Met het Open Stadion Project wil staatssecretaris Els Van Weert clubs stimuleren om hun aanzien te gebruiken om zwakkeren in de samenleving te helpen. Van de negen clubs die geld krijgen, stelden er vijf iemand aan om hun maatschappelijk engagement te coördineren. Die mensen inviteerde Van Weert voor een gesprek.

Zaterdagavond, omstreeks 22 uur. De spots rond het veld doven uit. Het was in het verleden al te vaak het begin van een veertiendaagse waarin het stadion er weer vrij lusteloos bij zou liggen en dat is het op verscheidene plaatsen vandaag nog. Dat wil staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie Els Van Weert anders. Zij wenst clubs te zien uitgroeien tot maatschappelijk geëngageerde verenigingen. Daarom lanceerde Van Weert het Open Stadion Project, om financiële steun te geven aan allerlei projecten die de sociale verantwoordelijkheid van het voetbal opnemen. De 260.000 euro overheidsgeld die aanvankelijk in het Open Stadion Project werd gestoken, zou verdeeld worden over de beste initiatieven.

Liefst zestien clubs uit de eerste en de tweede klasse reageerden op de eerste projectoproep, ze dienden samen 26 projectvoorstellen in. Die grote respons en de hoge kwaliteit van de ingediende voorstellen brachten Van Weert ertoe het aanvankelijke budget op te trekken tot 327.201 euro.

Uiteindelijk selecteerde een onafhankelijke jury eind vorig jaar twaalf projecten bij negen clubs (Genk, Zulte Waregem, Charleroi, Germinal Beerschot, Gent, Standard, Oud-Heverlee-Leuven, Antwerp en Lierse). Vijf van die clubs stelden met hun toelage een ‘Open Stadion Manager’ aan, die de maatschappelijke acties binnen hun club moeten sturen : Stijn De Backker bij Germinal Beerschot, Mark Hardy bij Genk, Camille Poskin bij Standard, Bart Cums bij Oud-Heverlee-Leuven en Sofie Claes bij Lierse.

Die vijf werden door Van Weert op haar kabinet uitgenodigd om te vertellen waar ze op dit moment staan, welke plannen er zijn en hoe ze van hun club een ‘Open Stadion Club’ willen maken. Sport/Voetbalmagazine mocht er exclusief bij zijn.

“We rekenen op jullie”

“Eigenlijk rekenen we heel erg op jullie om dit verhaal mee vorm en inhoud te geven,” trekt Van Weert het gesprek op gang, “om als pioniers de vonk te laten overslaan, zodat dit verhaal structureel kan worden ingebouwd in het Belgische voetbal.” Waarna ze allemaal op vraag van de staatssecretaris een greep doen uit de eerste acties bij hun club.

Hardy (Genk) : “Wij organiseren onder meer projecten voor mensen in het deeltijds onderwijs. Die krijgen blijkbaar geen lichamelijke opvoeding en dus zetten wij maandelijks een hele sportdag op poten voor hen, waarbij ook mensen van de club worden ingeschakeld. Dan is er onder meer een voetbaltraining.”

Claes (Lierse) : “Wij startten met G-trainingen voor andersvaliden. We bereiken die doelgroep via de instellingen waar ze verblijven. Het is onze bedoeling om ook deze mensen van het echte verenigingsleven te laten genieten. De respons is bijzonder goed. Na de eerste training kreeg ik mailtjes van ouders die meldden dat hun kind in de wolken was ; dat ze met échte Liersetruitjes hadden mogen spelen, op een écht Lierseveld, met David Brocken, een échte Lierseman.”

Cums (OHL) :”Bij ons is er : ‘OHL komt naar je school’, waarbij we kinderen uit het zesde leerjaar op school bezoeken. We geven een presentatie over wat een kind van hun leeftijd in onze club doet, plus een praktijksessie. Daarvoor hadden we eigenlijk een voetbaltraining in gedachten, maar de fysieke gesteldheid van de jeugd gaat in die mate achteruit dat we zijn overgegaan tot algemene oefenvormen. De kinderen zijn heel enthousiast.

