Ook vijf jaar na de fusie is Roeselare nog altijd een stad zonder elitevoetbal. Misschien is het best zo.

Het Nationaal Wielermuseum is er gevestigd en er wordt gevolleybald op internationaal niveau. Is Roeselare misschien geen voetbalstad ? “Mocht het een echte voetbalstad zijn, dan zouden we verder staan”, meent Albéric Van Eeckhout, erevoorzitter van tweedeklasser KSV Roeselare. “Slechts tien procent van de bevolking komt naar de wedstrijden van de eerste ploeg kijken. Qua supporters zijn we in Roeselare de eerste sport, denk ik, maar niet altijd qua toeschouwers.

“Er is natuurlijk de concurrentie van Club Brugge. Wij waren destijds niet sterk genoeg om jongens als Johny Thio en Pierre Carteus hier te houden, ook omdat de dualiteit tussen SK en FC de stad in tweeën verdeelde. Die verdeeldheid werd door sponsors als alibi ingeroepen om niet te moeten investeren. Dat is zeker een handicap geweest. Hier zijn ondertussen supportersclubs van Club, Anderlecht en zelfs Cercle Brugge gevestigd. Wijzelf hebben er nog één, maximaal twee. Terwijl het er ooit dertien, veertien waren.

“Toen organiseerden we ieder jaar een competitie onder de gehuchten waar die supporters vandaan kwamen, en daar haalden we veel jeugdspelers uit. Maar ik praat nu wel over de tijd toen de jeugd nog met een blikken doos op straat speelde en wij in bevordering en derde klasse vijfduizend supporters trokken, van wie er duizend met de fiets kwamen.

“Opleiding en doorstroming zijn hier wel altijd belangrijk geweest. Daarin zijn we bijna top in België. Met de scholieren werden we al twee keer Belgisch kampioen. Maar het grote gevaar met jeugd die naar Brussel wordt geroepen, is dat de ouders onverstandig worden. Brecht Verbrugge, bijvoorbeeld, is al vroeg naar AA Gent vertrokken voor schone condities, maar speelt nu wel bij KV Kortrijk. Ook Dieter Dever en Pieter-Jan Monteyne komen van hier. En momenteel zitten er weer vier, vijf van een jaar of negentien in de eerste ploeg. Dat is een wissel op de toekomst, maar om nu te zeggen dat we daardoor naar eerste klasse zullen promoveren… Neen.”

In 1999 fuseerden SK en FC Roeselare. Hoogtepunten waren tot dan vooral de stadsderby’s in derde en vierde klasse geweest en een fameuze bekercampagne onder leiding van Lucien Masijn in 1979/80. SK werd toen pas in de kwartfinales van de beker van België uitgeschakeld door KV Kortrijk, nadat het eerder tweedeklasser Diest en de eersteklassers Hasselt en Cercle Brugge had gewipt.

Vorig seizoen dan stond de fusieploeg plots op een zucht van de promotie naar eerste klasse. Op de laatste speeldag van de eindronde moest enkel nog Geel geklopt worden, maar er werd verloren met 2-4. “We zijn toen bestolen”, aldus Van Eeckhout. “Bij 2-2 werd op aangeven van de grensrechter een goal van ons onterecht afgekeurd. Die man is na die wedstrijd trouwens gedegradeerd.

“Ach, persoonlijk ben ik eigenlijk tevreden dat het zo afgelopen is, want we waren niet klaar voor eerste klasse. Budgettair niet en ook niet wat de kwaliteit van de spelers betreft. Ze zeggen wel : als je promoveert naar eerste zullen de sponsors wel… Tot je er bent ! Het budget zou wel wat stijgen, maar wat zijn de kosten in eerste ? Zie wat er met Harelbeke is gebeurd, zie Oostende nu. Vergeet niet dat we op twintig minuten van Brugge zitten, hé. Er is geen fundament genoeg.”

