Maarten Wijffels, voetbaljournalist van het Nederlandse Algemeen Dagblad, voetbalde tijdens zijn tienerjaren bij Cercle Brugge. Hij analyseert de topper van afgelopen zondag tegen Standard.

In de perszaal stoten Maarten Wijffels en zijn meegereisde vader meteen op een bekend gezicht: René, manusje-van-alles, was zijn délégué vijftien jaar geleden. Vierentachtig is hij nu. Ze herkennen elkaar meteen. Vanachter het raam wijst Wijffels het oefenveld aan waarop hij destijds trainde. Met huidig Cercle-aanvoerder Denis Viane speelde hij nog samen, net als met Tony Sergeant.

Op het scheidsrechtersblad verder weinig in Nederland bekende namen. Tom Van Mol speelde lang bij FC Utrecht en Bram Verbist brak niet door bij Ajax. Tom De Sutter kennen ze ondertussen ook. “AZ heeft hem bekeken”, weet Wijffels, die de club uit Alkmaar van nabij volgt. “Op de televisie werd gezegd dat John Bosman hem had gescout. Ik sms’te Marcel Brandts, de technisch directeur van AZ. ‘Hoe weet jij dat?’, antwoordde hij. Of ze ook een bod uitbrachten, weet ik niet.”

Bijna achttienduizend toeschouwers hebben een plaats gevonden in het winderige Jan Breydelstadion. “Waar zitten de supporters van Cercle?”, roept een stem door de stadionluidsprekers. Waarop uit het groen-zwarte vak vrolijk gejoel opstijgt en de stem een bewonderend “amááái!” laat volgen. Wijffels schudt glimlachend het hoofd.

Het ergste moet dan nog komen. Cerclewoordvoerder Pol Van Den Driessche betreedt de middencirkel en houdt een lofzang op Cercle, omdat het erin is geslaagd al zijn spelers te behouden tijdens de wintertransferperiode. “Cercle is een ploeg waar het over meer dan alleen geld gaat!”, schreeuwt hij met overslaande stem door de microfoon. Wijffels wrijft zich de ogen uit. “Dit zou in Nederland niet kunnen”, zegt hij.

Louis van Gaal

Als er is afgetrapt, vallen hem meteen de shirts van de thuisploeg op. “Volgens mij is dit het originele groen. Alleen jammer dat je de rugnummers niet kunt lezen. Als ze Europa ingaan, moeten ze dat toch veranderen, hoor.”

De eerste doelkans is voor Standard, een hakje van Igor De Camargo. “Na 56 seconden al een kans: volgens mij is dit on-Belgisch.”

Doordat Sergeant volgende week pas speelgerechtigd is, staat met Viane maar één oude bekende van Wijffels op het veld. “Volgens mij speelt Cercle met drie West-Vlamingen achterin. Dat is mooi. Alles begint van achteruit. Het doet veel als je daar jongens hebt die met elkaar kunnen praten. Een paar jaar geleden zag ik Viane voor een oefenduel tegen NAC. Hem kende ik, maar de drie anderen kwamen van weet-ik-veel-waar. Dat waren mannen die je niet verstond.”

Cercle is de betere ploeg. Na zeven minuten al, als het weer eens met vier, vijf man aan de zestien meter opduikt, zegt Wijffels: “Kijk, Cercle speelt in een verhouding vijf-vijf. Dat zou AZ doen, maar Cercle? Moet je wel durven, hoor. Ze voetballen heel direct. In twee passes zijn ze vooraan. Het lukt niet altijd, maar ze proberen het wel.”

Bij weer zo’n diepe bal rakelt Wijffels een voetbalwijsheid op van Martin Jol, volgens hem met Guus Hiddink Nederlands beste trainer. “Jol zei altijd: hoe goed een trainer is, zie je eraan of hij de speler op negen (diepe spits De Sutter, nvdr) en die op tien (Stijn De Smet, nvdr) kan laten samenspelen. Dat zie je bij Cercle. Er zit een idee achter. De bal wordt ingespeeld op De Sutter en de anderen rond hem gaan lopen. De Sutter lijkt een beetje op Dirk Kuijt. Het zijn andere types, maar net als Kuijt zie ik hem telkens aangeven: híér die bal! Heel dwingend: ík bepaal! Met Sonck ging dat helemaal niet bij Ajax. Sonck kon er niks van.”

Een goedaardige kwinkslag over De Sutter kan er nog af. “Ik heb hem één keer zien praten. Het leek wel Pico Coppens uit FC De Kampioenen.”

In het zicht van de rust merkt Wijffels nogmaals op hoe Cercle altijd weer probeert mensen tussen de linies vrij te spelen. “Dat doen ze echt goed. Tegen- standers zouden dit ondertussen moeten doorhebben, maar het blijft moeilijk te verdedigen. Louis van Gaal zoekt altijd spelers die dit kunnen. Voor hem is het een doctrine. Moussa Dembélé kan het, Maarten Martens is ook zo’n slimme speler.”

Twee Cerclemannen krijgen nog een vermelding tijdens de eerste helft. ” Gombami doet me denken aan Youssouf Hersi. Die speelt nu bij Vitesse, maar zat daarvoor bij Ajax. Volgens mij is hij zelfs beter.” En wanneer Bram Verbist neergaat op een schot van Axel Witsel, zegt Wijffels: “Die Verbist pakt zijn ballen wel klemvast. Dat valt op.”

