Onlangs las ik een artikel over Stéphane Demol. Hij bekloeg zich erover dat door zijn yé-yé-gedrag zijn loopbaan bij de Rode Duivels veel te kort was geweest. Ik kan hem begrijpen, ik heb hetzelfde meegemaakt, maar in mijn geval was het eerder mijn grote bek die mij de das omdeed. Ik had beter mijn tong tienmaal omgedraaid vooraleer ik de zin uitsprak die mij waarschijnlijk het meeste geld heeft gekost in mijn leven, om nog maar te zwijgen over het aanzienlijke aantal caps dat ik verspeelde! Ik had het lumineuze idee om te verklaren aan wijlen Jan Wauters, die mij interviewde een week voor de vriendschappelijke interland tegen Nederland in Amsterdam: “Als ik op Rensenbrink trap, dan trap ik op mijn eigen portemonnee.” Die quote was in het verkeerde keelgat geschoten bij Guy Thys en vanaf dan is de miserie begonnen.

Spelen in de nationale ploeg was niet alleen een eer, het was ook plezant. We kwamen weleens onze tegenstrevers tegen na een wedstrijd, zoals de Schotten bijvoorbeeld. We speelden een oefeninterland tegen Schotland in Brugge, die we wonnen met 2-1. Na de match vroegen enkele Schotse spelers – onder wie Dalglish, Lorimer, Bremner, Jordan en McQueen – wat er zoal te beleven viel in de Breydelstad. Ik nam hen mee naar een typisch Brugs café op ’t Zand en raadde hun een ‘licht’ Belgisch bier aan, Leffe. Ze besloten dan maar door te zakken in de Leffe. Tot ze de man met de hamer zijn tegengekomen. Hoe ze in hun hotel geraakt zijn, is mij een raadsel. De volgende morgen zijn ze als levende lijken naar Schotland vertrokken. Ik hoop dat er niet te veel turbulentie was op de terugvlucht.

Aan onze zuiderburen heb ik ook goede herinneringen. Na een match in Parijs tegen Les Bleus ging ik met mijn vrouw en haar vriendin op stap. Toevallig kwamen we bij Chez Castel terecht, een mondaine discotheek. We liepen er Didier Six en Sahnoun tegen het lijf, twee spelers van de Franse ploeg. Ze vroegen mij wie die twee meisjes waren. Ik maakte Six wijs dat het twee Belgische toeristen waren die ik toevallig in ons hotel had ontmoet en had uitgenodigd om iets te gaan drinken. De twee Fransen roken hun kans en gingen in de aanval! Ze wilden schijnbaar indruk maken want ze bestelden champagne. Mijn gezellinnen speelden hun rol voortreffelijk en de twee Fransen tuinden erin. Na de derde fles betaalden ze de rekening – wat niet min geweest zal zijn – en suggereerden vriendelijk dat ik moest oprotten. ” Les Belges zullen zich afvragen waar je zit, je moet dringend naar je hotel”, zei Six knipogend. ” C’est une bonne idée“, antwoordde mijn vrouw, we stonden op en maakten ons uit de voeten. Ik hoorde Sahnoun nog vloeken: ” Merde!” Later ben ik Didier Six nog eens tegengekomen en vroeg ik hem of hij niet geïnteresseerd was in een paar vrouwen. Hij antwoordde mij vriendelijk:” Non, non, merci …”

Als er geloot werd voor een EK of een WK dan kon men er zeker van zijn dat IJsland in onze poule zou zitten. Voor ons vertrek naar het eiland zat ik ooit eens letterlijk en figuurlijk in nauwe schoentjes. Ik had mijn voetbalschoenen vergeten op Anderlecht. Gelukkig liep Leen Barth, de tweede doelman van paars-wit, ook op de luchthaven van Zaventem rond. Hij moest ergens een wedstrijd gaan spelen met Jong Oranje. Ik heb dan maar een paar schoenen van hem geleend, maar hij had van die smalle pootjes en daardoor had ik de hele match pijnlijke voeten. Dat verhaal heb ik natuurlijk tegen niemand verteld.

Van voetbalschoenen gesproken … Bij Anderlecht wisselde Jan Ruiter altijd mijn studs voor een wedstrijd. Ik was namelijk bijgelovig en dacht dat er dan niets meer kon mislopen. In de uitmatch tegen Nederland, voor de kwartfinale van het EK’76, was Jan reservedoelman van Oranje. Ik profiteerde ervan en ging de kleedkamer van de Hollanders binnen. Daar vroeg ik Ruiter of hij mijn studs wilde veranderen. De Nederlandse spelers keken elkaar verwonderd aan en Ruiter wist niet meer waar hij het had! Ik duwde mijn schoenen in zijn handen en voegde eraan toe: “Ik kom ze straks wel halen!” Klasse van Ruiter, want hij bracht mijn voetbalschoenen persoonlijk terug met de juiste studs eronder. De lange heeft daarna mijn noppen nooit meer moeten vervangen, want we werden in de Kuip met 5-0 in de pan gehakt.

“Als ik op Rensenbrink trap, dan trap ik op mijn eigen portemonnee.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content