De ene broer zit bij de A1-jeugd van PSV, de andere kijkt vanavond Marseille in de ogen. Hun verre neef kent met Heracles Almelo een prima competitiestart. Drie Wuytensen in Nederland: ‘Dit is genieten voor de familie.’

Sinds kort is er nieuw Belgisch voetbalgoud opgedoken. Stijn Wuytens (19), pas deze zomer in de A-kern van PSV gedropt, heeft al een basisplaats weten te veroveren in het eerste elftal van de lampenclub. Met Stijn in het midden van de spotlights viel het licht bijna automatisch op nog twee andere Wuytensen.

Het was geen makkie om die drie samen te krijgen. Stijn heeft een druk programma met eredivisie en Champions League, broer Dries (17) gaat nog naar school en Jan (23) vertoeft een stuk noordelijker, in Almelo, op twee uur rijden van Eindhoven. Zo gebeurt het dus dat de dag van afspraak woensdag 8 oktober is, uitgerekend de negentiende verjaardag van Stijn.

Drie jonge Limburgers, één uit Hechtel, twee uit Eksel. Drie familieleden ook, die elkaar niet zoveel ontlopen qua leeftijd, maar aan wie je heel goed kan zien wat enkele jaren verschil met jonge gasten kan doen. Dries is nog een scholier, wat schuchter voor zijn eerste interview. Bij Stijn merk je de overgang naar volwassenheid, die de laatste maanden in een stroomversnelling is gekomen. Jan, de oudste, straalt zelfverzekerdheid uit en heeft zich de vlotheid en branie van de Nederlanders al eigen gemaakt. Door hun drukke programma is het alweer een hele poos geleden dat ze mekaar nog zagen. Wanneer Jan de broers opwacht, zijn die blij nog eens rond de tafel te kunnen zitten met hun … – ja, wat ís Jan nu eigenlijk? Hun neef?

Vertel eens, hoe zit dat met die familieband?

Jan: “Hun opa en mijn opa zijn broers. We zijn dus eigenlijk achterneefjes, vandaar dat we dezelfde familienaam hebben.”

Zagen jullie elkaar vroeger veel?

Jan: “Zelden eigenlijk. Tussen achterneefjes is er meestal niet zoveel contact. Toen zij bij PSV kwamen, veranderde dat natuurlijk. Het was mooi om door de voetbalwereld meer contact te hebben.”

Busje komt zo

Jan, jij hebt bij de jeugd heel wat omzwervingen gemaakt. Hoe kwam dat?

Jan: “Mijn vader was jeugdtrainer en ik volgde hem naar de clubs waar hij heen ging. Ook al was hij niet altijd de trainer van mijn jeugdreeks.”

Kwam je zo ook bij Anderlecht?

Jan: “Neenee, vanaf toen ging ik mijn eigen weg. In Anderlecht ben ik maar één jaar geweest. Ik had het er niet zo naar mijn zin, het klikte niet met de Walen. Toen PSV kwam aankloppen heb ik niet getwijfeld. Eigenlijk was ik normaal naar Fortuna Sittard gegaan, maar ik kon dan een testwedstrijd spelen bij PSV en de keuze was vervolgens snel gemaakt. PSV is een fantastische club.”

Stijn en Dries, zijn jullie door Jan bij PSV beland?

Stijn: “Niet echt. Wij kwamen van Racing Genk en werden opgemerkt bij een oefenwedstrijd op een toernooi. We hebben de overstap gemaakt omdat PSV toch hoger aangeschreven staat dan Genk, zeker qua opleiding.”

Hoe verliep jullie integratie in Nederland?

Jan: “In het begin is dat wennen, omdat Nederlanders toch wel anders zijn dan Belgen. Ze zijn eerlijk en direct en zeggen wat ze denken. Praktisch gezien pendelde ik elke dag tussen Hechtel en Eindhoven. Mijn vader reed op en neer met een zestal jongens in een busje. Er zaten toen heel wat Belgische jongeren bij PSV. Doordat ik sporthumaniora deed, was ik redelijk vroeg klaar met de school.”

Bij jullie lag dat anders, niet?

Stijn: “Ik was een jaar of elf, twaalf toen we naar PSV trokken. Vanaf het middelbaar zijn Dries en ik in Nederland naar school gegaan. Dat betekende elke ochtend om kwart over zes opstaan, rap rap ontbijten en tegen zeven uur kwam het busje ons ophalen. Vaak waren we dan zelfs een uur te vroeg op school. Tegen twee uur zat de les erop en gingen we met heel de bende naar de Herdgang, het trainingscomplex van PSV. Trainen, douchen en tegen zeven uur werden we door het busje weer thuis afgezet.”

Dat zal als twaalfjarige best zwaar geweest zijn.

Stijn: “Aan het eind van de week was je uitgeteld. Op zaterdag was er nog een match en de rest van het weekend was het bijslapen. Tot mijn vierde middelbaar was dat zo, toen ben ik weer in België naar school gegaan.”

