De schatbewaarder van Racing Genk prijst zich nog dagelijks gelukkig dat hij Cédric Roussel aan FC Rubin Kazan kon slijten. In augustus 2003 werd Roussel bij Wolverhampton weggehaald voor één miljoen euro, een jaar later schoven de Russen anderhalf miljoen euro over tafel voor de beste doelschutter van het seizoen 2003-2004 (14 goals). Sinds het vertrek van Roussel scoort Racing Genk wel opvallend minder : alles heeft blijkbaar een prijs. “Ze hebben het zelf gezocht”, vindt Roussel. “En wanneer ik René Vandereycken hoor mopperen dat het hem aan een spits zoals ik ontbreekt, begrijp ik er helemaal niets meer van. Waarom hebben ze me dan weggejaagd ? Allicht speelde ik nu nog in Genk mocht Racing met Georges Leekens in zee zijn gegaan. Toen ik vernam dat het Vandereycken werd, kreeg ik een slecht gevoel. Ik wist dat ik niet paste bij zijn defensieve visie, nochtans net het tegenovergestelde van wat de Genkse fans wensen. Tijdens de voorbereiding toonde hij me duidelijk dat hij niet op mij rekende. Ook in Jos Vaessen ben ik zeer ontgoocheld. Ik dacht dat hij een menselijke voorzitter was. Welnu, sinds mijn vertrek heeft hij niet eens de moeite genomen om me te bellen.”

Uiteindelijk duikelde het managementbureau SEM ( Dirk Degraen en Paul Courant) de locatie van Roussels toekomst op. Bij Genk sprongen ze een gat in de lucht toen ze vernamen hoeveel ze aan de transfer zouden verdienen. Roussel : “Ik kwam trainen en ze toonden me de papieren van de transfer. Alles was tussen de twee clubs geregeld. Ikzelf wist nergens van af, ik viel uit de lucht. Genk heeft me toen zwaar onder druk gezet om meteen te tekenen. Ik wilde eerst de stad en de club Kazan zien, bij Genk zeiden ze dat ik me niet moest laten kennen als een verwend kind. Ze wilden me bijna naar de keel vliegen omdat ik twijfelde.”

Uiteindelijk mocht hij toch eerst poolshoogte nemen. Roussel : “Om twee uur in de namiddag kwam de trainer van Kazan in Genk aan. Nog voor middernacht stond ik al in Moskou. Een Russische generaal had het nodige gedaan om mijn visum klaar te krijgen. In Moskou moesten we naar een andere luchthaven. Bij de landing in de ene luchthaven stond er een limousine van zes meter op ons te wachten. Met een snelheid van 150 kilometer per uur raasde die door de stad, naar de andere luchthaven. Onlangs, bij onze uitwedstrijd tegen Spartak, zag ik de chauffeur terug. Ik heb hem begroet met Dag Schumacher. In die tweede luchthaven reden we tot op de tarmac, tot vlak bij het vliegtuig. Dat moest drie minuten later al opstijgen. Niks check-in, controle van bagage of wat dan ook. We stonden gewoon boven de wet.”

Stad noch club bevielen Roussel. Hij liet verstaan dat hij niet wenste te tekenen. Roussel : “Dan begon het circus pas. Bij Kazan deden ze mijn loon stijgen als een raket. De mensen van Genk en SEM hingen constant aan de telefoon om te informeren. De druk was enorm, ik had het gevoel dat er drieduizend kilo op mijn schouder lag. Het bestuur van Genk dreigde me af : als ik niet tekende, zou ik bij mijn terugkeer naar België naar de B-kern vliegen. Ik werd behandeld en verhandeld als een vulgair stuk vlees. Ik ben onder die helse druk bezweken. Ik heb getekend en dat betreur ik tot in het diepst van mijn hart. Het is waar, ik verdien nu geld als slijk. Maar een beetje meer menselijkheid had geen kwaad gekund.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content