‘Meestal vraag ik het journalisten op voorhand : we gaan het toch niet over mijn komst naar België hebben, hé ?’ Manasseh Ishiaku wil vooral spelen en scoren. ‘Maar ik voel ook dat ik zou moeten veranderen.’

Zijn moeder en zijn zeven jaar oudere zus Josephine verboden het hem als kind keer op keer, maar hij kon het niet laten, níks was immers leuker dan op het ouderlijke bed salto’s maken. “Haha. Ik viel in het begin almaar op mijn nek. Mijn ma zag het mij écht niet graag doen ( lacht).” Een glimlach om de jeugdherinnering veegt eindelijk de norsheid uit zijn blik, ofschoon het gesprek ondertussen al een eind is opgeschoten. Manasseh Ishiaku lijkt naar de buitenwereld toe spaarzaam met zijn grijns.

Kenden ze hem maar. “Ik denk dat de mensen een verkeerd beeld van mij hebben. Ik ben niet zoals ze denken. Dat voel ik aan de manier waarop ze over mij praten of naar mij kijken. Als ik uit de kleedkamer kom, zie ik supporters soms staan denken : zouden we hem aanspreken of niet ? Terwijl je met mij best kan praten of een grapje maken. Ik ben open minded. Ik mag de mensen wel.”

Koppig kind

Twee maanden lang is zijn stiefbroer Raymond bij hem op bezoek geweest. “Ik heb geprobeerd hem hier bij Club Brugge binnen te halen, maar ze nemen bij de beloften altijd spelers van 17, zeiden ze. En hij is er 23.” Vorige week keerde Raymond dus maar terug naar Nigeria. Ook omdat hij het zelf wou. Overleven in Europa is immers niet elke Afrikaan gegeven.

Manasseh Ishiaku wel.

Hij huwde een Belgische vrouw, een Hasseltse, die hij tijdens een bezoek aan een vriend in Zolder leerde kennen. Samen hebben ze een dochter van bijna drie. Wonen doen ze, met een trits andere Club Bruggespelers, in Rijsel, wat overigens zijn aanvraag tot naturalisatie bemoeilijkt.

“Ik heb de Belgische nationaliteit aangevraagd en ze zeiden mij dat het vier maanden zou duren, maar sinds ik verhuisd ben naar Rijsel, ligt het wat moeilijker. Ik moet afwachten. Maar dat is niet het belangrijkste voor mij. Ik ben gelukkig met mijn vrouw en dochter en dat is wat telt.”

Ooit was het anders.

“Niemand gelooft nu nog dat ik ooit anders was. Soms ben ik er zelf verbaasd over hoe ik al veranderd ben. Als ik terugga naar Afrika willen mijn vrienden dat ik weer ben zoals vroeger, dat ik weer denk zoals ze in Afrika denken. Rondhangen, uitgaan, maar dat lukt mij niet meer, ik heb die mentaliteit niet meer.

“Ik was een heel koppig kind. Ik ging in Nigeria altijd met de andere kinderen vechten, straat tegen straat, van huis naar huis. Ze lieten je doen en wie won, was de winnaar. Simpel. Daar kwamen ze bij mijn moeder vaak over klagen. ‘Is dit uw zoon ? !’ En dan kreeg ik van haar ook nog eens slaag ( grijnst). Ik was, denk ik, als kind heel eigenwijs. Maar later ben ik bijgedraaid.

“Mijn moeder lachte altijd als ik zei dat ik voetballer zou worden en naar Europa zou gaan. Mijn ambitie is nu om in een Europese topclub te spelen. Bij Roeselare grapte ik altijd tegen een sponsor dat ik de top in België zou halen en dan naar Real Madrid zou gaan. Hij moest altijd lachen, want, ja, ik zat in Roeselare ( lacht). Maar toen ik na La Louvière bij Club Brugge tekende, moest hij toegeven : you’re really making it ! Ik zei : wacht maar tot je mij bij Real Madrid ziet ( lacht) ! Wel, je weet nooit.”