Dries: “Idem voor mij. Ik zit nog altijd op school, maar nu ook opnieuw in België.”

Jan: “Was het daar dan niet goed op school?”

Stijn: “Het is heel anders. In Nederland moest je gewoon zorgen dat je je best deed en liet men je verder doen. (grijnst) Dat kwam niet echt goed voor mij. In België word je veel meer strak gehouden. Bovendien wordt een Belgisch diploma ook hoger ingeschat.”

Dries: “Ik ben ook wel blij dat ik nu weer in België naar school ga. Om drie uur zijn de lessen uit en tegen vier uur word ik naar Eindhoven gebracht. Ik heb ook een tijdje twee keer per week met de min-19 en de beloften van KVSK United meegetraind, maar nu hebben we het zo kunnen regelen dat ik dagelijks naar PSV kan. Mijn ouders voeren me bijna elke dag.”

Alles in het gezin in het teken van voetbal …

Stijn: “Een van onze ouders ging naar mij kijken en eentje naar Dries.”

Jan: “En opa natuurlijk!”

Stijn: “Ja, die ging elke match mee. Ze hebben er allemaal veel voor moeten rijden, veel opofferen. Ik zal hen er eeuwig dankbaar voor zijn.”

Waren ze ook blij met jullie keuze voor een voetbalcarrière?

Stijn: “In het begin was er een dubbel gevoel. Ze vonden het middelbaar onderwijs toch wel belangrijk, want als het niet lukt in het voetbal moet je toch íéts hebben. Daarna kon ik nog altijd proberen om alles op het voetbal te zetten. Maar ja, voorlopig gaat het voetbal vrij goed …”

Dries: “En met mij zijn ze daar nu al wat milder in geworden.”

Vergelijk de opleiding in Nederland eens met die in België.

Jan: “Ze gaan er heel anders met je om dan in België. In Nederland zijn ze rechtuit en weet je snel waar je staat. Als je iets fout doet, kom je dat heel vlug te weten … Maar zo kun je er ook aan werken tot je beter wordt. Die aanpak maakt je ook sterk.”

Is het puur een kwestie van mentaliteit?

Jan: “De mentaliteit is belangrijk, ja. Maar natuurlijk wordt er ook hard gewerkt op het vlak van tactiek en positiespel. Op dat gebied staan ze verder dan in België. Het mag misschien niet gezegd worden, maar het is wel zo.”

Kansen voor de jeugd

Jan, jij bent uiteindelijk bij PSV weggegaan omdat je niet doorbrak. Was dat een kwestie van niveau?

Jan: “Ik kon wel voor twee jaar bijtekenen, maar als jonge verdediger was het heel moeilijk om in de basis te komen. Er was heel veel concurrentie en met mannen als Alex, Ooijer en anderen voor me had ik het gevoel nooit aan spelen te zullen toekomen. Zeker niet omdat men bij PSV toen voor de ervaring koos. Peter Bosch, de trainer van Heracles toen, wou de jeugd wel een kans geven en daarom heb ik de keuze gemaakt om PSV te verlaten.”

Jan en Dries zijn centrale verdedigers. Jij springt er als linkermiddenvelder wat uit, Stijn.

Stijn: “Bij de jeugd speelde ik ook vaak in de verdediging, maar dan mocht ik een paar keer op het middenveld spelen en dat ging goed, dus heb ik me daar verder ontwikkeld.”

Ben je misschien technisch sterker? Is dat als middenvelder nodig?

Stijn: “Niet per se. Elke positie heeft zijn eigen kwaliteiten. Achterin mag je geen risico’s nemen. De laatste man zul je geen schaar zien maken, al kan hij dat misschien wel. Op de flank is daar meer gelegenheid toe.”

Jan: “Op zijn leeftijd is het een voordeel dat hij op het middenveld kan spelen, want bij PSV word je afgerekend op je fouten: als je centraal achterin speelt, mág je geen fouten maken. Kijk, tegen Atlético halen ze hem eraf om hem wat tot rust te laten komen, maar de volgende match staat hij er weer in, geven ze hem opnieuw die kans. Dat is het mooie aan PSV tegenwoordig.”

‘Tegenwoordig’, zeg je. Hoor ik daar enige spijt?

Jan: “Neen, echt niet. Ik ben tevreden met hoe mijn carrière nu loopt. Het is ook mooi wat Stijn doet en (knikt naar Dries) daar komt er nog eentje aan. Het zou gewoon prachtig zijn dat er drie Wuytensen in de eredivisie mogen spelen.”

Stijn, jij liet je onlangs in een interview nog vol idolatrie uit over Timmy Simons. Ben je daar ondertussen al wat over?

Stijn: “Ik heb altijd naar hem opgekeken en hij is nog steeds mijn grote voorbeeld. Niet alleen omdat hij kapitein van de nationale ploeg is, maar door de eenvoud van zijn spel. Hij zal zelden een foutje maken, staat er in de verdediging altijd. Het is heel fijn om zo iemand langs je te hebben. In het begin dat je als nieuweling in die A-kern komt, luister je automatisch meer naar die ervaren spelers, maar nu praten we gewoon met elkaar over van alles.”

