Net nu het Belgische voetbalpubliek jubelend voor hem op de banken gaat staan, wil Ahmed Hassan terug naar huis. ‘Ik werk en leef nu tien jaar in het buitenland. Ik snak naar een stabiel gezinsleven. Dat heb ik hier niet.’

Ahmed Hassan is moe. Hij gaapt ostentatief. Heeft net een uur in de file gestaan, op weg naar de fotosessie. Heel België wil hem zien en spreken, nu hij zich tot absolute topper ontpopt. Vandaag hier, gisteren bij de openbare omroep, morgen naar de Grote Markt voor een commerciële omroep.

Wat een ommekeer, wat een drukte, de laatste anderhalve maand ! Eerst liet hij weten hier niet gelukkig te zijn, dat hij naar huis terug wilde. Vervolgens kwamen de topprestaties, en de smeekbede van de club om toch te blijven. Dat hij zijn vertrek aankondigde, maakte ook in het buitenland extra interesse los. Vestel Manispor, geleid door de trainer die hem van Egypte naar Turkije bracht, wil hem nog steeds. Vorige week meldde ook Galatasaray zich. Op weg naar de fotostudio kreeg hij vorige week de ene na de andere Turkse journalist aan de lijn.

Mehmet Demircan van voetbalblad Fanatik omschrijft de interesse van Galatasaray als vaag, wegens geen concrete bevestiging of ontkenning van iemand binnen de club. “Wat ik wel hoorde, is dat Hassan op de Turkse radio zegde dat het een eer is dat een club als Galatasaray hem wil. Ik weet zeker dat Galatasaray hem graag wil.” De Turkse journalist van Nederlandse afkomst maakte de hele opgang van de Egyptenaar in Turkije mee. “Hassan is een speler die het best een vrije rol krijgt. Een hele goeie speler was hij naar Turkse normen. Geen absolute topper : anders had men hem vorig jaar niet laten vertrekken. Hassan is een type speler dat van jaar tot jaar beter werd, behalve het laatste seizoen, toen hij wat stagneerde. Daarom wilde Besiktastrainer Jean Tigana hem niet houden.”

Anderlechtmanager Herman Van Holsbeeck is niet van plan de draaischijf van paars-wit zo maar te laten vertrekken : “Dat hij problemen in Egypte wil oplossen, wist ik al een paar weken. Als hij moet teruggaan om familiale redenen, moeten we dat respecteren. Als het is om naar Galatasaray te gaan, zullen we dat vanuit een professioneel standpunt bekijken. Hij heeft hier nog een jaar contract. Het zou zeer spijtig zijn als je een speler met zulke kwaliteiten, die zes maanden nodig had om zich aan te passen, maar één jaar kan houden.”

Dubai en Qatar

Hassan weet het plots allemaal niet meer, zegt hij, na de fotosessie. Er waren de Turkse telefoontjes in de auto, maar ook andere aanbiedingen : “Er zijn er uit Dubai, uit Qatar, nu ook uit Turkije. Natuurlijk zijn Qatar en Dubai net als Egypte en Turkije islamitische landen, en kan ik daar veel meer geld verdienen, maar daar gaat het niet om. Dan kan ik net zo goed bij Anderlecht blijven. Sportief is de uitdaging hier groter. Als ik hier vertrek, is het om naar huis te gaan.” Hij haalt diep adem. “De dag dat ik voorgoed naar Egypte kan terugkeren, zal ik pas echt gelukkig zijn. Daar heb ik alles : mijn vrouw, mijn drie kinderen, mijn familie, vrienden, mijn land en mijn gewoontes.” Hij heeft geen probleem met het leven in België : “Het is niet zo dat ik enkel met andere moslims kan functioneren. Ik heb respect voor iedereen, voor elke religie, op voorwaarde dat ik ook respect krijg. Ik heb veel respect voor mijnheer Van Holsbeeck, die alles voor mij doet. Het is … gewoon tijd om naar huis te gaan.”

