Gunter Thiebaut ruilt de Duitse tweedeklasser FC Saarbrücken voor Zulte Waregem. Zo krijgt hij nog een kans om in de media zijn vrouw van de voorpagina’s te verdringen.

Dinsdagochtend 3 januari. De Duitse Handy van Gunter Thiebaut wordt beantwoord, maar niet door de speler zelf : “Gunter traint. Kunt u Bitte straks terugbellen ?” Iemand die de telefoon opneemt voor spelers die aan het trainen zijn, wat een luxe ! Het is Leo, de materiaalmeester van de Duitse tweedeklasser FC Saarbrücken. Hij is vooraf getipt dat er een belangrijk telefoontje kon binnenlopen van de manager die Thiebauts zaak behartigt in België. ’s Middags meldt de Duitse tweedeklasser de vrijgave van de spits die nog een tot 2009 lopend contract had. De dag voordien (2 januari) bereikte Thiebaut in België een persoonlijk akkoord met Zulte Waregem, waarna hij zich naar Saarbrücken spoedde : hij werd er dinsdagochtend op training verwacht. Na de training vernam hij dat hij de komende tweeënhalf jaar weer in de Belgische eerste klasse gaat voetballen. ’s Anderendaags (4 januari) nam hij om halfzes ’s ochtends nog afscheid van zijn ex-ploegmaats, die op de luchthaven van Saarbrücken inscheepten richting trainingskamp in Spanje. Daarna reed hij in een ruk door naar Zulte Waregem voor zijn eerste training. “Opgelucht en ontgoocheld”, omschreef hij dinsdagavond zijn gemoedsgesteltenis na een paar hectische dagen. Normaal zou zijn vrouw, Kathleen Straetmans, vorige week afreizen naar New York, waar ze als model werkt, maar nu moet het koppel dringend op zoek naar een huis.

De feestdagen brachten de Thiebauts in België door. Toen was er al een eerste oriënterend contact met Zulte Waregem. Met plezier poseerde Thiebaut toen samen met zijn vrouw en zijn hond Zico voor de fotograaf. “Bedankt dat jullie nog eens met mij komen praten, want vanaf 23 januari is geen kip nog in mij geïnteresseerd”, grijnsde hij. “Dan verschijnt in het maandblad Che een fotoreportage van mijn vrouw.” Eén keer komt Kathleen Straetmans, geduldig luisterend, spontaan tussen in het gesprek. Een dikke maand geleden prijkte ze onverwacht op de cover van Bild Zeitung. Ze werd er omschreven als knapste voetballersvrouw uit de Bundesliga, na de eega van Hamburgs Rafael Van der Vaart. Rond Thiebaut zelf bleef het de laatste maanden stil. Anderhalf jaar geleden trapte hij met zijn doelpunten zijn nieuwe club nog van de Regionalliga naar tweede klasse. Vorig jaar had hij, ondanks een lange blessure, met zeven goals in veertien wedstrijden nog een flink aandeel in het behoud en werd zijn naam gelinkt aan FC Köln. De afgelopen maanden scoorde hij niet, verzeilde hij zelfs op de bank van FC Saarbrücken.

Je had een transfer nodig om nog eens in de pers te komen. Hoe voelt het om plots in de schaduw van je vrouw te staan ?

Gunter Thiebaut : “Dat is wel eens fijn. Aanvankelijk twijfelde Kathleen of ze wel zou ingaan op de vraag om voor de verkiezing van Sportpersoonlijkheid van het Jaar in de jury te zitten. Omdat ze niet gewend is om voor zo’n groot publiek op te treden. Het ging voor haar allemaal heel snel toen ze als model aan de slag ging in New York, en daar grote contracten kon afsluiten. De media-aandacht die dat via Duitsland in België kreeg, overrompelde haar.”

Die media-aandacht dankt ze wél aan FC Saarbrücken.

