Barcelona trapt vanavond zijn Champions Leaguecampagne af tegen Ajax. De in Europa niet al te bekende Gerardo ‘Tata’ Martino (50) staat er sinds begin dit seizoen aan het roer. Hoog tijd voor een kennismaking.

De uitslag van de poll in de Catalaanse krant Sport was veelzeggend. Slechts 48 procent van de bevraagde Barçafans reageerde positief op de benoeming van Gerardo Martino op 23 juli, als opvolger van de wegens ziekte teruggetreden Tito Vilanova. Een Argentijn zonder aansprekend palmares in Europa, noch als trainer noch als speler. En nog veel bepalender voor de onderbuikgevoelens: géén binding met Catalonië.

“Maar hij is wel de beste trainer die ik ooit heb gehad, niemand heeft mij méér kunnen motiveren dan Tata.” Aan het woord is Édgar Barreto, de Paraguayaanse middenvelder die tussen 2003 en 2008 furore maakte bij het Nederlandse NEC en vervolgens in de Italiaanse competitie te bewonderen was. Twee keer kruiste de huidige speler van Palermo het pad van Barça’s hoofdtrainer. Eerst in Paraguay bij Cerro Porteño (2003-2004) en vervolgens bij het nationale team van zijn land (2007-2011), waarvan de Argentijn jarenlang bondscoach was. Barreto: “In Spanje is Martino niet zo bekend, maar in Argentinië werd hij de laatste jaren al langzaam genoemd in het rijtje grote trainers. Zoals José Pekerman, Alfio Basile, Marcelo Bielsa. Vooral voor de fans van Newell’s Old Boys is hij een idool. Ook in Paraguay had hij al een goede naam vóór zijn aanstelling als bondscoach eind 2006, dankzij de landstitel met Cerro Porteño en daarvoor Libertad. Weet je, eigenlijk had ik al het idee dat hij vroeg of laat een grote Europese club zou trainen. De kwaliteiten heeft hij.”

De naam Newell’s Old Boys is gevallen. Behalve in zijn vaderland stond Martino als speler onder contract bij clubs in Ecuador, Chili en Paraguay en hij had in het seizoen 1990/91 een intermezzo op Tenerife. Maar hij wordt vooral vereenzelvigd met het in Rosario gevestigde Newell’s. Voor de rojinegros (rood-zwarten) speelde Tata een recordaantal van 505 officiële wedstrijden, werd hij drie keer landskampioen (1988, ’91, ’92) en was hij als hoofdtrainer dit jaar nog verliezend finalist om het algehele kampioenschap van Argentinië. “Ik ben geboren op een paar straten van de plaats waar het stadion van Newell’s ligt. De club is míjn thuis”, benadrukte de oefenmeester in een Argentijns televisieprogramma in 2011. “In deze omgeving heb ik gewoond tot ik ging trouwen en het ouderlijk huis verliet. Newell’s Old Boys heeft mij gevormd als voetballer en als mens.”

Samen met Maradona

Barcelona handelde snel na het afscheid van Vilanova en wendde zich tot Tata Martino. “Waar de bijnaam Tata vandaan komt? Geen idee”, reageert hij. “Al tijdens mijn jeugd werd ik zo genoemd en dat is zo gebleven.” Naar verluidt had Lionel Messi een bepalende stem in de benoeming van zijn landgenoot. De superster heeft zelf zijn eerste voetbalpassen gezet bij Newell’s Old Boys en Tata Martino zou als balvaardige nummer 10 het grote idool zijn geweest van zijn vader Jorge Messi. Maar de oefenmeester maakte vooral furore als uitdrager van het ‘Bielsismo’, de voetbalfilosofie van Marcelo Bielsa waarbij het draait om een hoge balcirculatie, vroeg druk zetten, verticaal spel. Martino speelde tussen 1990 en 1992 onder de extraverte coach.

