Wie hem met naam en toenaam wil noemen, struikelt vlotjes over de Burundese klankenkakofonie. Ook zij die hem op het veld voor zich zien opdoemen, wankelen weleens. Dribbelend raast Dugary Ndabashinze Ngoy over de flanken van RC Genk. ‘Als die jongen goed in zijn vel zit, is hij tot veel in staat.’

Ontwapenend was het toen Dugary Ndabashinze vorige maand, tijdens een interviewtje met dit blad, vertelde dat hij op een bepaald moment geneeskunde wilde gaan studeren. “Dokters staan ten dienste van anderen en kennen de geheimen om lang te leven”, klonk het, als uit een charmante kindermond. Daarin zat veel vervat. Zijn joie de vivre bijvoorbeeld, die vooral bovendrijft als het op voetbalvlak lekker loopt. Daarnaast verklapte hij met dat ene zinnetje ook dat er soms nog donkere naweeën opwellen van de dood van zijn beide ouders. En dat verlies was niet de enige tegenslag die Dugary de laatste jaren trof. Door verschillende blessures schoot zijn Europese voetbalavontuur, dat begin 2008 afgetrapt werd in Genk, de eerste tweeënhalf jaar maar niet deftig uit de startblokken. Dit seizoen komt er stilaan kleur in. Vier mensen die hem van nabij volgen, geven hun kijk op de 21-jarige Burundees.

Opgetrokken wenkbrauwen

Willy Reynders, nu technisch directeur van Lokeren, vroeger van RC Genk: “Ik kwam Dugary op het spoor via Alfred Raoul, die ik leerde kennen toen ik voor Lokeren in Afrika zat. Indertijd bracht Raoul goede spelers naar Daknam, zoals Sambegou Bangoura. Ik had dus wel wat vertrouwen in hem. Toch trok ik mijn wenkbrauwen op toen hij me sprak over een jongen uit Burundi, niet echt hét voetballand. Maar de stage van Dugary in Genk viel meteen heel goed mee.

“Qua mentaliteit had die jongen een aanpassingsperiode nodig. We lieten hem bij Anele intrekken. In het begin liep dat niet supergoed, want de ene is Engelstalig en de andere Franstalig, maar gaandeweg maakten ze elkaar sterker. Anele had al veel meegemaakt op het familiale vlak en was dus al wat rijper, serieuzer, rustiger en gedisciplineerder. Hij beïnvloedde Dugary op een positieve manier.

“Op het veld had Dugary eerst de neiging om de bal te lang te dragen. Toen we hem daarop wezen, switchte hij naar het andere uiterste en kwamen zijn acties niet meer uit de verf. Intussen vond hij daarin een evenwicht. Het voornaamste werkpunt dat nu nog overblijft, is zijn rendement. Hij scoort te weinig.

“Dugary is een jongen met lef. Hij kan met zijn snelheid, acties en dribbelvaardigheid tegenspelers pijn doen. Ik had hem graag naar Lokeren gehaald, maar toen ik hoorde dat Frank Vercauteren in hem geloofde en wilde dat hij in Genk bleef, drong ik niet verder aan. Frank werkt goed met Dugary. Die jongen moet, zoals elke jongere, vertrouwen voelen. Frank maakte hem duidelijk dat hij hem kon en zou gebruiken.”

De generositeit zelve

Adel Amrouche, Belgisch-Algerijnse bondscoach van Burundi: “Drie jaar werk ik intussen met Dugary, nog niet één keer kwam hij te laat of miste hij een training. Daarnaast is hij de generositeit zelve. Elke keer als hij in Burundi landt, heeft hij een stapel truitjes van Genk bij. Ook op het veld is hij heel gul met zijn inspanningen, wat in zijn nadeel speelt. Als hij zich louter zou focussen op zíjn taken, dan zou hij nog beter presteren. Ik zeg hem dat hij niet de lasten van de hele ploeg op zijn schouders hoeft te nemen. Dat hij die neiging heeft, hangt samen met zijn situatie thuis, waar hij nu een belangrijke positie inneemt ( zie kaderstuk, nvdr).

“In het begin sloofde hij zich niet zo uit. Toen ik hem voor het eerst zag spelen stak hij bij balverlies geen poot uit. Zijn positiespel was bedenkelijk en er zat bijzonder veel afval in zijn spel. ‘Op deze manier word je nooit prof’, maakte ik hem duidelijk. Ik ben Belg, ik ken de Europese mentaliteit en wist op wat ik hem moest voorbereiden. Dat viel aanvankelijk niet mee. Op een keer begon hij te wenen, stapte hij van het veld en riep hij dat hij zou stoppen met voetballen. Het was te zwaar, vond hij. Achteraf draaide hij bij.