Tatoeage voor een zus

Vlekkeloos is zijn carrière tot nog toe niet verlopen.

Zeventien was hij maar toen hij in 2000 samen met Monday Omo, Samuel Umera en Luka Tanko als eerste vanuit de Nigeriaanse voetbalschool Niger-Dock naar SV Roeselare kwam.

I’m sorry, maar ik ben gelukkig nu met mijn familie, dus over mijn verleden wil ik liever niet meer praten. Want dan ga ik weer denken aan dingen waar ik niet meer aan wíl denken.”

Het niet van een licentie voorziene makelaarsduo James Storme en Bart De Bruyne werd destijds samen met Maurice Cooreman, die de talenten in Afrika selecteerde, en Roeselare- voorzitter Roger Havegeer, van mensenhandel verdacht. Ishiaku was een transfer naar een Italiaanse tweedeklasser beloofd, maar hij werd uiteindelijk met Omo, met hem de enige overgeblevene van de vier, in een Roeselaars appartement van de voorzitter ondergebracht. De spelers bleken nog geen achttien en bijgevolg illegaal en zonder profcontract in het land. Opgepakt op training, ondervraagd, niet in het bezit van een paspoort omdat de voorzitter er zogezegd een visum mee was gaan regelen, diep in de nacht pas vrijgelaten en ’s anderendaags met de nek aangekeken door wie het niet begreep : de aanloop naar zijn achttiende verjaardag had Manasseh Ishiaku zich anders voorgesteld.

Mede door het Centrum voor Gelijke Kansen, Jean-Marie Dedecker en Renaat Landuyt werd de zaak uitgebreid in de openbaarheid gebracht en uitgeklaard. Hij kreeg een arbeidskaart en de club een arbeidsvergunning. Zijn verblijfsvergunning kreeg hij als erkend slachtoffer van mensenhandel.

Maar Ishiaku’s Roeselaarse pleegmoeder en zijn advocate van het Centrum bleken het vervolgens niet met elkaar te kunnen vinden en probeerden zijn leven te bepalen. Mensen leken hem te willen inpalmen voor hun eigen publiciteit en de speler kwam van de ene makelaar, Jean-Claude Lagaisse, bij de andere, Mark Talbut, terecht. “Maar nu heb ik aan Didier Frenay gezegd dat ik hem als makelaar wil.”

Mentaal fragiel, lichtgelovig en beïnvloedbaar als hij is, liet Ishiaku zich te veel meeslepen. Zijn spelniveau bij Roeselare en La Louvière bleek dan ook wisselvallig en weinig productief. De affaire heeft hem de voorbije jaren niet onberoerd gelaten, zoveel is duidelijk. Maar nu de vermeende makelaars en clubvoorzitter werden vrijgesproken van mensenhandel en werk maakten van een klacht tegen hem, blijven de gebeurtenissen Ishiaku achtervolgen.

“Maar ik heb het nu meer dan een jaar uit mijn hoofd kunnen houden, dus daarom vraag ik het journalisten meestal op voorhand : we gaan het toch niet over mijn komst naar België hebben, hé ? I’m sorry. Ik heb geen zin om mij weer slecht te voelen, want dan gaat het ook mijn voetbal aantasten.”

Het begin van zijn carrière in België wekt bovendien in meer dan één opzicht nare gedachten op bij Manasseh Ishiaku. Behalve een stiefbroer heeft hij nog twee broers en een zus uit een eerder huwelijk van zijn vader. Of liever, hád. Want vijf jaar geleden verloor hij door ziekte zijn enige en oudere zus, Josephine.

“Mijn ouders wilden het mij aanvankelijk niet vertellen om mij niet uit mijn evenwicht te brengen. Daardoor heb ik het later pas vernomen van een vriend. Ik was eerst heel kwaad op mijn moeder. Later begreep ik het. Je probeert te vergeten, maar de dood van je zus vergeet je niet. Haar naam is Josephine. Is, ja. Want ze is nog altijd bij mij. Haar gezicht vergeet ik nooit. Voor haar heb ik een tatoeage op mijn rug laten zetten. Niks speciaals en het blijft bij die ene. Maar ik wou haar gewoon altijd bij mij voelen.”

