Terwijl de aanhang groeit, voelt Westerlo de moerasgrond van tweede klasse in zijn tweede seizoen Belgacom League. De bekeraffiche tegen Anderlecht moet de katalysator vormen voor nieuwe mooie tijden. ‘Het is hier tegenwoordig van moeten!’

Een druilerige dinsdagmorgen en amper vier graden Celsius in Westerlo, een gemeente met nog geen 25.000 inwoners. Ver weg is de zomer van 2001, toen aanwinst Marc Wagemakers door een lokale medewerker van de Gazet van Antwerpen werd aangeklampt voor wat vragen en snel antwoordde met ‘Neen, ik ben van Limburg’. Wagemakers had ‘Ge zijt van Aantwerpe?’ begrepen, terwijl de reporter gewoon zijn krant had genoemd. Tussen 1997 en 2012 was ’t Kuipje een haard van gezelligheid en gemoedelijkheid, waar Jan Ceulemans en diens onafscheidelijke assistent Danny Vlayen voor een competitieduel een koffie dronken met Sporza Radiostem Jos Willems, en na de match proefden van een Flierefluiter of een Tongerlo, ongeacht de uitslag.

“Maar de Stille Kempen, dat is voorbij”, zegt Jos Willems. “Het klinkt misschien raar, maar Westel onderging een echte gedaanteverwisseling. Ze hebben nu zowaar een echte twaalfde man met trommels en vlaggen. Met Dennis van Wijk werd een totale tegenpool van de Caje binnengehaald. De harde hand, het type coach dat nodig blijkt om mee te strijden voor de prijzen. Van Wijk is een tactisch sluwe vos, iemand die durft te pokeren, maar vooral een professional. Hij zal wel eens struikelen, maar altijd weer opstaan.”

Korte fluittoon

Op het grote bord aan de De Merodedreef staat het opschrift ‘KVC Westerlo woensdag 4 december 20.30 bekerwedstrijd’. De tegenstander in de achtste finales van de Cofidis Cup, landskampioen Anderlecht, wordt niet vermeld. Tijden veranderen ook in het gemoedelijke Kuipje. Jaime Ruiz parkeert zijn blitse Jaguar, Sherjill MacDonald (in trainingspak met oranje strepen) zijn Mercedes en jeugdproduct Jens Cools zijn witte Hyundai. Ze worden voorbijgereden door de materiaalman die met zijn tractor en twee rollen een half uur lang het oefenterrein zal bewerken. De overige spelers druppelen al binnen, want omdat de training begint om 10 uur moet iedereen een uur eerder op de afspraak zijn. Verzorger ValèreVanolst draagt een grote sporttas (vol wonderzalfjes?), de andere oudgediende Charel Willems piept door het raam en merkt dat Kevin Vandenbergh een minuutje voor de deadline uit zijn VW Touareg wipt.

Het is assistent-trainer en ex-speler Vedran Pelic, die met een kleine sporttas met kegeltjes en hesjes vanaf 10 uur alles in gereedheid brengt voor de opwarmingsoefeningen. Exact drie minuten later volgt Van Wijk, die eerder met STVV, Roeselare, Mons en Charleroi van tweede naar eerste promoveerde, gevolgd door twee doelmannen en slechts twaalf veldspelers. Laurens Paulussen loopt een uur lang rondjes. De Nederlandse coach meldt dat er vijf spelers uit de A-kern (Stijn Minne, Nicolas Rommens, Philippe Janssens, Kevin Vandenbergh en Kennedy Nwanganga) gisteren met de beloften een 2-2-gelijkspel haalden tegen leider Eupen. Een korte fluittoon van Van Wijk zorgt ervoor dat Birger Maertens de rest op sleeptouw neemt voor een paar inlooprondjes. De rest van de anderhalf uur durende sessie wordt gekenmerkt door oefeningen op pass- en trapvormen, spelen op de kleine ruimte in maximaal twee tot drie tijden én afwerkingsvormen met drie-tegen-tweesituaties. Terwijl Pelic, een oud-spits, volop participeert, observeert Van Wijk vooral. Af en toe komt hij eens tussen en vraagt bijzonder rustig “opendraaien”, “beweeg”of “kaatsen”. Geen enkele keer verheft de ex-verdediger zijn stem. Af en toe vliegt een bal over de omheining, maar routiniers als Maertens en Ruiz voelen zich niet te beroerd om door de gaten te kruipen en de drukke De Merodedreef over te steken. Verder zijn vooral de oud-eersteklassevoetballers prominent aanwezig. Kevin Geudens tackelt, MacDonald schreeuwt “Hey, Bicky!” naar Maertens, die reageert met “Draai!” Ruiz vraagt dan weer: “Keep the ball!” Van Wijk roept de groep nog even bij zich en vraagt heel bedaard: “Blijf geconcentreerd en scherp wanneer je druk op de bal zet. Help je medemaat en loop je beter vrij.”