Dat is niet plots gekomen, geeft hij toe. “Het klopt dat ik vorig seizoen al overwoog om na Besiktas terug te gaan naar Egypte. Dat zei ik ook tegen de Egyptische pers. Al twee jaar wil ik graag terug naar Egypte. Iedereen die jarenlang in het buitenland werkt – als journalist, profvoetballer of werknemer in een oliebedrijf – voelt op een dag dat hij terug naar huis wil. Ik werk en leef nu tien jaar in het buitenland. Ik snak naar een stabiel gezinsleven. Dat heb ik hier niet.”

Tovenaar

Toen Anderlecht Ahmed Hassan aantrok, wist Brusselskeeper Patrick Nys : niet Lucas Biglia zou de revelatie van het nieuwe seizoen worden, wel Hassan. Niet alleen viste Nys in zijn Turkse spelersperiode een aantal ballen uit het net die Hassan had binnengetrapt, bij Gençlerbirligi was hij ook zes maanden ploegmaat van de Egyptenaar. “Die was toen de absolute coming man onder de buitenlanders in Turkije, net na Hagi en Popescu. Als enige speler die niet voor een topclub uitkwam, eindigde hij in de top drie van beste spelers.” Hassan was een tovenaar, zegt Nijs : “Ik heb me zelden zo machteloos gevoeld als bij een paar tegengoals van hem. Je denkt dat je weet wat hij gaat doen, maar in laatste instantie doet hij iets helemaal anders. Het enige wat je nooit kan inschatten, is hoe iemand zich aan een nieuwe cultuur aanpast.”

Hassan belandde, samen met landgenoot, verdediger en maatje Abdel Zaher El Saqua, in januari 2002 bij Gençlerbirligi. Bij Denizlispor werden ze niet langer correct betaald. Walter Meeuws was bij hun komst twee maanden trainer af bij Gençlerbirligi. Zelf had hij Hassan niet zien spelen. “De voorzitter kwam zelf met zijn naam. Hij wilde graag Europees voetballen, maar de kern waar ik het moest mee rooien, was onvoldoende sterk daarvoor. Er moesten in de winterstop drie, vier spelers bijgehaald worden. Hassan was een van die suggesties. Die was toen al een god in Egypte, technisch en met veel vista, plus iemand die een goal kon maken.” Hassan maakte Gençlerbirligi sterk, zijn nieuwe club bleek het opstapje naar de top. De derde plaats met Gençlerbirligi en de uitverkiezing tot beste speler in Turkije levert hem na het seizoen de interesse op van meer ploegen. Naast Galatasaray tonen ook de andere topploegen uit Istanbul, Fenerbahçe en Besiktas, interesse. Hassan tekent voor drie jaar bij Besiktas, de kersverse kampioen. “Omdat zij me het beste contract aanboden, en omdat de vicevoorzitter helemaal naar Ankara kwam gevlogen om me te overtuigen.”

Het beste bod

Bij Besiktas is hij meteen de grote held, maar tevreden is Hassan, ondanks het sportieve succes niet. Coach Mircea Lucescu, die van zijn acht buitenlanders er maar vijf kan opstellen, laat hem doorgaans vanaf de bank invallen. Hassan wordt de supersub die de meeste wedstrijden doet kantelen. De vele goals helpen hem niet aan een basisplaats, ook niet in de Champions Leaguewedstrijden. Omdat, zegt Lucescu, “Hassan nog moet wennen aan onze manier van spelen. Als ik hem laat invallen, scoort hij ; komt hij aan de aftrap, dan doet hij dat niet.” Het tweede en het derde jaar bloeit Hassan ook als basisspeler open. “Hassan werkt hard, is snel en getalenteerd”, zegt de nieuwe trainer, Jean Tigana. “Zijn enige zwakke punt is dat hij niet houdt van het ploegspel. Hij wil een vrije rol. Hij speelt op het veld zoals hij zelf wil.” Wanneer na de Afrikaanse landenbeker de buitenlandse aanbiedingen binnenstromen, meldt Besiktas dat het hem geen nieuw contract aanbiedt. Tot op het laatste moment hoopt Hassan op een kentering. “Als ik hier wegga, ligt het niet aan mij”, zegt hij tegen het Egyptische sportpersagentschap EP. Er is interesse uit Engeland, van drie clubs uit Moskou. Zijn manager Alper Gokdemir wimpelt een bod van Espanyol Barcelona af. Die bieden een jaarsalaris van 700.000 dollar. “Te weinig voor een speler van zijn niveau”, zegt de manager. “We willen een beter voorstel.” Op 18 april meldt Hassan de Egyptische reporters dat hij niet naar zijn droombestemming Engeland gaat, maar naar Anderlecht : “Het beste bod dat ik kreeg.”