Roeselare is een dynamische handelsstad in het hart van West-Vlaanderen, op de as Brugge-Kortrijk. Het is Texas niet. “Het is een rijke stad, maar een Roeselarenaar haalt zijn geld niet uit”, zegt Van Eeckhout. “Het is nogal conservatief en terughoudend. De mentaliteit is hier minder Texaans dan in Waregem en Kortrijk. Hier zijn ook meer KMO’s, daar vind je toch meer grote industrie. Bovendien, wij hebben wel seats, maar beschikken niet over de accommodatie van andere clubs. Je kunt dus nergens meer concurreren. Ik zie bijvoorbeeld nogal wat reclame van Roeselare op het veld van Cercle Brugge staan.

“Het is op die manier moeilijk rondkomen. Je hebt in de directie mensen nodig die voetbalminded zijn. Een bedrijfsleider die sportman is of gebeten door voetbal. Zoals Luc Espeel, onze voorzitter die een oud-speler van SK is. Zoals Mik Deraeve van Midera, onze ondervoorzitter en hoofdsponsor. Hij is een beetje de draagkracht achter onze ploeg, ook met wat persoonlijk kapitaal. Als hij zich ergens voor engageert, dan dóet hij het ook. Maar zo zijn er niet veel. Roger Havegeer was er ook zo één, maar hij is niet meteen de beste vriend meer. Cadeaus moeten we van hem niet verwachten. En zo hobbelt de trein dus verder.”

E ddy Brouckaert is directeur van de Krant van West-Vlaanderen bij NV Roularta Media Group, die onder meer ook Sport/Voetbal Magazine uitgeeft, en schreef in 1998 het boek 75 jaar SK Roeselare. Hij organiseerde ook twintig jaar de Roularta Cup, een zomertoernooi tussen vooral derde- en vierdeklassers uit de regio. “Toen Club Roeselare in de jaren tachtig vanuit provinciale is opgeklommen tot naast SK in derde klasse leidde dat tot financieel opbod om spelers en sponsors in te palmen”, vertelt hij. “Misschien dat de budgetten daardoor toen zodanig omhoog werden geduwd dat ze niet meer waargemaakt konden worden. Toen was de leefbaarheid van het voetbal in Roeselare misschien groter dan nu. De eerste derby op Schiervelde in 1987 trok 6500 mensen, de laatste voor de fusie nog met moeite 1500. Het opbod kwam het spelniveau niet ten goede.

“Uiteindelijk slaagde SK er toch in naar tweede klasse te promoveren, waarna met medewerking van de politiek en van mensen uit het bedrijfsleven vrij snel de fusie gerealiseerd kon worden. En wat er ook verteld wordt : dat was omdat op het financiële vlak het water beide clubs tot boven de lippen stond. De fusieploeg is, denk ik, kunnen starten met een budget van 65 miljoen oude Belgische franken. Maar eigenlijk is hij nooit goed gestart : veel trainerswissels, veel geld voor vreemde spelers, eigen talent verkopen als pasmunt, vallen en opstaan. Het lúkte niet. En dan was er nog heel dat verhaal van die al dan niet vermeende mensenhandel dat de vereniging ook al geen goed deed. Iedereen meende het wel goed, maar er was altijd iets. Altijd een brandhaard. En die twee clans waren ook in de fusieclub nog duidelijk aanwezig. In feite is de fusie mislukt. Sportief werd het geen succes en de bedrijven begonnen af te haken.”

Sinds de zomer van 2001 is Luc Espeel, voormalige voorstopper van SK en zaakvoerder van Constructies Espeel nv, voorzitter. Hij stelde toen met zijn bestuur een Mission Statement op.

1. KSV Roeselare bereidt zich als voetbalmaatschappij structureel, organisatorisch en financieel voor om binnen de kortst mogelijke termijn te kunnen aantreden in 1e nationale.

2. KSV Roeselare leidt jeugdig talent op in het kader van doorstroming naar het 1e elftal zonder afbreuk te doen aan een algemene voetbalopleiding voor de Roeselaarse jeugd. Iedere bestuurder heeft de taak zich actief te bekommeren om de jeugdwerking.

3. KSV Roeselare wil zijn medewerkers en vrijwilligers in een hoge mate betrekken bij het gebeuren en steunt daarbij ieder creatief voorstel dat helpt ons doel te bereiken.

