jaren hadden, trainer Hein Vanhaezebrouck, zijn vertrek aan.

Yves Vanderhaeghe staat tussen, maar ook boven zijn spelers, terwijl Hein Vanhaezebrouck er alleen maar boven stond.

Verbijsterd bleven bestuurders, een aantal spelers en de meeste fans toen achter. Of beter: ontgoocheld. Want het is niet zo dat ze bij AA Gent uit de lucht vielen toen Vanhaezebrouck vertrok. Waar rook is, is vuur, en er was té veel rook. Was Anderlecht in mei vorig jaar géén kampioen, dan moest René Weiler waarschijnlijk toen al weg en zat Hein dan al in Brussel, zo klinkt het vandaag in de kantoren van de vierde verdieping van de Ghelamco Arena.

Franse tweede klasse

Dat Yves Vanderhaeghe onverwacht snel de problemen op het veld oploste, hielp om de crisis te bezweren. Er zijn fouten gemaakt, maar die zijn gecorrigeerd, klinkt het.

Lang ging de club gebukt onder de hoge verwachtingen die gewekt waren omdat AA Gent nooit zoveel in spelers investeerde als afgelopen zomer: liefst 10 miljoen euro. De duurste inkomende transfer ooit is de Kroaat Franko Andrijasevic (4 miljoen). Die werd via toenmalig sportief manager Patrick Turcq (intussen teammanager) weggesnoept voor de neus van Standard. Dit seizoen speelde hij echter nog maar vijf keer mee en maakte hij één goal. Daartegenover staat dan weer de Tunesisch-Franse verdediger Dylan Bronn, aangebracht door oud-trainer Patrick Remy: een typische Genttransfer, een speler die men uit het niets haalde (de Franse tweedeklasser Niort), amper iets kostte, maar die nu een voltreffer blijkt. Ook dankzij Yves Vanderhaeghe. De nieuwe trainer staat tussen maar tegelijk ook boven zijn spelers, terwijl Hein er alleen maar boven stond. Onder Vanderhaeghe is er meer spelvreugde. De Gentse voetballers durven opnieuw acties te maken, iets te ondernemen, wat bij Vanhaezebrouck op het laatst niet meer het geval was.

Bij het vertrek van Vanhaezebrouck haalden niet alleen een aantal spelers opgelucht adem, ook een aantal medewerkers. Die raakten gaandeweg gefrustreerd omdat de vroegere coach uitstraalde dat hij het allemaal beter wist, waardoor velen zich afvroegen wat voor nut hun werk nog had. Ook sportief raadgever Gunther Schepens bloeit weer open. Hij kon moeilijk door één deur met de vroegere trainer, die hij omschreef als ‘de beste Gentse trainer ooit, top in alles, maar enorm betweterig’. Schepens, intern gewaardeerd om een aantal geslaagde transfers, is een van de weinigen die voorzitter Ivan De Witte al eens durven tegen te spreken. Maar de oud-international is ook de voetbalkenner die met Michel Louwagie meedenkt. De algemeen manager trok het sportieve beleid opnieuw meer naar zich toe. Onlangs kaapte hij met zijn scoutingteam nog de Noor Sigurd Rosted (23) voor de neus van Zulte Waregem weg.

Dat Vanhaezebrouck geen gemakkelijke was, geven ze in de Gentse bestuurskamer toe, maar negatief ingesteld vond men hem nooit. Was hij de moeilijkste trainer die ze bij AA Gent de laatste decennia meegemaakt hebben? Neen, zegt men.

Op termijn is het de bedoeling dat de eigen jeugdopleiding, vroeger verwaarloosd bij gebrek aan middelen maar nu met extra budgetten flink opgewaardeerd, een nieuwe Kevin De Bruyne oplevert die dit keer wel in Gent kan gehouden worden. Voorlopig leveren al die financiële inspanningen echter niets op. Van de eigen talenten wordt alleen van de 16-jarige pijlsnelle aanvaller Glenn Diedhiou iets verwacht. Daarom speurt men zoals vroeger verder naar buitenlands jong talent, zoals de Panamese international Ricardo Avila (21) en de Georgische middenvelder Giorgi Tsjakvetadze (18), die voor de neus van Bayern München zou zijn weggehaald bij Dinamo Tbilisi.

Gunther Schepens is een van de weinigen die Ivan De Witte al eens durven tegen te spreken.

Dus blijft Gent aangewezen op de transfermarkt én op de interventie van makelaars. Daar vloekt men ook wel eens op, zoals op Mogi Bayat die Vanhaezebrouck van Gent naar Anderlecht begeleidde, maar op wiens diensten men toch weer een beroep deed om Kenny Saief, Danijel Milicevic en Damien Marcq te verhuren of te verkopen.