Introvert

Eigenlijk, geeft Anderlechtmanager Herman Van Holsbeeck aan, was Anderlecht naar Turkije afgereisd om er een centrale verdediger te volgen in een wedstrijd om de kwartfinales van de Turkse beker. Die verdediger viel helemaal door de mand. “Wie ons opviel, was Hassan, die twee keer scoorde, anderen beter deed voetballen. Hij zag er ook jonger uit. Een speler van dat niveau die transfervrij was, die moesten we volgen.”

Na nog geen week Brussel meldt EP in Turkije dat Hassan bij Anderlecht integratieproblemen heeft en misschien naar Turkije terugkeert. Van Holsbeeck zag meteen wat er aan de hand was : “Heel zijn carrière voetbalde Hassan in een voor hem vertrouwde omgeving, nooit in een West-Europees land. Heel zijn leven al is hij, gezien zijn status, omringd door een heleboel mensen. Hier stond hij er plots helemaal alleen voor, hij kende hier niemand. Ondanks zijn status is hij heel introvert. Ik hoorde van de technische staf dat hij in de kleedkamer helemaal alleen in zijn hoekje zat. Van dag tot dag kwijnde hij weg. Hij had nood aan begeleiding. Je kan je afvragen : moet je dat wel doen ? Ik vind van wel. Als je hem op training bezig zag, wist je : dit is een topper. Dat type speler moet je met de nodige egards behandelen.” Bij Woluwe vond Van Holsbeeck jeugdtrainer Abdel Tantush, een Libiër die al vijftien jaar in Brussel woont en perfect Frans praat. Vanaf 1 juli bekommert die zich zo goed als voltijds om Hassan. Tantush tolkt, regelt praktische zaken, voert hem van interview naar interview en omschrijft Hassan als “iemand die vrij wil zijn, die niet houdt van regels.” Al na een paar weken zag Van Holsbeeck hoe de speler met de steun van zijn nieuwe toeverlaat helemaal open bloeide.

Alleen op het veld wilde het niet lukken. Van Holsbeeck : “Het probleem met nieuwe spelers is dat ze soms te veel willen doen om aan hun nieuwe omgeving te tonen hoe goed ze wel zijn. Ik heb hem duidelijk gemaakt dat we hier geen nood hebben aan een ouderwetse nummer tien die bij de keeper de bal komt vragen, wel aan iemand die in de zestien meter het verschil maakt.”

Het respect tussen de clubmanager en de speler is groot. Van Holsbeeck : “Ook toen hij problemen had met zijn rol op het veld, heeft hij zich altijd gedragen als een echte prof. Toen in de winterstop een paar Engelse clubs interesse toonden, zei hij meteen dat hij hier bleef, omdat hij hier wilde slagen, ook al weet iedereen dat Engeland zijn voetbaldroom is.”

Nog niets gezien

Half februari is Hassan het écht beu : hij wil weg. Tegelijk voetbalt hij een versnelling hoger en ontpopt zich tot publiekslieveling. Prompt neemt Van Holsbeeck zich voor dat Anderlecht er alles aan zal doen om de nieuwe vedette hier te houden.

