De tol van 40 jaar passie

© belgaimage

Deze week geeft Michel Preud’homme meer duidelijkheid over het waarom van zijn break. Veertig jaar publiek figuur zijn heeft erin gehakt, een sabbatjaar drong zich op.

Een aantal mensen liet het de voorbije weken vallen. Wat wij, die hem toch wat vaker zagen, vonden van Michel Preud’homme? Of er iets aan de hand was? Hij zag er getrokken uit, vonden ze. Fel verouderd. De baard allicht, in combinatie met de scherpe trekken die hij altijd heeft behouden.

Nu had die baard te maken met bijgeloof. Dat is al zijn hele leven in sterke mate aanwezig bij Preud’homme. De achterliggende reden? Onzekerheid? ‘Absoluut niet’, lacht er eentje die hem al jaren kent. Als Preud’homme iets in zijn hoofd heeft, … Soms is hij zelfs iets té zelfverzekerd. Altijd overtuigd van zijn eigen kwaliteiten. Waarom ook niet, ze vormen de basis van zijn succes.

Maar toch, het is frappant. Iedereen op dezelfde plaats aan tafel, een ritueel voor het aankleden, de weg naar een stadion. Michel Preud’homme kan daar heel ver in gaan. Als dat ritueel wordt verstoord, kan hij ontzettend kwaad worden. Het ritueel als houvast, het (bij)geloof dat er ergens krachten werken… Hij leest veel, ook boeken rond het thema, het fascineert hem.

De mens is mooier dan de trainer. Als Preud’homme echt ontspannen is, kan je hard met hem lachen. Hartelijk lachen. In de dagelijkse omgang is hij vaak ik-gericht, in zijn eigen wereldje. Dat komt door de jarenlange adoratie, vermoedt men, vroeger als speler, later als trainer.

Het grootste deel van de tijd is hij op zijn hoede. Die indruk gaf hij ook tijdens zijn Brugse periode. Preud’homme bleek er niet iemand die zich naar buiten uit snel blootgaf. Maar, zo zagen ze ook wel, hij bloeide open omdat hij zijn kinderen meer zag. Zijn zoon was vaste klant in Brugge, zijn dochter zag hij ook vaak. Twee echtscheidingen – de zijne, plus die van zijn nieuwe partner – de dood van zijn stiefvader, de vele familiale opofferingen die de job met zich meebracht: Preud’homme is in Brugge gaandeweg gaan beseffen dat een sportieve carrière hem veel kostte. Daarom ook kocht hij een stek in België, daarom wil hij nu meer tijd nemen voor mensen die dicht bij hem staan. Vanuit het gevoel dat zijn kinderen hem vroeger weinig hebben gezien en dat hij wat goed te maken heeft. Tegelijk verwacht zijn omgeving wel dat het voetbalvirus in hem over drie maanden terug wakker zal worden en dat hij zijn nieuwe leven alweer beu zal zijn. Dat is de trainer in de mens, de passie.

Ambetant

Hoe is die trainer? Hard en veeleisend, voor iedereen. Voor zichzelf in de eerste plaats, voor zijn assistenten, zijn medewerkers, zijn spelers en zijn bestuur. In Luik belde Luciano D’Onofrio hem constant, in Gent deden Ivan De Witte en Michel Louwagie dat, nu in Brugge waren dat Bart Verhaeghe en Vincent Mannaert. Iedereen wilde altijd wel iets van hem, altijd uitleg. Constant die verantwoording afleggen, kroop in de kleren. Een trainer moet constant babbelen en daar heb je soms eens geen zin in, zeker als het niet loopt zoals je zelf wil.

Hij is nochtans geëvolueerd, de laatste jaren. Dat fanatieke – soms echt over het randje – was wat gemilderd. Het kon erg zijn. Als hij zei, na een paar dagen afwezigheid, dat hij ervan had geprofiteerd om de tegenstander te ’tot op het bot te analyseren’, werd iedereen ongemakkelijk. Dan zou een lawine aan details volgen, had hij dingen gezien, moest dit en dat worden gecheckt en nog eens doorgenomen, die informatie bij de spelers komen… Overkill.

Van Standard tot nu was er een hele evolutie in de wedstrijdvoorbereiding. Samen met de groeiende beschikbaarheid van data, verhevigde ook de diepgang van de analyse en het overbrengen van details. Trainingen werden gefilmd en geanalyseerd. Daar evenwicht in brengen, kostte hem moeite. In zijn periode bij AA Gent zei er dan al eens eentje moedeloos: ‘Laten we hem maar zeggen dat de opname is mislukt, ik kan niet meer.’ In die periode ging hij er soms los over. Toen hij vorig jaar in Brugge al een eerste keer dicht bij het plafond van de verdraagzaamheid zat, stuurde hij bij. Minder beelden, minder info, minder data.

