Vastiau Godeau Leuven bengelt dan wel onderaan in de eerste klasse, aan toekomstvisie en hoop ontbreekt het de universiteitsploeg allerminst.

Begin jaren negentig, en in het bijzonder in het seizoen 1992/93, verbaasde ABB Leuven vriend en vijand met snel en modern basketbal. De club behaalde voor het eerst in haar bestaan de finale van de Beker van België, die het verloor (96-58) tegen het grote Racing Mechelen. Niettemin mochten de Grizzlies Europa in. Onder coach Tony Souvereyns, zowat een halfgod in het Leuvense, leek Leuven tot een gevestigde waarde in het Belgische basketbal uit te gaan groeien.

Nochtans was Leuven een vrij jonge club, pas in 1980 ontstaan uit een fusie tussen Tempo Kessel-Lo en Jobaca Kessel-Lo. Fons Terclavers, een naam die nauw verbonden is met het Leuvense basketbal, was de eerste voorzitter in een lang rijtje. Want als er één zaak is waaraan de club geen gebrek had, waren het wel de bestuurs- en sponsorperikkelen. In twintig jaar veranderde het team acht maal van hoofdsponsor en viermaal van voorzitter. De Leuvenaars degradeerden ook tweemaal (in 1987 en ’98), maar konden zich telkens weer snel bij de elite scharen. De Souvereyns-era wordt in het Leuvense gekoesterd, maar tijd voor nostalgie is er niet. “Toen werd nog een ander soort basketbal gespeeld,” verklaart huidig voorzitter Dirk De Maeseneer. “We hadden een sterke Belgische basis met jongens als Herman Bruyninckx, Jo Geleyns en Herman Houwaert. Dat waren toppers die we nu niet meer zouden kunnen betalen.”

Daarmee haalt de voorzitter meteen een heikel thema aan. In het tussenseizoen koos Leuven bewust voor jonge, Belgische en vooral betaalbare spelers. De jonge veulens Vincent Vermeire, Pieter Van Hoecke, Fely Bwatu en Butch Tshomba versterkten de rangen. Ook van Eric Cleymans was even sprake, maar die bleek budgettair niet haalbaar. Harry Scheepmans, secretaris van de club, verwoordde de situatie op een treffende manier : “Als we 100 frank in kas hebben, gaan we er geen 105 uitgeven. Wij zijn vooral gericht op de computerbusiness en dat is een sector die momenteel zware klappen incasseert. Ook wij hebben het daardoor moeilijk.” Voorzitter De Maeseneer ziet nog andere oorzaken : “Hoe dankbaar we de stad ook zijn voor de zaal ( Vastiau Leuven speelt zijn thuismatchen in het Redingenhof, nvdr), het beperkt onze budgettaire groei. Wegens onze beperkte advertentieplaats kunnen we de sponsors maar een geringe return geven. De zaal is ook te klein om veel toeschouwers te ontvangen. Financieel draaien we dus op een laag pitje. Daarenboven zit het hele Belgische basketbal in een negatieve spiraal. Het is een luchtbel die op uiteenspatten staat. Gent, Ieper en Aalst zijn de eerste slachtoffers. We kunnen die lonen niet blijven betalen aan de Amerikaanse spelers.”

N

aast financiële motieven haalt Dirk De Maeseneer ook emotionele redenen aan voor de veranderde koers die het Leuvense bestuur nu vaart. “Het heeft geen zin om met tien buitenlanders op het terrein te staan, want dan herkent de supporter zich daar niet meer in. Leuven is een universiteitsstad en dat moet opnieuw een extra-troef worden voor deze club. De verbondenheid met de studenten moet hersteld worden.”

Geen slechte redenering, want behaalde Leuven niet zijn grootste successen onder Souvereyns en Pol Rowe ? Twee figuren die nauw verbonden waren aan de universiteitswereld. Beiden waren, naast hun bezigheid als coach, docent aan de KUL. Op dit moment is alleen kinesist en teammanager Kathleen De Smet nog verbonden aan de universiteit. “Het is inderdaad een spijtige zaak dat er zo weinig gebruik wordt gemaakt van deze samenwerking”, verwoordt de docente sportkinesitherapie haar ontgoocheling. “Onder Rowe werden vaak studenten uitgenodigd voor de wedstrijden of kon men de sportzalen delen. Daarnaast deed de KUL de medische follow-up van de basketbalploeg. Voedingsbegeleiding en het opstellen van trainingschema’s behoorden tot het takenpakket. Ikzelf heb nog meerdere ideetjes om de samenwerking optimaal te benutten. Zo zouden we vaker evenementen op touw moeten zetten en meer promotiewerk moeten doen, naar het voorbeeld van Antwerpen. Omdat de studenten daar op de hoogte worden gehouden, is er een grotere betrokkenheid en meer enthousiasme. Die mogelijkheden zijn er hier ook.”

“Het probleem,” voegt De Maeseneer daar aan toe, “is dat wij vooral hun infrastructuur nodig hebben, maar de mensen van het sportkot gebruiken die zelf al te veel. Daardoor blijft de samenwerking voorlopig beperkt tot de medische begeleiding.”