“In het begin moet je als speler aan Martino’s speelwijze wennen”, spreekt Barreto uit eigen ervaring. “Martino eist van zijn elftallen dat ze vooruit verdedigen, agressief de bal afjagen. Hij wil dat alle spelers vroeg druk zetten. De offensieve middenvelders en aanvallers moeten steeds de een-tegen-een zoeken. Bij Paraguay deden we dat zelfs tegen de absolute topteams. Van de spelers wordt meer fysieke en conditionele inhoud gevraagd.”

Begin 1974 was Tata Martino voor het eerst actief bij Newell’s Old Boys, dat die jaargang landskampioen zou worden. Martino: “Ik was elf en er werden op een veldje achter het stadion van de club wedstrijden georganiseerd voor de lichting Baby Fútbol. Een buurman was scheidsrechter en haalde me over om mee te doen. Het was de eerste keer in mijn leven dat ik elf-tegen-elf speelde. Vervolgens heb ik alle jeugdelftallen doorlopen. Tijdens mijn jeugd draaide het om de klassiekers tussen Newell’s en Central, de rivaal uit Rosario. Dat is een enorm beladen wedstrijd. Zelf als tiener had je na een verloren wedstrijd een zware week.”

In 1988 won Newell’s Old Boys met Tata Martino op het middenveld zijn tweede landstitel ooit. Dat deed het met uitsluitend door de club opgeleide spelers, toen al een zeldzaamheid in het profvoetbal. “Van alle prijzen heeft die titel de meeste voldoening gegeven”, zegt Martino. “Het voelde als een opluchting na al die jaren waarin Newell’s het had afgelegd tegen de andere Argentijnse teams. In mijn ploeg heb ik nog samen gespeeld met Mauricio Pochettino, een heel jonge Gabriel Batistuta en ook Diego Maradona, iets om trots op te zijn!”

Vergeleken met Bielsa

El Elegido, de uitverkorene, zo wordt hij genoemd. Het is geen verrassing dat Martino als aanhanger van het Bielsa-evangelie méér van zijn spelers vraagt dan Vilanova. Tijdens de eerste wedstrijden van Barcelona baarde de Argentijn opzien door mandekking te hanteren, beter pressiespel en zíjn eigen vertrouwelingen op de bank te posteren in plaats van de oude technische staf. Daarnaast staat hij in eigen land bekend als een voetbalfreak, iemand die 24 uur per dag met voetbal bezig is. De transformatie van speler naar trainer maakte Martino in slechts dertig dagen. “Ik heb niet eens de tijd gehad om erover na te denken”, verhaalt hij. “In 1996 was ik teruggekeerd uit Ecuador, mijn carrière als prof van ruim vijftien seizoenen was voorbij. Het was december. Carlitos Picerni werd trainer van Platense en vroeg mij en Roque Alfaro hem te assisteren. Vervolgens – in januari 1997 – deden we de voorbereiding met het elftal in Miramar. Een jaar later, na het WK 1998, ging ik aan de slag bij Brown de Arrecifes, een kleine club in Buenos Aires. Daar kon ik het vak van trainer leren.” Als assistenten nam hij twee maatjes mee van Newell’s waarmee hij in 1988 kampioen werd: Jorge Pautasso – ook nu zijn rechterhand bij Barcelona – en Jorge Theiler.

“Hij wordt terecht vergeleken met Marcelo Bielsa, maar toch zie ik verschillen”, zegt Barreto. “Tata is een heel rustig persoon. Hij is héél slim, weet hoe met mensen om te gaan. Bij het Paraguayaanse team was hij niet zo dominant aanwezig door bijvoorbeeld vaak de training stil te leggen en aanwijzingen te geven. Als Tata niets hoefde te zeggen, deed hij dat ook niet. Martino is geen trainer die praat om te praten… En een videoanalyse voor een wedstrijd duurde nooit langer dan vijf minuten. Veel werk liet hij over aan zijn assistent Jorge Pautasso. Aan de andere kant wist hij spelers met een of twee opmerkingen wel te motiveren.”

DOOR VINCENT OKKER

“Hij weet spelers met een of twee opmerkingen te motiveren.” Édgar Barreto

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content