Robbie McEwen en co hebben kriebels in de benen. Vanaf 20 januari kunnen ze die kwijt in de Tour Down Under, de Australische rittenkoers die vanaf dit jaar het Pro Tourlabel draagt.

The 2008 Tour Down Under will re-write cycling history.” Het zijn de optimistische (en naïeve?) woorden van Mike Rann, hoofd van de regio South Australia, hoofdsponsor van de Tour Down Under (TDU). Zijn wedstrijd opent de Pro Tourkalender 2008. Dat is op zich wel bijzonder want de Pro Tourkalender bestond sinds zijn introductie in 2005 tot nog toe louter uit Europese wedstrijden. De TDU, een rittenkoers die al sedert 1999 wordt georganiseerd, werd voor een periode van vier jaar bedacht met het fameuze Pro Tourlabel. Argument van de Internationale Wielerunie UCI is dat daarmee de broodnodige ‘mondialisering van de wielersport’ in de praktijk wordt omgezet. “De UCI is het aan zichzelf verplicht om deze sport te doen mondialiseren”, verwoordt UCI-voorzitter Pat McQuaid zijn natte droom. “Mondialisering is noodzakelijk. Niet alleen om de sport in het buitenland te promoten maar ook om nieuwe geldbronnen aan te boren en om het wielrennen als olympische sport te handhaven.”

Vlekkeloze organisatie

De beginselverklaring van de UCI Pro Tour, die drie jaar geleden werd ingevoerd, is intussen gekend. Die luidt: ‘de beste ploegen en de beste renners in de beste wedstrijden’. Een vlieger die bij de huidige afgeslankte Pro Tourkalender niet langeropgaat. De Pro Tourkalender anno 2008 bevat nu eenmaal wél een Tour Down Under maar géén Tour de France. “Uiteraard is dat de meest gehoorde kritiek op de nieuwe Pro Tourkalender”, erkent Mc Quaid. “Maar wij hebben daarvoor niet gekozen. De Ronde van Frankrijk is een van de beste wedstrijden ter wereld en hoorde gewoon op de Pro Tourkalender maar ASO (de Tourorganisatie, nvdr) zag en wilde het nu eenmaal anders.” Het schisma tussen de UCI en de grote rondes voltrekt zich in 2008 meer dan ooit. De ‘nieuwe’ TDU maakt onrechtstreeks en ongewild deel uit van die schijnbaar uitzichtloze titanenstrijd.

Wedden dat de renners de institutionele discussies aan zich laten voorbijgaan? Zij willen gewoon koersen en in Australië kunnen ze dat perfect. De TDU wordt al jaren geroemd om zijn vlekkeloze organisatie. De omstandigheden voor renners en volgers zijn schitterend. De renners verblijven in één hotel. Het Hilton nota bene. De verplaatsingen naar de startplaatsen zijn meer dan doenbaar. De ritten zijn ook vrij kort en het weer is er fantastisch. Kortom: een ideaal decor om te roderen. Dat vindt ook Mario Aerts (Silence-Lotto) die al voor de vierde keer op rij zijn seizoensdebuut in Australië maakt. “Het enige nadeel is dat je twee dagen onderweg bent. Maar ik kom elk jaar graag terug. Het is er aangenamer koersen dan in de Ronde van Qatar, waar je haast vanaf de eerste meter tussen je kader hangt. Het parcours van de TDU is niettemin pittig. De ritten mogen dan wel kort zijn, het loopt er voor geen meter vlak. Als het zoals twee jaar geleden ook nog eens snikheet is met extreme temperaturen tot 47 graden, dan wordt het toch een lastige bedoening. Vorig jaar viel het weer overigens tegen: veertien graden en regen. Dat hadden ze in negen jaar nog niet meegemaakt.”

De beste renners?

Volgens Aerts zal er niet zo veel veranderen nu de TDU Pro Tour is geworden. “Misschien wordt het zelfs makkelijker koersen voor ons. De vorige jaren moesten wij vaak al het werk opknappen om het tot een massaspurt te laten komen en McEwen naar winst te piloteren. Met z’n zevenen is het echter niet evident de koers te controleren. Nu er meer Pro Tourploegen (achttien in totaal, nvdr) aan de start staan, zullen zij ook wel een handje toestoppen om hun sprinter een kans te geven.” Aerts mag straks dus weer op kop gaan sleuren voor zijn aalvlugge kopman. “Wij liggen niet echt wakker van de TDU maar Robbie wél. Hij is erop gebrand om iets te laten zien. En zo sleept hij ons automatisch mee. En het is uiteraard altijd fijn om met een ritzege op zak terug te keren naar huis. Liever dat dan met lege handen.”