Maar daarom was hij niet minder fanatiek. Voor elke competitiewedstrijd werden van de tegenstander minstens drie wedstrijden ontleed, voor een Europese wedstrijd waren dat er meer. Telkens bekeek ook hij volledige matchen, vaak als eerste. Vanaf de terugronde werd ook de prestatie in de heenwedstrijd tegen die ploeg erbij genomen. Op maandag kwam Preud’homme nooit buiten, dan analyseerde hij de prestatie van het weekend van Club. Werd er verloren, dan hing er de hele dag in de bureaus een gespannen sfeer. Dan was hij ambetant en lastig voor zijn omgeving. Voor spelers was hij veeleisend, elke training weer moesten ze alles geven. Preud’homme haat het type dat in het begin van de week een snipperdag neemt. Dat kan één keer, maar dan stopt het. De reden: wie zijn werk uit de weg gaat, kan zich later in de wedstrijd ook niet fysiek afbeulen.

Jeugd

Zijn voetbalcredo: verticaliteit. Opbouw van achteruit, diepgang. Geen breedtepassen, geen handbalaanvallen. Verleggen kan/mag, maar dan moet het diep. Het leidde tot confrontaties met Hans Vanaken. DorinRotariu diets maken dat hij niet tegen de lijn mocht blijven plakken, kostte veel energie. Wie niet past in het plaatje, is daarom niet bij voorbaat afgeschreven. Zo was hij pro Jelle Vossen, al kostte het de Limburger wel wat tijd om zich in de gratie te spelen, want zijn type was het niet. Abdoulaye Diaby, Wesley, Izquierdo zijn dat qua DNA veel meer. Vossen werd het omdat hij – naast scoren – ook ontzettend hard werkte in balverlies.

Preud’homme houdt van werkers. RuudVormer en LexImmers kwamen op zijn voorspraak. Als hij qua versterking moest kiezen tussen iemand die hij uit zijn verleden kende of pakweg een Zuid-Amerikaan, dan ging zijn voorkeur uit naar de eerste. Zulke spelers zijn direct inzetbaar. Al bleek er soms ook veel werk aan te zijn. Stefano Denswil, nu geroemd als beste verdediger, had een moeilijk eerste seizoen. Spelers die het moeilijk hebben, kunnen altijd terecht bij Preud’homme. Iemand als Ricardo van Rhijn bijvoorbeeld, een Amsterdammer die mondig en overtuigd is van zijn eigen gelijk, ging geregeld bij hem langs.

Wie niet meegaat in zijn verhaal – zoals NicolásCastillo, van wie velen in Brugge nog altijd overtuigd zijn van zijn kwaliteiten – heeft wel een probleem. Dat merkte de Chileen, die liever zijn eigen ding bleef doen. Wie wél meegaat, maar toch slecht nieuws moet slikken, kan wel op enige clementie rekenen. Zo werd Ludovic Butelle waarschijnlijk eerst apart geïnformeerd van de beslissing dat hij naar de bank vloog. Zoveel erkentelijkheid voor diens werk had Preud’homme dan wel. Idem met TimmySimons, die na een schorsing niet direct in de basis terugkeerde.

De voorbije maand lanceerde hij AhmedTouba en EthanHorvath. Maar wie de balans van drie jaar Brugge maakt, kan er niet omheen: veel eigen jeugd stroomde niet door. Brandon Mechele, Boli Bolingoli, Sander Coopman, Nikola Storm, nog anderen: velen kwamen piepen, weinigen waren blijvers. Met de jeugd heeft Preud’homme niet zoveel geduld. Omdat, zo blijkt, de sprong vanuit de beloften te groot is. Fran Brodic, overtuigd van zijn eigen kunnen, merkte het als spits ook. Ondanks problemen in de aanval, kreeg de doelpuntenmachine van bij de beloften geen kans. Niet klaar, was het oordeel. Het is voor veel clubs een zorg, die transitie. Ook voor Club Brugge.

Erfenis

Na anderhalf jaar Brugge zei MPH aan zijn naasten: ‘Ik voel me hier echt thuis.’ Voor hen een signaal dat het avontuur in Brugge er eentje van lange duur kon zijn. De contractverlenging tot 2019 was een ander teken. Dat hij vorig seizoen zou stoppen, geloofden ze niet echt. Hij was wel moe, maar mits enige bijsturing leek dat opgelost te kunnen worden. Bovendien was er de Champions League, die hij eens wilde meemaken als trainer. Dat werd een afknapper van jewelste. De zes nederlagen kwamen op zijn kap terecht, terwijl het bestuur ook verantwoordelijkheid droeg. Zij lieten na om de kern te versterken, ondanks de wetenschap dat een paar spelers met hun blessures een risicogeval vormden.

Wat laat hij na? Een kern met werkethiek, een ploeg met een sterke thuisreputatie. Een pak spelers die evolueerden, maar ook: de afdruk van een sterke persoonlijkheid, die krachten van buitenaf kon neutraliseren. Wie hem opvolgt, kan profiteren van het werk, zoals Laszlo Bölöni op Standard indertijd, maar moet ook een sterke persoonlijkheid hebben. Francky Dury, die hem opvolgde in Gent toen hij naar Twente trok, weet er alles van: de erfenis van een tweede plaats én bekerwinst was niet makkelijk om dragen. Het zal een trainer met ballen moeten zijn, die in juni de T1-badge krijgt opgespeld.

door Peter T’Kint – foto’s Belgaimage

Verloor Club Brugge, dan was hij ambetant en lastig voor zijn omgeving.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content