Hassan voelt zich gevleid door de bereidheid van de club om het hem nog meer naar de zin te maken, maar al die goeie bedoelingen bezwaren hem, zegt hij. “Ik heb de knoop nog niet doorgehakt. Pas in april neem ik mijn definitieve besluit. Ik apprecieer de pogingen van de club om me te overhalen langer te blijven, maar ik vraag één ding : dat iedereen, pers en publiek, me gerust laat, zodat ik in alle rust kan voetballen. Stel me alstublief niet elke week de vraag of ik blijf. Dat gaat allemaal in mijn hoofd spelen, dat is niet goed voor mijn spel. Als mijn hoofd niet vrij is, kan ik niet op mijn best presteren.”

Eerst wil hij doen wat hij zich voorgenomen heeft : “Ik kwam naar hier om Anderlecht te helpen kampioen te worden.”

Dat het een tijdje duurde eer hij zijn draai vond, vindt hij normaal. “Je maakt geen totaal nieuwe ploeg in vijf maanden. Ook ik had tijd nodig om me in te passen en uit te vinden : hoe speel ik het best Tchité aan ? Links of rechts ? Hoe wil Frutos de bal ? Moet ik Boussoufa in de voet aanspelen of hem diep sturen ? Nu weet ik dat allemaal.”

Ook toen hij ter discussie stond, kon hem geen gebrek aan inzet verweten worden. Natuurlijk niet, zegt hij : “Techniek zonder kracht en zonder werken dient tot niets, fysiek zonder techniek brengt je ook nergens. Belangrijk is mijn gemoedstoestand. Als ik me goed in mijn vel voel, kan ik veel meer. Jullie hebben nog niets van mij gezien. Wacht maar !”

Minder concurrentie

In de Turkse pers drukte hij al zijn ontgoocheling uit over het niveau van de Belgische competitie en het gebrek aan voetbalbeleving. Hij nuanceert : “Ik heb me vooraf geïnformeerd bij Egyptische spelers die hier voetbalden. Die gaven me een positief advies. Natuurlijk verwachtte ik hier geen kampioenschap zoals in Engeland, Italië of Duitsland. België is een klein land. Het Turkse kampioenschap is zwaar. Je hebt er elk jaar minstens drie titelkandidaten, maar elke week weet je nooit of je van een ander team kan winnen, ook al speel je met een topclub tegen een kleinere club. Hier is het niveau anders, je hebt hier minder concurrentie, alleen Standard en Genk. Ook de voetbalsfeer is niet te vergelijken. Turkije is een groot land, met 75 miljoen inwoners. De stadions bruisen. Soms werkt dat ook negatief, het legt een immense druk op jou. België is … anders. Voordeel is wel dat je hier nooit iets hoort over betalingsproblemen, iets wat je in Turkije wel hebt.”

Vindt hij het voetbal hier verdedigend ? “Verdedigen is het makkelijkste wat er is. Acties maken, spektakel creëren is véél moeilijker. Moet voetbal geen spektakel zijn ? Verdedigen is toch geen spektakel ?” Er zijn goeie spelers bij de andere ploegen. “Bijvoorbeeld Ogunsoto, Sterchele, Steven Defour, Thomas Chatelle. Wat jullie moeten doen, is nog meer kwaliteit, nog betere spelers halen om het spel te verhogen.” Eigenlijk moet hij dus blijven ? Hij grinnikt. Die zit. “Eigenlijk wel. Maar dring niet aan. Geef me tijd en ik zal doen wat ik moet doen.”

Tot zo lang wil hij spelvreugde voelen en mensen gelukkig maken. De opmerking dat hij als 31-jarige nog zo veel spelvreugde uitstraalt, doet hem even zijn vermoeidheid vergeten. Hij straalt : “Als ik op het veld kom, voel ik me zo gelukkig. Dan denk ik aan niets anders meer. Als ik in vorm ben, lukt alles me. Als ik er niet in slaag om het publiek te vermaken, de trainers en mijn medespelers te geven wat ze van me verlangen, voel ik me triest. Dan ben ik ontgoocheld, kwaad op mezelf. Als ik iedereen gelukkig maak met mijn prestatie, ben ik van binnen ook diep gelukkig.”

door Geert Foutré & Bruno Govers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content