“Aan onze slechte resultaten ! Bild-Zeitung schreef alleen maar negatief over ons. Toen de persverantwoordelijke hen vroeg of ze niet eens iets positief konden schrijven, vroeg die man van Bild wat dat dan wel mocht zijn. Toen suggereerde de persverantwoordelijke om iets te maken over het feit dat mijn vrouw fotomodel is. De afspraak was dat de foto’s zouden verschijnen in Bild Saarland, maar plots wilden ze die nationaal afdrukken. Zo is dat in België opgemerkt, want hier wisten er maar weinig dat Kathleen in Hamburg en New York werkte. Kort na publicatie van die foto ging Saarbrücken ook beter voetballen en haalde het elf op vijftien. Met puur resultaatsvoetbal. Niet om aan te zien, maar nood breekt wet.

“Eigenlijk liep het op het einde van vorig seizoen al mis. Toen was er sprake van dat de trainer zou vertrekken. Horst Ehrmantraut is geen slechte trainer, ten slotte waren we met hem gepromoveerd, maar het effect was uitgewerkt. Als hij zich vorig jaar kwaad maakte, schrok je nog, maar nu reageerde niemand nog. In de voorbereiding liep alles verkeerd. Hij kreeg op het veld geen ploeg meer samen, hoewel er veel individuele klasse is. Wat talent betreft, zijn we een vijfde of zesde plaats waard.”

Wie is sterk in die reeks ?

“Alemania Aachen is het Standard van de reeks. Erg sterk, maar af en toe een onverwachte black-out. Zij hadden vorig jaar al moeten promoveren, maar toen kostte hun sterke Europese campagne hen veel punten in de competitie. Bochum is ook sterk. 1860 München laat het wat afweten, al spelen ze elke thuiswedstrijd voor 66.000 man in de nieuwe Allianz Arena. Daar keek ik wel naar uit, naar die wedstrijd in München in april. Vorig jaar was het nog aantrekkelijker, met Köln, Frankfurt en Duisburg. Drie grote clubs die allemaal wilden promoveren, de sterkste reeks ooit in de tweede Bundesliga. Ik ben blij dat ik dat meemaakte. Bij Saarbrücken zelf hangt de publieke belangstelling nauw samen met de prestaties. Gaat het goed, zit er snel 20.000 man. Maar als er zoals de laatste maanden niets te zien is, zijn dat er maar 5000.”

Welk was het meest indrukwekkende stadion waar je speelde ?

“Zonder twijfel dat in Keulen, zo modern en sfeervol. Frankfurt heeft ook een WK-stadion, maar Keulen was toch speciaal. Ik kwam net terug uit blessure, mocht invallen en scoorde ook nog.”

Was FC Köln ook niet in jou geïnteresseerd ?

“Ja. Twee jaar geleden was er al interesse, vorig jaar opnieuw. Maar dat kon ik Podolski toch niet aandoen, dat hij naar de bank zou verhuizen ( grijnst). De interesse van Köln komt via mijn manager, die ook de manager van Klose, Ballack en Kahn is. Ik en Idrissi, die nog bij Saarbrücken zit en waar ik nog tegen voetbalde toen hij bij SK Ronse voetbalde, waren zijn eerste spelers uit de Regionalliga die hij onder contract nam. Vorig jaar had ik pech met mijn blessure, want toen was er ook even sprake van interesse van Alemania Aachen. Vorig jaar vertrok bij Köln de tweede spits, maar toen ze promoveerden naar de Bundesliga kozen ze voor een naam om naast Podolski te spelen. Anders zat ik nu misschien daar, met het risico dat ik er vaak op de bank was gebleven.”

Daar zat je nu bij Saarbrücken ook.

“Toen we als laatste op bezoek moesten bij de op een na laatste, Unterhaching, wilde de nieuwe trainer eens iets anders uitproberen. Hij koos voor een systeem met één spits en puur countervoetbal, met twee snel uitbrekende flanken. Dat ging ten koste van mij. Jij bent Ben Johnson niet, zei de trainer terecht. Ik ben op mijn best als ik in de zestien meter mag rommelen en als er aanvoer is vanop de flanken. Maar in de zestien meter kwamen we nog nauwelijks. De omschakeling rendeerde wel : we haalden vijftien op achttien. De sfeer was direct een stuk beter, maar voor mij was het een eigenaardige ervaring om nog eens op de bank terecht te komen.”

