Lior Refaelov groeide op in een kroostrijk gezin van Azerbeidzjaanse immigranten in het multi-etnische Israëlische stadje Or Akiva. Op bezoek bij zijn eerste club.

Weinigen in Or Akiva spreken ook nog maar een beetje Engels, althans van zij die we op straat aanklampten. Zelfs het antwoord op de vraag waar in hun stad de eerste club van Lior Refaelov gelegen is, moeten ze ons schuldig blijven. Maar na een halfuur zoeken zijn we er dan toch aanbeland: het veld van Maccabi Or Akiva, verscholen achter het groen in het dalletje aan de achterkant van de middelbare school. De weg erheen is onopvallend en onverhard en leidt ons langs een omheining van betonnen platen tot voor een gesloten ijzeren poort. Er is geen mens te bespeuren. Tot er na een minuut of vijf een student passeert met wie te praten valt. Ronen heet hij. “Ronen Shaikovski, ik ben van Russische afkomst.” Hij bevestigt dat dit de eerste club van Lior Refaelov is. “Zijn jongste broer zit hierachter op school, maar ik weet niet of hij er vandaag is. Moet ik het eens navragen?”

Neen, best niet. Lior vond het niet het moment om zijn familie in dit verhaal te betrekken. Omdat, zo liet hij ons weten, zijn grootmoeder nog niet zo lang geleden overleden is en omdat ook de prestaties van Club Brugge niet om over naar huis te schrijven zijn. Omdat hij beweerde hier geen enkel contact meer te hebben, zijn we er noodgedwongen onaangekondigd aangekomen. We zijn onderweg naar Jeruzalem, maar vanuit de luchthaven in Tel Aviv is Or Akiva maar een zijsprong van een kilometer of vijftig noordwaarts lang de Middellandse Zee. “Een klasgenoot van mij, Adi, kent de eerste coach van Lior”, zegt Ronen. “Hij zal hier zo meteen ook voorbijkomen.”

Adi Rahamim is een jongen van Marokkaanse origine. “Ik speelde nog met Lior op straat”, vertelt hij. “Iedereen wilde altijd bij hem in de ploeg zitten. Bij Maccabi Haifa is hij groot geworden en dat hij nu in het buitenland en in de nationale ploeg zo succesvol is, maakt iedereen in deze stad gelukkig.” Want Or Akiva is een wat speciale, bijzonder multi-etnische stad, benadrukt hij, met vooral veel Kavkazi’s. Dat zijn joodse immigranten uit de Kaukasus, zoals ook de van Azerbeidzjan afkomstige Refaelovs.

Maccabi

Kort nadat hij is gebeld door Adi, komt Nisime Suisa, de eerste coach van Lior, in een zware Buick al aangereden. Net als wij stelt hij vast dat de poort gesloten is. Nochtans moet volgens hem de terreinverzorger in het stadionnetje zijn. Hij belt hem, herhaaldelijk, maar tevergeefs. Vermoed wordt dat hij aan zijn middagdutje bezig is, waarna er besloten wordt om te roepen en op de poort te bonken en door Adi zelfs om met stenen te gooien tot hij gewekt is. Het is met een slaapgezicht dat Izhak ons uiteindelijk binnenlaat en naar de primitieve thuiskleedkamer van de Israëlische derdeklasser leidt. Maar Ronen moet dringend naar school, hij is nu al ruim te laat, zegt hij. Omdat we dan onze vertaler kwijt zouden zijn, stellen we hem voor om nog wat te blijven, met het argument dat het voor hem een prima praktijkles Engels is om het verhaal van Nisime voor ons te vertalen en dat we hem voor zijn leerkracht ter verantwoording van zijn afwezigheid een naamkaartje zullen meegeven. Met een glimlach stemt hij in.

Nisime: “Lior was vier jaar toen ik hem voor het eerst bezig zag. Dat was op het pleintje voor de school in de wijk waar hij met zijn ouders, grootmoeder, drie broers en zijn tweelingzus woonde. Hij was een jongetje dat altijd aan het voetballen was, ook wanneer het regende of snikheet was. Voetbal was het enige dat hem interesseerde en iedereen kon zien dat hij iets speciaals had. Niet alleen was hij heel getalenteerd, hij kon ook luisteren en hij pikte snel iets op. Er is hier altijd een beetje rivaliteit geweest tussen hem en Eran Levi, een leeftijdsgenoot uit dezelfde wijk die nu bij Beitar Jerusalem speelt. Maar dat was een heel ander, veel meer onbezonnen type. Lior was rustiger. Toen hij acht jaar was, haalde ik hem naar deze club. Maar een jaar later al stuurde ik hem naar Maccabi Haifa, de topclub hier een kilometer of 35 meer naar het noorden. Omdat hij zo goed was. Veel kinderen moet je echt vormen tot voetballer, maar zo was Lior niet. Hij was een geboren voetballer. Dribbelen en afwerken, dat droeg hij al allemaal in zich.”

