De koning van de cross, Sven Nys, is op zijn 38e nog niet dood, maar met Wout Van Aert lijkt zijn achttien jaar jongere opvolger al opgestaan. Een rondleiding in het lichaam en het hoofd van het Kempense toptalent.

Wie Wout Van Aert bij de nieuwelingen (2008/2010) en in zijn eerste juniorenseizoen (2010/11) heeft zien crossen, zal nooit hebben durven denken dat de Kempenaar op 1 november 2014 zou heersen op de Koppenberg en drie weken later in Koksijde, als jongste ooit (20 jaar, 2 maanden, 7 dagen), een Wereldbekercross zou winnen. Als tenger ventje verdrinkt hij in zijn beginperiode immers in een vijver van struisere leeftijdsgenoten. Pas in zijn tweede jaar als junior (2011/12) drijft Van Aerts talent voor het eerst voorzichtig boven met één zege in een klassementscross (Ruddervoorde) en vooral met zilver op het WK in Koksijde, op slechts acht seconden van de ongenaakbaar gewaande Mathieu van der Poel. De daaropvolgende zomer klopt de Lillenaar aan bij Marc Lamberts, de coach van Jurgen Van den Broeck. “Een koorknaapje van amper 1m70 en 63 kilo”, herinnert Lamberts zich. Maar hij raakt wel onder de indruk wanneer hij onder Van Aerts motorkap kijkt: véél pk’s, ondanks de nog niet aangepaste carrosserie.

De crosser krijgt van zijn nieuwe coach voor het eerst wetenschappelijke onderbouwde schema’s en dat rendeert in zijn eerste belofteseizoen (2012/13) meteen met zeges in Gieten, Zonhoven en Gavere, plus brons op het WK. Het seizoen erop breekt Van Aert helemaal door: in Niel, waar hij deelneemt aan de eliterace, kietelt hij lang de tenen van Sven Nys en zijn collega-beloften geeft de Kempenaar geregeld een pak slaag, met als climax de wereldtitel in Hoogerheide, het thuisfront van topfavoriet Mathieu van der Poel. “Veel podiumplaatsen, achter Mathieu, had ik verwacht, maar dat Wout dát al kon, verraste mij toch”, zegt Lamberts.

Die voert immers voorzichtig de trainingen op, maar ziet tegelijkertijd hoe zijn poulain transformeert van een frêle tiener in een sterke, grote atleet. Eerst plus zestien centimeter (tot 1m86), daarna negen kilo extra (tot 72) in nauwelijks twee jaar, blijkt in de zomer van 2014. Die stipt ook de hoge belastbaarheid van zijn poulain aan. “Nog een bewijs van zijn talent. Negentig procent van de crossers zou zelfs kraken onder Wouts trainingsvolume. En toch zegt hij bijna dagelijks: ik had goeie benen.” Dat ondervinden ook Rob Peeters en Van Aerts andere ploegmaats afgelopen zomer tijdens de teamstage van Vastgoedservice-Golden Palace in Livigno. “Wout werd op het einde alsmaar beter terwijl wij steeds vermoeider raakten”, zegt Peeters. “Hij vermoordde ons bijna met zijn versnellingen. Als je hem op training wil volgen, kom je als een zak patatten thuis.”

Maar niet alleen op training, zo blijkt in juli al in de Ronde van Luik (voor beloften en elite zonder contract). Van Aert gaat er als leider de slotrit in, wordt na een val van alle kanten bestookt, waarop hij een indrukwekkende solo van twintig kilometer uit zijn benen schudt, goed voor zijn tweede etappezege. Niet zijn eerste straffe prestatie op de weg, want een maand ervoor is de dan pas 19-jarige Lillenaar al achtste geëindigd in de Ster ZLM Toer, zijn eerste rittenkoers bij de profs. In de zware Ardennenrit glipt Van Aert er zelfs mee in de vroege vlucht. En wanneer die ingerekend wordt, heeft hij nog genoeg kruit over om op de slotklim naar een vijftiende plaats te spurten, in het wiel van toppers als Philippe Gilbert, Tim Wellens en Gianni Meersman.

Beide koersen, en ook de voorbije crossen, geven aan dat Van Aert over de zeldzame combinatie van een hoog uithoudingsvermogen en dito explosiviteit beschikt. Capaciteiten die de Antwerpenaar gebruikt in Koksijde, waar hij meer dan de helft van de race alleen rijdt en op het einde zelfs zijn twee snelste rondjes klokt. Lamberts: “Aan een gemiddelde hartslag van liefst 196, dicht tegen zijn maximale waarde van 205. Héél straf.” Een grote motor die bovendien nog eens kan versnellen, zoals op de Koppenberg waar Van Aert Nys’ felle aanval op de laatste klim met brio pareert. Nauwelijks anderhalve maand ervoor heeft hij op training nochtans een sleutelbeenbreuk opgelopen, maar daarna knoopt de Kempenaar snel weer aan met zijn topvorm – nóg een bewijs van zijn groot talent.