“Al tijdens de eerste match waarin ik hem opstelde, wierp mijn werk met hem zijn vruchten af. We hielden het Egypte van Ahmed Hassan, die toen bij Anderlecht zat, op 0-0. Dugary was de beste man op het veld. Herman Van Holsbeeck kreeg een dvd van die wedstrijd in handen en raakte geïnteresseerd in Dugary. Genk kreeg daar lucht van en speelde korter op de bal.

“Sowieso zal Dugary Genk nog veel opleveren, in het kampioenschap óf op de transfermarkt. Na onze interland in Benin ( op 5 september 2010 in de Africa Cup, 1-1, nvdr) hoorde ik dat een grote Europese club hem volgt. Meer verklap ik niet.

“Rond de Grote Meren is Dugary een ster. In Burundi, Rwanda en het noordoosten van Congo zijn zijn technische kwaliteiten alom gekend. Bij de nationale ploeg is hij ook zeker van zijn plaats. Soms helpt louter zijn aanwezigheid ons al een heel eind vooruit. Tegen Ivoorkust ( op 9 oktober 2010 in de Africa Cup, 0-1-verlies, nvdr) hield hij de hele tijd twee à drie man aan de praat. Ik liet hem een bepaalde hoek van het veld opzoeken, zo maakten we een flank vrij langs waar we constant gevaarlijk konden zijn.”

Didi Flip

Hans Visser, assistent-trainer bij RC Genk: “Dugary heeft alles wat een goede buitenspeler moet hebben: snelheid, techniek en een prima voorzet. Hij is atletisch gebouwd, beschikt over een heel sterk lijf en koppelt dat aan een ongelooflijke snelheid. Er zit alleen een mentaal addertje. Nog vaak is het bij Dugary alles of niets. Dat varieert van wedstrijd tot wedstrijd. Zelfs tíjdens een match kantelt het soms. Eerst toont hij fantastische dingen, dan is hij plotseling weer vijftien minuten onzichtbaar.

“Vorig seizoen viel hij een aantal keren heel goed in. Net toen hij voor het eerst in de basis stond, werd hij van het veld geschopt. Dat was niet de eerste keer. Zijn blessures remden zijn ontwikkeling. Dit seizoen piekte hij direct. Nu kent hij een kleine terugval, niet onlogisch.

“Ik vind hem op de rechterflank beter dan op de linkerflank. Als rechtsvoetige moet je op de linkerflank naar binnen snijden en dan een steekballetje geven, een combinatie opzetten of naar doel schieten. Hij kan dat, maar komt toch beter uit de verf als hij de ruimte aan de buitenkant gebruikt. Dan kan hij acties opzetten en zijn snelheid ten volle benutten, om ten slotte een gevaarlijke voorzet te trappen.

“Aan die voorzetten besteedden we met hem al de nodige aandacht. In het begin waren zijn voorzetten veeleer achterzetten. Nu weet hij hoe hij ze hard moet aansnijden en van de keeper moet laten wegdraaien. Op sommige momenten is het al stukken beter, maar het kan en moet nog constanter.

“Als Dugary een stabiele lijn krijgt in zijn prestaties kan hij een meerwaarde vormen, voor het team én voor het publiek. Als hij met zijn snelheid iemand opzoekt, een actie opzet en dan doorversnelt, is hij bijna niet te stoppen. Maar ook daarbij aarzelt en twijfelt hij soms wat te veel, waardoor hij weleens stilvalt, wat in de kaart van de verdedigers speelt. Met knappe schijnbewegingen kan hij tegenspelers nochtans mooi op het verkeerde been zetten en dat zien de mensen graag. Als die jongen goed in zijn vel zit, is hij tot veel in staat. Zijn didi flip, zoals we dat in Nederland noemen, bewijst dat. Daarbij klemt hij de bal tussen zijn benen om hem vervolgens met zijn hak over een tegenspeler heen te wippen. Het lukte hem dit seizoen eens in onze eerste match, tegen Germinal Beerschot. Héél leuk.”

DOOR KRISTOF DE RYCK

“In het begin waren zijn voorzetten veeleer achterzetten.” Hans Visser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content