Heb jij ook van die idolen, Dries?

Dries: “Die zijn er altijd wel. Met Simons zou ik ook wel eens samen willen spelen.”

Hoe zie jij je nabije toekomst?

Dries: “Momenteel ben ik geblesseerd, net een tweede keer aan de knie geopereerd. Over een paar weken hoop ik er weer bovenop te zijn. Als ik nog een goed seizoen kan maken, hoop ik volgend jaar naar Jong PSV te gaan. Na een jaar of twee kan ik dan misschien de stap zetten naar de A-kern.”

Stijn: “Het zal goed voor hem zijn dat hij daar uitkomt tegen fysiek sterke spelers, spelers die terugvallen uit het eerste elftal. Dan moet hij gewoon zijn best doen en zien we wel. Lukt het niet bij PSV dan zijn er nog veel mooie ploegen waar je naartoe kunt.”

Jij hebt er nu al een tiental matchen in het eerste op zitten. Vergt de fysiek de grootste aanpassing?

Stijn: “De kracht, maar ook het tempo. Dat ligt drie, vier keer hoger dan bij Jong PSV. Daar kon je een wedstrijd rustig helemaal uitspelen. Bij mijn debuut in het eerste zat ik na 70 minuten al op mijn tandvlees.”

Geen achten en vieren

Jan, jij hebt met Birger Maertens nog een Belg naast je in het hart van de defensie. Hoe gaat het met hem, is hij zijn wilde haren kwijt?

Jan: “Zijn reputatie achtervolgt hem misschien, maar hij doet gewoon hartstikke zijn best bij ons. Een goede aankoop.”

Hij is natuurlijk ook een jaartje ouder geworden …

Jan: ” (lacht) Niet van geest, dat kan ik je vertellen!”

Heracles doet het trouwens erg aardig.

Jan: “Ja, de start is goed geweest, met twee overwinningen en drie gelijke spelen tegen niet de minste ploegen. We proberen steeds meer om een stabiele club te worden. Daarbij denk ik ook aan mezelf: ik heb wel bijgetekend, maar in mijn achterhoofd heb ik de bedoeling om nog hoger te raken.”

Met jouw ervaring in de eredivisie, wat is jouw goede raad voor Stijn en Dries?

Jan: “Dat je altijd moet proberen hetzelfde niveau te halen. Niet de ene keer een quotering van acht en dan weer een vier, maar altijd een zesenhalf of zeven. Dat is heel belangrijk. Stijn doet het momenteel goed en als hij dat kan vasthouden, is hij echt top. Misschien krijgt hij als jonge jongen wel een terugslag, maar dan moet hij proberen er snel uit te komen. Altijd proberen die zeven te halen. Dat is de uitdaging.”

Voilà, Stijn, je weet wat te doen.

Jan: “Ja, maar hij dóét dat ook goed. Ik zag hem tegen Liverpool spelen: hij maakt weinig fouten, doet geen domme dingen, voert zijn taken goed uit. Als hij dan ook nog eens gaat scoren, is dat een pluspunt.”

Hebben jullie al ooit tegen elkaar gespeeld?

Jan: “Neen (lacht), nóg niet.”

Op 22 november is het PSV-Heracles. Kijken jullie er al naar uit?

Jan: “Ja, toch wel. Het is ook iets bijzonders: jongens die verwant zijn, met dezelfde achternaam, die in de eredivisie spelen. Dat is genieten, ook voor onze familie.”

Klinkt gezellig, maar jullie zijn dan wel tegenstanders.

Jan: “Dat is zo. Ach, het zal wel lachen zijn. Maar serieus ook natuurlijk: daar ben je prof voor, om die familieband naast je neer te leggen.”

Dus als Stijn in de laatste minuut doorbreekt, dan leg je hem neer?

Jan: “Tuurlijk! (lacht) Maar dan raap ik hem ook weer op hoor!”

De wedstrijd is pas over een maand, maar wagen jullie je al aan een pronostiek?

Jan: “Een pronostiek … holala. We gaan het heel moeilijk hebben, denk ik.”

In dat geval, Stijn, denken jullie: we lopen er wel overheen?

Jan: “Ja, Stijn, zeg het nu maar, hoor!”

Stijn: ” (onverstoord) Neen. Zij zijn ook goed bezig. Ik hoop natuurlijk dat we winnen. 2-1 of zo.”

Dan is de tijd aangebroken voor fotograaf Wim om zijn gangen te gaan. Hij vraagt: “Wie van jullie ligt er nogal graag?”

Waarop alle drie in lachen uitbarsten en de oudste twee onverbiddelijk naar Dries wijzen: “Hij!!” S

door peter mangelschots – beelden: wim beddegenoots

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content