N

et op het moment dat het sportief en financieel wat minder draait bij de universiteitsploeg, komt een andere club uit de regio stevig opzetten : INS Wilsele. De ploeg van de Leuvense oud-voorzitter Rik Vandevonder pronkt momenteel met de leidersplaats in tweede klasse. Het resultaat is een stijgende spanning naarmate het seizoen vordert. Want wat als Wilsele promoveert naar de hoogste afdeling ? Iedere nuchtere geest kan voorspellen dat twee clubs die op een zakdoek van elkaar liggen, niet leefbaar zijn in een al door geldzorgen geteisterde competitie. Dat is ook het bestuur van Vastiau Leuven niet ontgaan.

“Wij zien ook dat de kop spelen in tweede klasse meer aanspreekt dan aan de staart bengelen in eerste”, reageert Dirk De Maeseneer. “Het zou inderdaad in het belang zijn van beide teams om samen te gaan werken. Maar in tegenstelling tot wat de buitenwereld gelooft, zijn wij niet de vragende partij. Kijk : haal je Wilsele weg uit hun biotoop, hun kleine en sfeervolle zaaltje en hou je er rekening mee dat ze -mits promotie naar eerste- hun budget moeten optrekken van 12,5 miljoen frank naar minstens 45 miljoen frank, dan weet je dat ook zij voor een levensgroot probleem staan. Het punt is dat sommige mensen ginder zich graag wentelen in hun succes. Wij, daarentegen, willen realistisch denken. Wij kiezen voor de toekomst van het basketbal in de regio Leuven. Iedereen beseft toch dat twee topploegen in de Leuvense regio niet haalbaar is. Zowel Wilsele als Leuven zouden wel kunnen overleven, maar op termijn wordt dat onhoudbaar. En wie is daar dan bij gebaat ? Kijk maar naar wat in Gent gebeurde.”

In belang van het Leuvense basketbal zitten beide partijen aan tafel, al moet een doorbraak niet onmiddellijk verwacht worden. Daarvoor is het eerst wachten wat de competitie nog brengt voor de groen-witten. Zij bengelen onderaan de stand en konden nog geen partij winnend afsluiten. Nochtans werd al tegen enkele rechtstreekse concurrenten gespeeld : Hasselt, Pepinster, Wevelgem, Estaimpuis. Alles ging nipt verloren. De slechte gang van zaken kostte al de baan van coach Julien Marnegrave, een Luikenaar. Filip Coulier, zelf een Leuvenproduct en al sinds jaar en dag bij de universiteitsclub, zal de ploeg tot het einde van dit seizoen leiden. En wie weet ook volgend seizoen.

Filip Coulier : “Met alle respect voor Julien, maar de laatste weken was hij niet bijster gemotiveerd. In feite heeft hij zich nooit op zijn plaats gevoeld bij Leuven. Maar je mag daar niet de enige oorzaak voor onze zwakke start zoeken. Voor aanvang van het seizoen tipte iedereen ons als één van de smaakmakers. Ook wanneer ik met andere coaches sprak, bleek daaruit een enorm respect. Ons pijnpunt blijft de onevenwichtige samenstelling van de kern. We hebben veel getalenteerde beloften, maar geen maturiteit. In de slotminuten van een wedstrijd lijken we wel schrik te hebben om te winnen. Wij ontberen een leider op het veld. Richard Van Poelgeest is onze kapitein en als hij op het veld staat, merk je meteen dat de organisatie er staat. Richard wordt echter uit de ploeg gespeeld door een uitstekende Jody Lumpkin. Onze Amerikaan is een op en top professional. Samen met Tshomba een gouden transfer. Ook Andé Parn, een Estse international, zou een meerwaarde moeten betekenen voor deze groep. Door een zwaar EK en bijgevolg oververmoeidheid, toonde hij nog niet waartoe hij in staat is. Dan hebben we ook nog Steve Ibens, van wie ik in de terugronde veel verwacht en Corey Williams, een belangrijke pion in ons geheel, die tot nu kampte met een teenblessure.”

W

e moeten, besluit coach Coulier, deze groep wat tijd geven. “Een Pieter Van Hoecke, bijvoorbeeld, kan volgens mij evolueren tot één van de beste guards in België. Er is trouwens geen enkele reden tot paniek, door de speciale competitieformule beschikken we over een vangnet. Diegene die laatste eindigt in de reguliere competitie kan via de constructie met play-offs en play-downs nog landskampioen worden. Dat is gek, maar ons komt het wel goed uit. Daarom ben ik ook al volop bezig met volgend seizoen. Ik zou er graag Gary Terclavers bijhebben. We zijn bezig met een tweejarenplan. We moeten terug de universiteitsploeg worden van weleer. Met het oog op de sponsoring en publiciteit zou dat een grote stap voorwaarts zijn. Bovendien beschikken we hier met Interbrew, de KUL en verscheidene kleine KMO’s in de regio over een mooie omkadering. Er is zeker nog toekomst in Leuven, gebouwd op jeugdig én Belgisch enthousiasme.”

door Matthias Stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content