Bologna

Begin 2018 is AA Gent weer tot rust gekomen, ook al blijven er van de kampioenenploeg van drie jaar geleden maar een paar spelers over. Nieuw is dat niet. Al voor de titel was AA Gent financieel noodgedwongen een import-en- exportploeg die probeerde onbekend talent goedkoop in te kopen en zo duur mogelijk te verkopen. Ondanks de klim op de sportieve en financiële ladder is dat niet veranderd. In Gent beseffen ze dat ze grof wild zijn voor clubs met het grote geld. Dat is ook de tol van het succes. Vroeger viel men achterover wanneer een scout van Bologna kwam kijken, tegenwoordig meldt Inter zich al eens.

Rustig is het dezer dagen ook aan de receptie in de Ghelamco Arena. Wie tickets wil kopen voor de topper tegen Club, is bijna drie maanden te laat. Ook in de laatste jaren in het oude stadion was dat samen met Anderlecht de enige wedstrijd waarvoor Den Ot elk seizoen vol liep.

Dat de Ghelamco Arena uitverkocht is, is geen groot nieuws. Dat is namelijk al drie jaar zo voor alle thuiswedstrijden, tenzij de bezoekende ploeg het uitvak niet vol krijgt. Let wel: een uitverkocht stadion houdt niet in dat alle zitjes bezet zijn. Ook de Gentse businessseats en loges zijn net als de vorige twee seizoenen allemaal volgeboekt, maar ook hier durven bedrijven al eens niet op te dagen tegen pakweg AS Eupen, terwijl ze tegen Club dan weer stoelen bij vragen. Wachtten in het eerste jaar in de Ghelamco Arena sommige bedrijven nog af, vanwege de fel verhoogde prijzen, dan beklagen ze zich dat nu, omdat ze niet meer van de wachtlijst weg geraken. Ook toen na de titel de prijzen flink omhoog gingen, werden alle seats en loges moeiteloos aan de man gebracht.

Een deel van de kampioenenploeg in 2015. Van deze spelers is er momenteel geen enkele meer in Gent.
Een deel van de kampioenenploeg in 2015. Van deze spelers is er momenteel geen enkele meer in Gent.© BELGAIMAGE

Vroeger keek toenmalig commercieel directeur Patrick Lips zijn ogen uit toen hij op werkbezoek in Engelse stadions zag hoe bij pakweg Arsenal of Chelsea giganten als Samsung met 400 man opdagen, los van een sportief evenement. Vorige week dinsdag zat er in het Gentse stadion 700 man van Baloise, een paar dagen daarvoor 3000 van Eandis. De hele site leeft, dankzij het stadion, dat er kwam met AA Gent als trekker. Los van de discussies die vorige week gevoerd werden naar aanleiding van het boek De illegale Ghelamco Arena is het stadion een oriëntatiepunt geworden voor de stad Gent.

Drie stappen ineens

Maar de grootste sprong maakte AA Gent op sportief vlak, waar het drie stappen ineens zette. De titel was een puzzel waarvan alle stukjes plots ineen pasten, een verzameling onbekende spelers die de nieuwe trainer tot een team smeedde. Wie kende voor dat seizoen Thomas Foket of Laurent Depoitre? Eigenlijk was toen David Pollet gehaald als diepe spits. Zijn buikgevoel deed Ivan De Witte dat jaar Hein Vanhaezebrouck als trainer halen, al dacht hij ook aan Dick Advocaat, die had laten weten dat hij beschikbaar was.

Een jaar later, voor de start van de Champions League, hoopten een paar bestuursleden op één punt. De voorzitter, sinds mensenheugenis altijd de meest ambitieuze van het gezelschap, bracht de anderen aan het lachen toen hij op vier punten rekende. Uiteindelijk behaalde AA Gent tien punten, waarmee het als tweede Belgische club ooit overwinterde in de CL, na Anderlecht in 2001/02. Toen Gent er in de achtste finales tegen Wolfsburg uit ging, waren de Gentse beheerders blij dat ze zoiets uitzonderlijks hadden meegemaakt. Terwijl De Witte net vond dat zo’n tweede ronde in de Champions League naar meer smaakte. Waarom, opperde hij, zou AA Gent niet mogen ambiëren wat het Zwitserse FC Basel kan? Dat overwinterde als kleine club al voor de tweede keer in vijf jaar, en doet dat dit seizoen opnieuw.

Het is een van de uitspraken waarmee de voorzitter de rest van de Gantoise weleens triggert. Zo’n verklaring geeft aan de hele club een drive die AA Gent zonder zijn voorzitter niet zou hebben. Op tien keer krijgt De Witte negen keer gelijk, leerden ze in de loop van de voorbije decennia bij Gent. Die ene keer dat hij te hoog heeft gemikt, was toen hij aan het begin van dit seizoen voorspelde dat AA Gent voor de titel zou gaan. Daar heeft hij nu al spijt van.

