Paul Put : “We mogen heel tevreden zijn met onze rangschikking en het geleverde spel. Vóór het seizoen had niemand ons daartoe in staat geacht, zeker gezien de toch wel beperkte kern. Dat we niet buiten de eerste vier zijn geweest, blijf ik een opmerkelijke prestatie vinden. Het wordt niet makkelijk dat allemaal te bevestigen, maar ik geloof sterk in de kwaliteiten van mijn groep.
“Behalve tegen Anderlecht en Club Brugge hebben we altijd mooi verzorgd en aanvallend voetbal gebracht. Vaststelling blijft natuurlijk dat we tegen die echte toppers te kort zijn geschoten. Je moet daarin heel realistisch blijven : willen we die ploegen verslaan, dan moeten mijn elf spelers in een bloedvorm steken en de tegenstander een mindere dag kennen. De manier waarop Club Brugge zijn powerplay kan ontwikkelen en de tegenstanders op de eigen helft terugdringen, is iets waar wij ook naar streven, maar dan op lange termijn. Ook de omschakeling van balverlies naar balbezit moet nog sneller, net als de efficiëntie voor doel. Wij gebruiken nog te veel tussenstations.
“We hebben weinig punten gestolen. Integendeel, misschien kregen we soms iets te weinig voor de offensieve manier waarop we voetbalden. Ik hecht veel belang aan de pressie vooruit, meestal in een 4-4-2-veldbezetting of in een verkapte vorm, een 4-3-3-concept. Door het geblesseerd uitvallen van Zoundi moesten we ons systeem wat veranderen, waardoor Kimoto en De Beule voor dreiging van op de flanken moesten zorgen. Bovendien heb ik op het middenveld veel variatiemogelijkheden door de aanwezigheid van Kristinsson, Gretarsson, Vidarsson en Van Hoeylandt. Daarmee kunnen we zowel flat als in een ruitvorm aantreden. Alles is afhankelijk van de tegenstander en de wedstrijdsituatie.
“De terugval van Bangoura en de blessuregevoeligheid van Kristinsson zorgde voor een lichte terugval. Wij beschikken wel over alternatieven, maar niet over spelers die een grotere meerwaarde hebben voor het elftal. Daarom ook proberen we hen zoveel mogelijk te gebruiken, ook al wegens de bestaande automatismen. Mocht er natuurlijk meer concurrentie zijn, zou dat ook de scherpte ten goede komen. Ik vraag niet liever.” ( FV)