Aan Luikse zijde is hij kariger met de lof. “Die rechtsbuiten is ook niet veel”, veroordeelt hij de prestatie van Dieumerci Mbokani. Ook Milan Jovanovic bekoort hem niet. “Nog niet veel gezien. Er zit zo weinig vuur in ook.” Alleen Dante valt hem op in positieve zin. “Hij schiet de bal niet zomaar weg. Voor een verdediger valt dat mee.”

Zonder doelpunten halen we de rust. “Het ziet er allemaal verantwoord uit, maar Cercle zou een keer moeten prikken. Ik heb toch de indruk dat ploegen als Twente en Heerenveen nog een tempo hoger spelen. Van Standard ben ik niet onder de indruk. Tjonge, jonge.”

Dante de beste

Frank De Bleeckere fluit de tweede helft op gang. Na bijna een uur draait Jovanovic weg van zijn tegenstander en schiet op doel. De bal gaat voorlangs. “Het eerste schot op doel”, stelt Wijffels vast.

Met nog een kwartier te gaan, zet Jovanovic – weer hij – De Camargo vrij voor doel. “Já, dat moet hem zijn”, roept Wijffels, maar de Braziliaan mist hopeloos. “Standard maakte in de eerste helft op mij de indruk dat het elk moment kon toeslaan. Alsof het een ploeg is die weet: ons moment komt wel. Nee? Nou, dan had deze er zeker in gemoeten.”

Het is een schaars lichtpunt in een tegenvallende tweede periode. “De wedstrijd is weg”, zegt Wijffels ruim voor tijd. “Nu is het vechten. Je hebt ploegen die geweldig mooi kunnen voetballen, maar niets anders kunnen dan dat. Zoals AZ. In Nederland is daar vaak discussie over. Ik weet niet hoe het met Cercle zit, maar hun niveau is helemaal ingezakt de tweede helft.”

Conclusie na negentig minuten: een terechte 0-0. “Een zoutloze partij”, vat Wijffels het samen. “Ik heb bijna geen doelpogingen gezien. Cercle had goede bedoelingen, maar verder dan de zestien meter reikten ze niet. Daaraan zie je toch dat het niet meevalt te voldoen aan een status die je hebt bereikt. Ik hoorde in het publiek opmerkingen als: gôh, wat een slechte passes! Terwijl je in het begin van het seizoen blij zou zijn geweest met een puntje tegen Standard. Bekeken vanuit het oogpunt van Standard vind ik dat zij het goed hebben gedaan. Zeker na de 4-1-nederlaag in de beker en met drie spelers er niet bij.”

Na enig nadenken zegt hij twee zaken te onthouden: “Dat er bij Cercle duidelijk wordt gewerkt met de jongens. En uiteindelijk vond ik die Dante nog de beste van het veld. Dat zegt genoeg.”

Zelfverzekerde De Boeck

Na de wedstrijd is op het tv-scherm in de perszaal te zien hoe Cerclecoach Glen De Boeck bij Belgacom TV vragen moet beantwoorden over vermoeidheid bij zijn spelers en of hij niet bang is dat er een terugval komt. Wijffels herkent het verschijnsel: “Die vragen zullen nu blijven komen. Je ziet dat De Boeck er niet gelukkig mee is. Het kost toch energie om er altijd op te moeten antwoorden. Daarom was Van Gaal ook altijd zo boos als het over de vermoeidheid van zijn spelers ging. Hij wilde dat journalisten daarover ophielden. De geest is sterker dan het lichaam, vindt hij.”

Wat later op de persconferentie noemt De Boeck het resultaat logisch. “Een groot aantal mensen in de omgeving van de club is echter ontgoocheld”, merkt hij zichtbaar zorgelijk op.

“Zie je, net wat ik zeg: hij is al bezig de buitenwacht buiten te houden”, fluistert Wijffels, die De Boeck vervolgens aanklampt en hem vraagt hoe hij denkt er de onbevangenheid bij zijn spelers in te houden. “Door veel met mijn spelers te praten”, antwoordt de trainer met een glimlach, waarna hij wegbeent.

Wijffels: “Daar gaat het vaak om: of je die onbevangenheid kan vasthouden. Op zo’n De Sutter worden nu enorme bedragen geplakt. Elke wedstrijd dat hij niet scoort, zal het zijn van: ‘Nou, is dat de man van 7,5 miljoen?’ Wat doet dat met zo’n jongen? Dat zijn interessante processen.

“Ik las dat Cercle nu even ver zit op het traject dat Lierse aflegde toen het kampioen speelde. Dat is toch niet reëel? Kleine ploegen kunnen lang meedraaien, maar dan komt de druk en zie je de traditionele ploegen het toch halen. Hoe reageert Gombami als Cercle drie weken voor het einde nog meedoet voor de titel? Daar heeft hij geen ervaring mee. Hasi wel, maar hij is ongeveer de enige.

“De Boeck ziet er goed uit. Het gaat in de eerste plaats om inhoud, maar dat heeft hij: dat zag je. Als hij zich ook goed presenteert, kan hij ver komen. Hij is een communicator, niet? Op de Happelmanier lukt het natuurlijk niet meer. Volgens mij staat daar een zelfverzekerde trainer. Dat moet ook.” S

door jan hauspie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content