Een week voor de zege op de bult van Melden drijft in Kruibeke nog een andere kwaliteit boven. Gezien zijn verleden in het veldlopen, als jonge tiener, gaat de crosser van Vastgoedservice ook razendsnel vooruit met de fiets op de schouders – allicht het rapst van alle crossers. In de laatste ronde loopt hij Nys én specialist Klaas Vantornout er zelfs gezwind van. Snel op en naast het zadel dus, bovendien begiftigd met een uitstekende techniek: het maakt dat Van Aert nu al alle crossen – snel/traag, bergop/vlak, modder/zand… – aankan. Dé vraag is dan ook hoeveel rek er nog op de twintigjarige Kempenaar zit. “Niet zó veel”, vermoedt zijn coach. “Wout heeft immers, zowel qua volume als qua intensiteit, al flink wat getraind, al heb ik in zijn schema’s wel wat marge ingebouwd. Toch zit hij nu al op een heel hoog niveau. Ik denk/hoop dat hij nog drie jaar kan groeien, vooral qua pure power. Met vijf procent zal ik al heel tevreden zijn. De concurrentie moet zelfs hopen dat het niet veel meer is, anders worden het in de toekomst saaie crossen. Tenzij voor Wout…”

Een droomrenner

Even sterk als zijn lichaam, is Van Aerts hoofd. Bij een karakterschets vallen steevast de woorden ‘perfectionistisch’ en ‘supergedreven’. “Daar ben ik nog het meest van onder de indruk”, zegt Niels Albert, sinds dit seizoen ploegleider bij Vastgoedservice-Golden Palace. “Elke training werkt Wout minutieus af – drie uur is exáct drie uur – en elke oefening in het bos moet hij tot in de puntjes beheersen. Bovendien overstelpt hij me met vragen over voeding, materiaal, techniek… Ik herken veel van mezelf in Wout: ook hij heeft drive om de allerbeste te willen worden.”

Lamberts kan alleen maar beamen: “Zelfs de zwaarste training voert hij met veel plezier uit. Bovendien wil Wout op álle vlakken verbeteren. Ik geloof bijvoorbeeld erg in het nut van de juiste voedingssupplementen in aanloop naar een wedstrijd – rode bietensap, cafeïne… – en die neemt hij nauwgezet in. Hij eet nu zelfs élke avond magere kwark met honing omdat ik eens gezegd heb dat dat het spierherstel ’s nachts bevordert. Een detail, maar dat is Wout ten voeten uit.”

Herkenbaar voor bondscoach Rudy De Bie, die Van Aert al van bij de junioren kent. “Ik herinner me een duurtraining met de nationale beloften. De gulden regel is dat je dan minstens één bidon per uur moet drinken. Veel jonge renners zijn daar niet mee bezig, maar Wout mat dat perfect af. Om het uur kwam hij aan de wagen langs voor een nieuwe drinkbus.”

De Kempense crosser zal ook niet rap knakken als de aandacht van media en fans de komende jaren zal verveelvoudigen. Want, zegt hij zelf: “Een topsporter heeft dat juist nodig. Iemand waar niet meer over gesproken wordt, díé moet zich zorgen maken.” Dat zal Van Aert allicht weinig moeten doen, ook omdat hij even vlot praat als hij koerst. “Wout verkondigt zonder aarzelen zijn mening. Halfslachtigheid is niet aan hem besteed”, aldus Peeters.

Dat blijkt al vorig jaar in Niel. De dagen ervoor is rond Van Aerts overgang van Telenet-Fidea naar Vastgoedservice-Golden Palace veel commotie ontstaan, waarop de Kempenaar, na zijn eerste duel met Sven Nys, met de vinger op de lippen als tweede over de finish rijdt. “Het gebabbel mag stoppen”, verklaart hij ferm. Reageren met de mond én de benen doet hij ook twee maanden later, nadat hij op het BK voor beloften in Waregem wegens een valse start niet meer mag vertrekken. Van Aert springt toch op zijn fiets, maar moet na een ronde bijzonder kwaad afstappen. Op Twitter erkent hij zijn fout, maar hij hekelt ook de jury en de collegialiteit van de renners. Een dag later wint de Lillenaar op adrenaline in Otegem, zijn allereerste profzege. “Ik heb geantwoord met de pedalen, zoals het hoort.”

Eind januari is de revanche compleet wanneer Van Aert richting wereldtitel snelt. Niet zijn eerste glansprestatie op een WK: in 2012 wordt hij bij zijn debuut als junior meteen tweede, een jaar later, als eerstejaarsbelofte, finisht hij als derde. Bondscoach Rudy De Bie: “Een kampioenschapsrenner die boven zichzelf uitstijgt, niet kapotgaat aan de stress. Impressionant, wat Wout in Hoogerheide presteerde. Ondanks de torenhoge druk na het mislukte BK heel koel en gefocust.”

Nochtans in moeilijke omstandigheden, want de grootmoeder van Van Aerts vriendin Sarah en moeder van begeleider Roger De Bie ligt die dag op sterven. Een strijd waar de Kempenaar extra motivatie uit put. “‘Vertel haar dat ze nog even volhoudt. Ik ga winnen, daarna zal ik haar mijn regenboogtrui laten zien’, voorspelde hij”, aldus Roger, die niet op het WK kon zijn. “‘Jouw plaats is bij je moeder’, zei Wout. Ongelofelijke woorden uit de mond van een (toen pas, nvdr) 19-jarige.” Enkele minuten nadat de crosser als eerste over de finish bolt, overlijdt Sarahs grootmoeder. Huilend deelt de nieuwe wereldkampioen zijn geluk en verdriet met zijn vriendin. Een aangrijpende climax van een WK die de Kempenaar helemaal typeert: met zeldzame koersgenen en charisma geboren, in een bad van empathie, nuchterheid en zelfverzekerdheid gedoopt. Een ideale mix voor een gouden toekomst.

En de kans dat die in het veld en niet op de weg ligt, is heel groot. Want, zegt Van Aert: “Ik cross liever, na twee maanden op de weg koersen ben ik dat al beu.” “Bovendien,” geeft Rudy De Bie aan, “kan Wout in het veld dé man en de opvolger van Nys worden, zowel qua prestaties als qua populariteit. Op de weg moet je al een grote kampioen zijn om meer aandacht, roem en geld te verdienen. En dat beseft Wout heel goed.”

DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN BELGAIMAGE

“Negentig procent van de crossers zou kraken onder Wouts trainingsvolume.” Marc Lamberts, coach

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content