Te veel spieren

Spierblessures liepen als een rode draad door de carrière van Manasseh Ishiaku. Uitvallen en terugvechten is het verhaal.

Manasseh Ishiaku : “Ik ben blij met de komst van Jan Van Winckel, want ik was al veel geblesseerd en hij laat mij oefeningen doen die blessures moeten voorkomen. Ik heb te veel spieren, zeggen ze. Ik kom uit West-Afrika en daar hebben ze meer spieren dan in het noorden of het zuiden. Ik ken in elk geval nog andere gespierde spelers uit het westen van Afrika.”

Verlies je na de zoveelste blessure wel eens de moed om aan een comeback te beginnen ?

“Soms wel, ja, want als je geblesseerd bent, is het niet gemakkelijk om terug te komen. Je komt thuis en je denkt : fuck, waarom ík weer ? Maar je moet verder. Soms begin je te panikeren, maar je moet jezelf onder controle houden.”

Word je soms kwaad op je lichaam omdat het je wéér in de steek laat ?

“Absoluut. Een paar weken geleden nog raakte ik geblesseerd terwijl ik goed aan het spelen was. Dan begin je je van alles af te vragen : wat gebeurt er met mij ? Heeft het te maken met wat ik eet ? Zit er iets in mijn bloed ? Ik ben naar specialisten in Leuven geweest om naar mijn spieren te laten kijken. Mijn spieren rechts zijn veel sterker dan mijn spieren links. Dus daarom doe ik extra oefeningen om weer in balans te raken. Als ik tijd vrij heb, ga ik bij Lieven Maesschalck in Antwerpen.”

Omwille van je kracht word je al eens vergeleken met een tank.

“Mensen zeggen vaak dat ik als een tank ben ( lacht), maar ik denk niet dat ik sterk ben. Ik doe geen dingen door mijn kracht, ik doe dingen bij de gratie van God. Ik werk niet elke dag in de fitness, ik wil er niet als een gewichtheffer uitzien. Maar als ze mij in het echt zien, zeggen ze telkens dat ik er op tv groter en steviger uitzie. De kine zegt wel dat hij mij liever niet masseert, omdat mijn dijen te zwaar zijn ( lacht). Merkwaardig, want ik ben rechtsvoetig, maar ik heb het gevoel dat ik met links harder trap. Alleen kan ik de bal met links niet zo goed richting meegeven.”

Je laat door je robuuste speelstijl dingen gebeuren als je in de ploeg staat, maar evenzeer mis je de rust om meer assists te geven en meer te scoren. Ongecontroleerde kracht, lijkt het wel.

“Ik voel dat ik zou moeten veranderen. Really. Ik moet agressiever spelen, soms doe ik dat al, maar niet zoals ze willen. Het overkomt wel meer aanvallers dat ze niet kalm blijven voor doel, maar ik werk eraan op training. Alleen is de training anders dan de wedstrijd. Op het veld krijg ik het gevoel dat ik álles wil doen. Werken, scoren, bij elk doelpunt betrokken zijn. Alles moet gaan zoals ik het plan en dat is niet altijd zo. Je moet altijd kalm zijn. Ik weet het, ik moet kalm leren blijven voor doel. Maar hoeveel seconden ?”

Je zit hier nu nochtans heel rustig te praten. Wat gebeurt er als je het veld opstapt ?

“Alsof ik wil ontploffen, mijn energie kwijt moet. Ik wil dingen sneller doen gaan. Als ik gescoord heb, kan ik mijzelf eigenlijk niet onder controle houden, maar ik probeer het wel omdat ze mij zeggen dat ik door salto’s te maken ook geblesseerd zou kunnen raken. Maar ik doe het al van kind af. Ik weet eigenlijk niet of ik het wel kan, dat achterwege laten. Ik ben gewoon gelukkig als ik scoor ! En dan vergeet ik alles.”

Door Raoul De Groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content