Hoe lang was dat geleden ?

“Van een van de laatste wedstrijden met Aalst onder Manu Ferrera, tegen Antwerp, intussen vier jaar geleden. Bij Nicosia speelde ik alles, bij FC Denderleeuw ook en in Saarbrücken tot voor kort eveneens.”

Toen je naar de bank verhuisde, had je nog niet gescoord, terwijl je tevoren bijna aan één goal per twee matchen kwam.

“Toen ik op de bank belandde, hadden we nog maar vijf goals gemaakt. Ik stond een paar keer met de handen in de lucht, maar de bal ging er uiteindelijk niet in. Ik legde ook veel ballen af voor anderen, maar onze topschutter zit ook maar aan vier goals. Ach : zo’n uitleg is altijd stom. Een spits wordt altijd afgerekend op zijn goals, zeker als zijn ploeg verliest. Als je wint, krijg je nog schouderklopjes, dan heb je goed gewerkt.

Niet dat ik het helemaal verkorven had bij de supporters. Vaak was ik één van de weinige spelers die na weer een nederlaag de supporters ging groeten, als ik al de enige niet was. Dan kreeg ik alles over me heen. ’s Anderendaags kwamen ze zich dan op de training excuseren : het was niet persoonlijk bedoeld.”

Heb je er uitgehaald wat er in zat in Duitsland ?

“Niet helemaal. Het niveau van de tweede klasse kon ik ginder zeker aan. Dat bewees ik ook toen ik vorig jaar terugkeerde uit blessure en in zeven matchen veertien keer scoorde.”

Ben jij nu een bekende naam in het Duitse voetbal ?

“Nee hoor. In Duitsland lopen heel veel sterren. Dat land is zo groot dat het op een paar namen na bijna onmogelijk is om nationale bekendheid te krijgen. Wel zijn de buitenlanders in de Duitse tweede klasse een stuk meer getalenteerd dan wat ik soms in België zie arriveren.”

Heb je het dan over jezelf ?

“( Lacht. ) Gezien zijn ligging recruteert Saarbrücken veel spelers die in Frankrijk zijn opgeleid. Wat nu precies de voertaal moest zijn, dat stond niet helemaal vast. De trainer is een Duitser, de hulptrainer een Fransman, de spelersgroep valt uiteen in een Duitstalig en een Franstalig blok. Dat is een probleem. Ik zat tussen de twee groepen, al trok ik iets meer op met de Franstaligen. Ook omdat ik samen met El Idrissi vanuit de Belgische tweede klasse bij de club belandde en we intussen vrienden zijn. Ik kende al Duits van aan de universiteit, nu spreek ik het redelijk goed. Dat ik het probeerde te praten, werd wel geapprecieerd. Als ik het juiste woord niet vond, zei ik het gewoon in het Nederlands.”

Heb je je ooit afgevraagd of je de Bundesliga had aangekund ?

Kathleen Straetmans : “Wees maar zeker dat hij snel het niveau zou oppikken. Dat deed hij ook toen hij in België probleemloos de stap van vierde naar eerste klasse zette. In zo’n nieuwe situatie zou hij mee omhoog gezogen worden. Hoe beter de omgeving, hoe beter hij speelt.”

Gunter Thiebaut : “Ik dacht altijd dat ze niets van voetbal kende, maar ik heb net mijn mening herzien. Het klopt dat ik me heel snel aanpas aan een nieuwe omgeving en een hoger niveau. Bij Aalst hielp het om Harold Meyssen net achter mij te hebben. Dat was ook het geval met El Idrissi, die me perfect stuurde. We vonden elkaar blindelings. Ik snap ook niet dat hij niet meer aan de bak komt. Sinds hij niet meer opgesteld wordt, viel de aanvoer weg. Twee jaar geleden hadden wij nog een ruim aandeel in de promotie, ik met 15 en hij met 11 goals.”