“Daarnaast is er ‘OHL in je wijk’, waarbij we naar verscheidene wijken trekken om trainingen te geven aan allochtone mannen tussen 16 en 30 jaar. Wijkcomités en OCMW’s komen wekelijks met die mensen in contact en brengen hen op de hoogte van het initiatief. De eerste keer was er acht man, de tweede keer zeventien. In die groep kunnen we later mensen motiveren om bijvoorbeeld afgevaardigde van een team te worden. Wij ontdekken stilaan wie verantwoordelijkheid kan dragen. Die mensen kenden ons aanvankelijk niet, maar merk ik nu af en toe al eens op in het stadion.”

Poskin (Standard) : “Ik ben nog maar pas aangesteld in deze functie en moet eerst nog onderzoeken wat de concrete behoeften zijn in de omgeving van onze club. Op basis daarvan zal ik mijn actieplan opstellen. Met Standard en haar ‘ Famille Rouge‘ hebben we trouwens al wat ervaring op sociaal gebied. Denk maar aan de herintegratie van zware Standardsupporters.”

De Backker (Germinal Beerschot) : “Bij ons is er tweewekelijks op woensdagnamiddag een trainingsdag voor kinderen uit de buurt. Er was al een aantal pleintjes waarop gespeeld werd onder begeleiding van monitoren van de stad. Zij kwamen bij ons aankloppen met de vraag of wij geen veld ter beschikking konden stellen. Vandaaruit is dat gegroeid. Om 14 uur begint hun training en een halfuurtje later betreedt de eerste ploeg het veld ernaast. De kinderen vinden dat super.”

Erbij horen

Van Weert : “In Engeland zie je ook een evolutie naar dingen die een stap verder van het voetbal verwijderd zijn, bijvoorbeeld je stadion openstellen voor cursussen voor werklozen. Als zoiets aan hun favoriete club gerelateerd is, haken mensen minder snel af.”

Hardy (Genk) : “Wij richten ons ook tot alleenstaande vrouwen, organiseren voor hen eens per maand een turnles op muziek. Heel laagdrempelig.”

De Backker (Germinal Beerschot) : “Bij ons loopt een project waarbij wij kinderen die zich niet goed gedragen op hun school en daarom worden buitengezet, proberen te herintegreren in de maatschappij. Die komen allerhande klusjes doen, bijvoorbeeld voor het onderhoud van het stadion.”

Sport/Voetbalmagazine : “Iets wat ook verscheidene andere clubs doen, zowel met jongeren als met ouderen. Maar zijn die mensen die dat komen doen, niet vooral verliefd op de zaterdagavondsfeer bij hun club als er een wedstrijd is ? En dreigt hun enthousiasme bijgevolg niet uit te doven in het doodse geheel dat een stadion tijdens de week nog vaak is ?”

De Backker (Germinal Beerschot) : “Er loopt altijd wel volk rond ; spelers, bestuursmensen. Plus : die mensen zijn fier dat ze iets voor hun club mogen doen. Gewoon al de parking van de club mógen oprijden, je auto daar mógen zetten … Erbij horen, daar gaat het om.”

Meerwaarde

Van Weert : “Hoe zijn de reacties bij de spelers ?”

Hardy (Genk) : “Het engagement is er, hoor. En als je spelers goed voorbereidt en ze staan erachter, kan dit een enorme meerwaarde zijn.

“Op een bepaald moment lieten wij groepjes Turkse jongens naar het stadion komen, per zeven of acht. Een van onze spelers, SinanBolat, ook een Turk, praatte met die gastjes over het belang van het behalen van een diploma. Er kwamen replieken in de trant van : ‘Ja, ja, maar wij willen voetballen, zoals jij.’ Waarop hij hen wees op het altijd loerende gevaar van een zware blessure. Dan ben je niets zonder diploma, zei hij. ‘Ah, dan bid ik tot Allah’, verraste er eentje. Bolat antwoordde : ‘En wat denk je dat Allah zal doen ? Denk je dat je rijk zult worden door te bidden ? Jij hebt dat zelf in de hand.’ Als een dergelijke speler dat zegt, dat komt over.