Kennedywijk

Nisime biedt ons een lift aan naar de bushalte op de grote weg naar Netanya en maakt onderweg ook nog tijd om ons de buurt te tonen waar Lior opgroeide: de appartementenblokken van de Kennedywijk met de grasperken ertussen en het basket- en handbalveldje voor de lagere school, dat nu met een omheining en een poort is afgesloten van de straatkant. Hij wenkt de met een pistool gewapende veiligheidsagent op de speelplaats, Avi, ons binnen te laten. “Als kind kwam Lior hier elke dag voetballen”, zegt Nisime. “In de zomer tot het donker werd en hij moest gaan slapen. Dit is goed geweest voor zijn techniek en zijn snelheid van uitvoering. Vaak kwam ik die jongetjes hier training geven.”

Een leerkracht, Shira, is erbij komen staan, met haar leerlingen achter haar aan. Ze geeft onder meer les aan de dochter van de zus van Eran Levi, vertelt ze, en enkele van de jongens in haar klas spelen nu al bij Maccabi Haifa. Ze zegt het niet zonder trots. Want Or Akiva had lang een slechte reputatie in Israël, wegens: gelegen vlak bij Caesarea, de rijkste plaats van het land; en zelf een arm stadje met procentueel de grootste concentratie aan immigranten uit de voormalige Sovjet-Unie én geregeld in het nieuws met etnische clashes.

“Dit is lang een dorpje van maar een straat of drie à vier geweest”, zegt Shira. “Maar in de jaren zeventig en negentig zijn er veel Afrikanen naar hier gekomen, mensen met Joodse roots uit vooral Marokko, Tunesië, Algerije en Libië; en ook heel veel mensen uit Rusland. Weinigen werkten en er was veel armoede. Maar intussen zijn zich hier enkele grote fabrieken komen vestigen, zoals het farmaceutisch bedrijf Dexxon, en komen nu zelfs jongeren uit de regio naar hier werken en wonen.” Or Akiva is nu een stad van zo’n 16.000 inwoners. “Bijna iedereen werkt. En voor getalenteerde voetballertjes van ouders met geldproblemen zijn er gasten als Nisime om te helpen.” Ze wijst op een kleine, geblokte jongen met gitzwart haar en donkere ogen. “Hij is een héél goeie speler,” zegt ze, “zoals nog wel een stuk of drie hier. Misschien op een dag…”

Israël

Misschien worden ze op een dag ook profvoetballer, zoals de uit hun stad afkomstige Lior Refaelov en Eran Levi – en Amir Adri (Maccabi Haifa) en Rafi Dahan (Maccabi Tel Aviv). Inwoners van Or Akiva hoeven zich niet meer te schamen. Vorige zomer werden ze uitzonderlijk nog wel een keer opgeschrikt door een molotovcocktail, om onbekende redenen gegooid door een man naar een andere man in een wagen. Maar van het stigma van probleemgebied, van armoede en misdaad, zijn ze de voorbije jaren verlost geraakt. De etnische smeltkroes is nu een verzorgde plaats met mooie nieuwe wijken en opgewaardeerde oude wijken waarin ook Kavkazi’s hun ware potentieel beginnen te exploiteren, leiderschap opnemen en rolmodellen worden. Or Akiva is de eerste stad in Israël die bestuurd wordt door een burgemeester van Kaukasische afkomst en Lior Refaelov groeide uit tot de beste voetballer van het land. “Ik verwachtte wel dat hij prof zou worden, maar niet dat hij ook internationaal succes zou kennen”, besluit Nisime. “Dat dankt hij aan zijn liefde voor het spel, zijn toewijding, de steun van zijn familie en het geduld en de wilskracht die hij in moeilijke momenten toonde. Bravo Lior.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Veel kinderen moet je echt vormen tot voetballer, maar zo was Lior niet. Hij was een geboren voetballer.” Nisime Suisa

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content