4. KSV Roeselare verzet zich expliciet tegen iedere vorm van hooliganisme en vandalisme. Supporters van dit allooi wordt het stadion ontzegd.

“De nieuwe voorzitter maakte met zijn bewindsploeg tabula rasa met heel veel zaken”, weet Eddy Brouckaert. “Punt voor punt werden de heersende problemen aangepakt, vooral van financiële aard. Vorig seizoen was er dan die enorme opflakkering en zaten die 6500 van ’87 er weer, maar ik denk dat in Roeselare het potentieel voor eerste klasse er niet is. Het publiek is ook enorm kritisch. Een paar keer verliezen en het komt niet meer. En heel wat bedrijven zijn blijkbaar niet bereid daarin te stappen. In geval van promotie naar eerste leek een budget van 90, 95 miljoen oude Belgische franken de club haalbaar, maar eigenlijk is dat nog niet genoeg. Roeselare kreeg bij de start van de fusie de kans te tonen wat het bereid was te investeren en ik denk dat het dat toen niet getoond heeft. Goed, Roularta deed iets, Deceuninck, Espeel en Rodenbach, maar er zijn er geen tien die eerst tien frank en dan honderd frank geven. Langs het kanaal liggen heel wat bedrijven die het vrij goed doen in hun branche, zoals de veevoederbedrijven, maar die zie je in geen enkel sponsordossier : niet voor het voetbal, niet voor de zaalsporten en evenmin voor cultuur. Misschien mist Roeselare een bedrijf dat zegt : ‘Gedaan met piekeren over één of twee miljoen, begin eens te discussiëren vanaf 10, 15, 20 miljoen. Zodat het vooruitgaat.’

“Universitaire studies zeggen dat er in West-Vlaanderen plaats is voor twee eersteklassers, één in het noorden en één in het zuiden. In het noorden heeft Club Brugge een onomkeerbare voorsprong, maar wat in het zuiden ? Het project Kortrijk-Waregem-Harelbeke vond ik zeer waardevol en daar had Roeselare dan eventueel bij kunnen aansluiten. Maar de vraag is : hoe breng je dat allemaal samen ? En er zijn sowieso al weinig fusies die slagen, hé.

“Alleen kan Roeselare niet overleven, denk ik. Misschien mist het voetbal een kanjer als Roularta, al weet ik dat Midera ook zeer veel doet. Je mag gerust stellen : zonder Roularta is het met het volleybal over en uit en zonder Midera is het voetbal onmogelijk. Wij steunen het voetbal zoals wij zoveel steunen, maar Roularta heeft prioritair voor de zaalsporten gekozen. Dat is historisch gegroeid en wij kunnen er zeker geen tweede dergelijk dossier bijnemen.”

Opmerkelijk : één jaar na de fusie werd al een nieuw FC Roeselare opgericht, dat inmiddels al is opgeklommen tot in eerste provinciale. “Weer afscheiding en weer verdeling van middelen”, beseft Eddy Brouckaert. “Maar als je anderzijds ziet hoeveel jeugd zij speelgelegenheid bieden, moet je concluderen : maatschappelijk gezien hebben zij een functie.”

“Volgens mij is de fusie niét mislukt”, besluit Briek Van Eeckhout. “Omdat wij nu in Roeselare een ploeg hebben waar acht tot negen tiende van de bevolking achterstaat, omdat er nu veel mensen aan één touw trekken en omdat er daardoor ook al vier jeugdterreinen zijn bijgekomen. En het nieuwe FC Roeselare zit met eerste provinciale aan zijn maximum, denk ik, juist omdat de fusieploeg meer doorweegt bij de stad.

“De ambitie om te promoveren is er altijd, maar wanneer die gerealiseerd zal worden, weet ik niet. Anderzijds denk ik dat een promotie naar eerste klasse het begin van een doodsvonnis is.”

Dit is het zesde verhaal in een maandelijkse reeks over steden zonder elitevoetbal.

door Christian Vandenabeele

‘Roeselare is een rijke stad, maar een Roeselarenaar haalt zijn geld niet uit.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content