Wat De Witte typeert, is dat hij visie heeft, een helikopterview. Hij ziet al het eindresultaat wanneer anderen zich nog afvragen: moet dit nu echt? De herinrichting van het sterrenrestaurant Horseele in september (in de laatste Gault&Millau goed voor 17 op 20) is zo’n voorbeeld waar anderen niet zo’n behoefte aan hadden, maar wat de voorzitter absoluut wilde doordrukken, om nog meer klasse en standing uit te stralen. Dat probeert AA Gent ook altijd bij de ontvangst van andere clubs, in België maar zeker ook Europees. Vroeger probeerde het met gastronomisch hoogstaande memorabele avonden de miserie van het aftandse Ottenstadion te camoufleren. Maar ook nu het een respectabeler huis bewoont, wil de voorzitter die traditie aanhouden. Het gevolg? Elke keer wanneer Gent Europees eerst thuis heeft gespeeld, slooft de tegenstander zich bij de terugmatch uit om de Belgische gasten nog beter te ontvangen.

De Wittes motto is: ‘Wij kunnen dat bereiken. Slaag je niet, dan heb je het tenminste toch geprobeerd.’ Zo was er de afgelopen twintig jaar twee keer een moment waarop de plannen voor een nieuw stadion opgeborgen werden. Toen alle andere betrokkenen dachten dat het over en out was, stelde De Witte voor: ‘Laat het wat rusten, we praten er binnenkort nog wel eens over.’ Om dan vervolgens iedereen weer mee aan tafel te krijgen én ook nog eens opnieuw mee te trekken in zijn verhaal.

Met de jaren heeft het behalen van de doelen waar hij zo van droomde (een nieuw stadion, een allereerste landstitel, deelname aan de Champions League) hem niet bezadigder gemaakt. Integendeel. Hij wordt nog fanatieker. In december nog heeft de Gentse preses zijn bedrijf, dat hij in 2001 verkocht aan de Amerikanen van Hudson, teruggekocht.

Het zegt veel over de drive die de voorzitter nog heeft, aldus communicatieverantwoordelijke Patrick Lips, voorheen commercieel manager, die al dertig jaar met De Witte werkt bij AA Gent. ‘Het typeert Ivan dat hij voor alles de top wil, en in dat streven telkens heel de club meeneemt. Hij durft elke uitdaging aan te gaan, maar kan die ook aangaan. Sommigen willen dat wel, maar kunnen het niet. Hij zal het niet graag lezen, maar ik noem hem het cement van de club. Ik vind dus niet dat hij al moet nadenken over zijn vervaldatum.’

De sprongkracht van de Buffalo's
© BELGAIMAGE

AA Gent heeft geen Clubcomplex meer

Sinds AA Gent in de Ghelamco Arena speelt, heeft het geen Clubcomplex meer. Het voelt zich een Belgische topclub, die elk jaar Europees moet voetballen. Het enige wat Gent nog mist, is wat Anderlecht, Club Brugge en Standard wél hebben: een mooi gevuld palmares. Met één titel en drie bekers sta je niet bij de top drie in België, die grossiert in landstitels en trots is op zijn Europese finales.

Toch is de vooruitgang meetbaar. Toen Ivan De Witte in 1999 voorzitter werd, trok AA Gent gemiddeld 7000 toeschouwers, van wie 2700 abonnees. In het laatste seizoen in het Ottenstadion had blauw-wit 8680 abonnees. In de Ghelamco Arena waren dat er 13.700 in de eerste twee jaar en 17.800 nu, net als de vorige jaren, na het behalen van de titel. In het eerste seizoen was het nieuwe stadion zeven keer uitverkocht. Sinds de titel is het dat elke keer, op het bezoekersvak na.

Bij het aantreden van De Witte als voorzitter in 1999 bedroeg het budget 5 miljoen euro. In het laatste jaar in het Ottenstadion was dat al meer dan verdubbeld (12 miljoen). In het kampioenenjaar steeg het budget naar 24,5 miljoen, dit seizoen zelfs naar 40 miljoen. Dat betekent: top in België. Het maakt dat onder De Witte het budget bijna maal acht ging, en het gemiddeld aantal toeschouwers bijna verdrievoudigde. Toch bleef De Witte al die jaren de meest benaderbare voorzitter van eerste klasse. ‘Ik zoek de media niet, ik duw ze alleen niet weg’, zei hij een paar jaar geleden nog. ‘Omdat ik vind dat communiceren met de buitenwereld bij mijn functie als voorzitter hoort.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content