Thomas Chatelle was op een dag in een klas aan het praten over respect. Plots rinkelt de gsm van een meisje. Waarop Chatelle zegt : ‘Kijk, hier ligt mijn gsm. Die heb ik uitgeschakeld. Nu mag de voorzitter van Genk bellen, dat heeft geen belang. Die staat niet aan, omdat ik jullie belangrijk vind.’ Op een dergelijk moment komt de boodschap aan. De stem van een voetballer heeft veel meer effect dan honderd affiches.”

Sport/Voetbalmagazine : “En komt er ook écht steun vanuit het bestuur ?”

Cums (OHL) : “Bij ons is dat zeker zo. Want ook wat naambekendheid betreft en het werven van medewerkers is dit heel belangrijk. Wij zijn een jonge club, die op termijn groter wil worden. Om het met de woorden van onze technisch directeur te zeggen : ‘Wij zijn nu aan het zaaien, maar wij willen naar de eerste klasse en dan ook kunnen oogsten wat supporters en medewerkers betreft.'”

Hardy (Genk) : “Als je moet begínnen met het bestuur te sensibiliseren, lukt het niet. Er moet vandaaruit al een engagement zijn. En je weet hoe sociaal geëngageerd Jos Vaessen is. Ik was nog geen twee weken bezig toen hij vroeg : ‘Heb je al iets ?'”

Toekomst

Van Weert : “Hoe zien jullie de toekomst, wat verwachten jullie nog van de overheid ?”

Hardy (Genk) : “Dat wij, Open Stadion Managers, regelmatig contact kunnen houden. Bij ons moet er geen competitie zijn. We zouden van elkaar moeten kunnen leren.”

Cums (OHL) : “Het tegenovergestelde van wat clubs op het voetbalvlak doen, eigenlijk. Daar is het ieder voor zich, ieder op zijn eilandje.”

Hardy (Genk) : “En wij spelen geen voetbal, we gebruiken voetbal.”

Cums (OHL) : “Hierbij moet je inderdaad samenwerken, elkaars projecten wat kopiëren, naargelang van de dingen waarin je je in jouw club terugvindt. Iedereen werkt nu met de contacten die hij of zij heeft, daarbij kunnen we elkaar misschien helpen.”

Hardy (Genk) : “Ook belangrijk is dat de resultaten kenbaar gemaakt worden.”

“In ieder geval is met dit project een prachtige voorzet gegeven. Dit is een maatschappelijke hefboom. Er wordt dikwijls niet stilgestaan bij wat voetbal kan betekenen voor mensen, welke meerwaarde het kan geven.”

Cums (OHL) : “Het mag nog zo slecht gaan als het wil, voetbal speelt áltijd een vooraanstaande rol. Daar wordt nu misschien te weinig gebruik van gemaakt.”

Van Weert : “Ik ben heel enthousiast over wat ik hier hoorde, dit is echt hoe wij het zagen bij de uitwerking van het concept. Wel heb ik nog het gevoel dat het verhaal voor sommigen gedaan zou zijn als de financiering van de overheid morgen zou wegvallen. Nu wordt Open Stadion bekeken als een extraatje : er zijn middelen voorzien, dus we doen het.

“Als we dit echt willen laten groeien, mag dit niet alleen van die overheidscenten afhangen. Die bijdrage zal beperkt blijven, dat mogen jullie gerust weten. We zullen naast de huidige middelen van Coca-Cola en Start People nog meer privéfinanciering moeten krijgen. En op termijn hopelijk ook middelen uit de voetbalwereld, zoals in onze buurlanden.

“Ik hoop dat we een kader kunnen creëren zodat dit binnen een aantal jaren niet meer staat of valt met 100.000 euro meer of minder van het staatssecretariaat. Dit moet een sneeuwbal worden die niet meer te stoppen is, in de positieve zin.”

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content