Hoe werd je naam gelinkt aan Belgische ploegen ?

“Ineens stond in de krant dat ik naar FC Dender kon. Ik viel uit de lucht toen Bob Peeters me belde met de vraag of hij me mocht feliciteren. Een dag na het belletje van Peeters belde de voorzitter van FC Dender, met wie ik een goed contact heb, om zich te excuseren dat dat berichtje in de krant was geraakt. Zelf vond ik het niet zo geslaagd. Ik ben nog te ambitieus voor de Belgische derde klasse. Als ik echt de aandacht had willen trekken, had ik wel iets gelost over de belangstelling van STVV na vorig seizoen.”

Je was meer dan vier jaar weg uit de Belgische eerste klasse. Was er al die tijd nog belangstelling voor jou ?

“Toen ik bij Aalst vertrok, lag ik met Joris Van Hout in balans voor een plaats bij Anderlecht. Joris kreeg toen zijn kans, ik vertrok naar Cyprus. Die belangstelling kwam er toen via Aimé Anthuenis. Hij wilde me al bij Genk toen ik nog bij Lebbeke zat. Er was toen ook sprake van Lokeren en Gent. Maar ik koos bewust voor Eendracht Aalst omdat ik de trainingen daar kon combineren met mijn universitaire studies in Brussel.”

Na Nicosia werd je met Denderleeuw topschutter in de tweede klasse. Dat volstond niet voor een aanbieding van een eersteklasser.

“Toen was er interesse van Gent, Sint-Truiden en Lokeren. Met Lokeren heb ik gepraat, want Paul Put wilde me daar graag, maar het bleef aanslepen.”

Even raden : je was, zoals veel Belgische spelers, te duur ?

“Dat vind ik zever. Ik was bij Denderleeuw transfervrij, had net 24 keer gescoord en was bereid aan een prestatiegericht contract te spelen, aan veel lagere voorwaarden dan wat FC Saarbrücken me dan al op papier had voorgesteld. Alleen al omdat ik zin had in die Europese campagne van Lokeren. Dat trok me.”

Waarom ging het dan niet door ?

“Omdat ik geen buitenlander was, zeker ? Ik vond het onbegrijpelijk. Ik heb gepraat met Willy Verhoost, die moest het nog eens aan Roger Lambrecht vragen, maar die lag in het ziekenhuis. Dan moesten ze eerst nog een paar zwarte spelers verkopen. Intussen had ik een fantastische aanbieding van Saarbrücken, maar liever wilde ik dus naar Lokeren. Uiteindelijk werd Saarbrücken ongeduldig en hakte ik na een maand de knoop door, omdat het met Lokeren toch niets zou worden. Bij Gent hoorde ik duidelijk dat ik meer kans had gemaakt als mijn naam op -ic had geëindigd. Zij namen toen Jarakovic. Ze doen maar. Soms snap ik niet waarom clubs al die buitenlanders halen, die ze nog een appartement en een auto moeten geven. Toch niet omdat ze die aan een meerwaarde kunnen verkopen ? Bij drie kwart lukt dat niet, vraag het maar aan Lierse. Zou het iets te maken hebben met de commissies die de clubs verdienen bij de komst van zo’n buitenlander ?”

“In Duitsland had ik schrik dat ik niet meer aan bod zou komen. Saarbrücken zal zich wel redden, maar de vraag is : met welk voetbal ? Als het puur op de counter blijft voetballen, was dat niets voor mij. Zulte Waregem voetbalt naar voor, dat ligt me veel beter. Van hun interesse hoorde ik via Walter Mortelmans. Ik kijk ook uit naar de samenwerking met Francky Dury, die me al eens naar Zulte Waregem wilde halen toen ik nog in België voetbalde. Maar toen koos ik voor Duitsland.”

Het profregime is nu wel plots voorbij.

“Ik ga wel in mijn eentje bijtrainen, zoals ik altijd heb gedaan.”

GEERT FOUTRÉ

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content