De vijf fans die ondertussen zijn opgedaagd aan de zijlijn leggen de vinger op de sportieve wonde: de afwerking. “Eén spits in Eupen, dat is te weinig om te scoren. We spelen te veel puur kick-and-rush“, concludeert iemand. “Het kan toch niet dat de kleine, alleeTrossard, niet mocht starten”, vult een ander aan. “Bij de topschutters hebben we niemand met meer dan vier goals”, weet er nog een. “De gretigheid bij Ruiz is weg, hij lijkt wel een volgevreten vedette. Ik hoorde al dat Eupen bezig is met Koffi van Boussu-Dour en Saglik van Lokeren. Dan moeten we ons zorgen maken.” Van Wijk maalt er niet om. Hij wil de druk zo veel mogelijk weghouden en in alle stilte een nieuwe poging wagen richting Jupiler Pro League.

Vaste kaartersgroep

Op de middag loopt het themacafé ’t Kuipje aardig vol, op de achtergrond weerklinkt ‘Breakfast in Vegas’ van Praga Kahn, de band van supporter nummer een Maurice Engelen. Zou dat toeval zijn? Minne, Maertens en Matthias Trenson nemen kranten en magazines door, doelman Koen Van Langendonck speelt wat op zijn smartphone. Stipt een kwartier later trekt de voltallige spelersgroep naar het achterliggende zaaltje voor een sportmaaltijd. Boven de tafels hangen er nog (stilaan vergeelde) krantenknipsels en ploegfoto’s die verwijzen naar de gloriejaren 2000 (topschutter Toni Brogno) en 2001 (1-0-bekerwinst tegen toenmalig tweedeklassekampioen Lommel, een goal van club-icoon Jef Delen).

Om 13 uur verbroederen de spelers volop met de aanwezige supporters en sympathisanten in het themacafé. Iedereen kent hier elkaar. Hoofdcoach Van Wijk (net als doelmannentrainer Paul Peeters met rozebottelthee) en adjunct Pelic zetten zich samen aan tafel met een wedstrijdscout, terwijl Annys-Maertens-Geudens-Minne het hebben over het astronomische loon van NBA-topper Kobe Bryant, de mol bij Bayern München en het ontslag van Antwerpdoelman Björn Sengier (wegens drugsgebruik). Wim Van Hove pakt een Humo bij zijn middagmaal. De beheerder weet na zeventien jaar hoe cruciaal dit seizoen is. “Als we nu niet opgaan, zullen we ons moeten heroriënteren”, beweert hij. “Westerlo is gelukkig nog levend. Tegen Anderlecht kunnen we nog eens een topmoment beleven. Iedereen snakt naar die affiche. Vorig jaar haalden we een gemiddelde van bijna 4000 toeschouwers, we hopen dit seizoen iets te stijgen. Tegen Antwerp hadden we een vol huis, er komen nog derby’s tegen Geel en Dessel.” Een verhuizing naar het Kiel en een samengaan met Beerschot-Wilrijk is niet aan de orde, zegt de algemeen raadgever van manager Herman Wijnants. “Wij zoeken wel naar investeerders en middelen van buitenaf, want de financiële steun brokkelt af.”

Om 13.25 uur komen twee blonde dames met een matje het themacafé binnen, de spelers volgen graag. De technische staf gaat niet mee voor deze sessie van een halfuur stabilisatie-oefeningen. MacDonald krijgt uitgebreid applaus wanneer hij pas om kwart voor twee binnenkomt. Vanolst kijkt vanaf de toog mee en begint spontaan te praten over Patrick Ogunsoto. “De spits met de meest kromme benen ooit”, zegt hij. “We zouden zijn efficiëntie kunnen gebruiken. Joeng, het is hier van moeten, niet meer zo relaxed als bij Ceulemans.”

Een uurtje later maakt iedereen zich op om naar huis te trekken. Manager Wijnants voert besprekingen in het themacafé en trainer Van Wijk wil van de reporter weten: “Is het gelukt? Vond je het niet wat saai? Niet te veel een slaapverwekkende bedoening?” Dat viel best mee, er blijkt nog voldoende passie aanwezig in de ‘Parel der Kempen’. Voldoende om als voetbaldwerg tegen de kwetsbare reus uit Brussel opnieuw te stunten?

DOOR FRÉDÉRIC VANHEULE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Wij kennen heel goed onze opdracht: als we nu niet promoveren, zullen we ons moeten heroriënteren.” – Wim Van Hove

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content