Pro Tour of niet, veel meer klinkende namen dan Robbie McEwen staan er niet op de deelnemerslijst. Wel op post: Burghardt, O’Grady, Eisel, Gilbert en Davis. Maar dan heb je het zowat gehad. Wat rest er dan nog van de fameuze Pro Tourvoorwaarde ‘beste renners aan de start’? Weinig. Het is dus lang niet zo dat de volledige internationale wielertop aan de start komt.

Wat er ook van zij: in Australië zijn ze verblind door de Pro Tourtitel. Ze zijn in de wolken met de opwaardering van hun wedstrijd. En de populariteit voor de tweewieler en de koers zal daardoor misschien nóg een extra zetje krijgen. “Ze kennen de Tour de France maar daar houdt het vaak bij op”, aldus Mario Aerts. “Toch leeft het wielrennen daar. Bij de start en aan de finish is het telkens behoorlijk druk. Dat kan je niet zeggen van de Ronde van Qatar, waar de mensen de wielersport als exotisch beschouwen en nog moeten ontdekken.”

Dat wielrennen er leeft, illustreert een cijfer misschien nog het best. Zo kijken gemiddeld 250.000 Aussies (op een bevolking van twintig miljoen) jaarlijks naar de live uitzendingen (die vaak tot een stuk in de nacht worden uitgezonden!) van de Tour de France. De aandacht voor het wielrennen is in Australië echter voornamelijk regionaal gebonden. In Sydney bijvoorbeeld wordt de fiets haast uitgespuugd. De regio rond Melbourne daarentegen is de omgekeerde wereld. Daar is het wielrennen het nieuwe golf ge- worden. Een exclusieve sport dus. Veertigers en vijftigers trekken er op zondagvoormid- dag op uit met het duurste spul onder hun kont. Ook zakenlui hebben het wielrennen ontdekt. Waar vroeger deals werden gesloten op de golf courses, gebeurt dat nu op de fiets.

Een wielernatie

Dat het wielrennen als recreatieve sport Down Under in de lift zit, is uiteraard te danken aan het succes van de Australische profwielrenners. McEwen, Evans, O’Grady, Davis, McGee, Rogers, Cooke: zij gaven de voorzet door ooit al hun guts bijeen te scharrelen, de plas over te steken en ‘de stiel te leren’ op het wielercontinent bij uitstek, Europa. Zij bombardeerden de jongste jaren Australië tot de wielernatie die het vandaag is. Australië staat niet voor niets derde op de landenranking van de UCI ProTour, na Spanje en Italië en ruim vóór België (achtste). Van alle Australische profs is McEwen ongetwijfeld de populairste. Ook Pro Tour-eindwinnaar, Tourrunner-up en ietwat ‘saaie’ antiheld Cadel Evans, er overigens niet bij in de TDU, moet voor hem onderdoen. De sleutel voor het succes van het Australische wielrennen, zo wordt gezegd, ligt voornamelijk op de piste. “Daar zijn de meeste van de huidige Australische toppers geschoold”, weet McQuaid. “Let op mijn woorden: Groot-Brittannië hanteert de Australische succesformule en zal er op termijn ook mee scoren.”

De TDU is de eerste Pro Tourkoers buiten Europa maar zeker niet de laatste. Zoals bekend wil de UCI doorgaan op de ingeslagen weg. “Vanaf 2009 zullen er nóg nieuwe wedstrijden aan de Pro Tourkalender worden toegevoegd”, belooft Pat McQuaid. “Ik denk aan bestaande wedstrijden die al wat adelbrieven kunnen voorleggen zoals de Ronde van Qatar, de Ronde van Langkawi en de Ronde van Californië. Maar er komen ook nieuwe initiatieven: we werken aan een Ronde van China en Rusland.” Dat hij daarmee buitensporig veel nieuwe wedstrijddagen in het leven roept op een al overvolle kalender, veegt McQuaid van tafel. “Ik denk niet dat we te veel wedstrijden serveren. De Pro Tourploegen zijn groot genoeg om daar verstandig mee om te gaan. De UCI kan niet achterblijven. We gooien de oogkleppen af. We zijn niet van plan te snoeien in de Europese kalenders, we willen gewoon de andere, niet-Europese kalenders uitbouwen. Omdat daar ook het grote geld zit. De Europese economie heeft het momenteel moeilijk, die van Azië groeit met de dag. Daar zitten dus potentiële nieuwe sponsors klaar om in de wielersport te stappen. Willen we de wielersport een toekomst geven, moeten we dus daarheen. Dat we van de TDU een Pro Tourkoers maakten is een eerste stap in die richting.” S

door frederik backelandt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content