Supporter zijn van Standard is een belevenis én een beproeving. Filip Dewulf getuigt.

23 jaar nu al deel ik lief en leed met Standard. Zonder titel, maar ook zonder spijt. Hoop en ergernis hebben al die tijd gestreden om de eerste viool te mogen spelen in mijn gevoelens. Het enthousiasmeren en dan murw slaan van de supporters hoort blijkbaar bij het vulkanische Luik. Net zoals slachtoffers van huiselijk geweld blijven de fans present tekenen en terugkeren naar die fatale liefde. Het hoort bij het rood-witte huis. Standard is uniek, zowel in positieve als negatieve zin.

Dit seizoensbegin is alweer een perfecte kopie van al de voorgaande. Kansen worden onbenut gelaten, vreemde beslissingen voeren de boventoon en een constructief ‘beleid’ lijkt afwezig. Sinds vorige week staat het eerste elftal min of meer op de rails. Dat is in mijn berekening ongeveer een maand te laat. Akkoord dat Standard met zijn ‘kleiner’ budget moet uitkijken naar de ‘koopjes’ van de markt en dat enkele belangrijke spelers geschorst of geblesseerd waren bij de seizoenstart. Maar als ik een club met ambitie was, had ik de kwalificatiewedstrijden voor de Champions League tegen Steaua Boekarest – geen wereldploeg ! – toch met rood omcirkeld op de kalender. Hallo ! Kansen om de financiële basis op snelle wijze op te krikken, had ik er in grote letters bijgeschreven. Bij Standard lieten ze het aankomen op het toeval en daar hebben we de laatste jaren weinig geluk mee. Waarvoor was dan eigenlijk al die euforie om de tweede plaats vorig seizoen goed voor als je op de dag des oordeels niet op volle sterkte verschijnt op de afspraak ? Dat je de titel niet grijpt in mei, was al pijnlijk genoeg. Dat je dan ook nog eens het toegangsticket voor het kampioenenbal, en zijn vetpotten, zomaar te grabbel gooit, gaat er bij mij niet in.

Jobhoppers

Trouwens, over dat minder grote budget van Standard ten opzichte van de rivalen, waarachter de directie zich graag verschuilt, gesproken: vergis ik mij of hadden de Rouches vroeger wel grote sponsors (Maes Pils, Opel) op hun truitjes ? Kan het zijn dat de reputatie van de Luikse club tegenwoordig niet echt meer aanspreekt om langlopende en positieve allianties mee aan te gaan ? Je kan toch niet stellen dat het geografisch kleinere Brugge over meer troeven beschikt dan Standard ? Maar Club straalt wel wat meer continuïteit, rust en garantie op succes uit. Vandaar waarschijnlijk de grotere mecenas. Nochtans heeft Standard, volgens mij, ook alle troeven van een topclub in huis : het verleden, het stadion, het hinterland en de achterban. Als Standard drie matchen op rij wint, zit Sclessin de vierde keer gegarandeerd afgeladen vol. Nu bevolkten voor de Europese klepper tegen Celta de Vigo amper 10.000 keikoppen het Stade Maurice Dufrasne. Als sportboegbeeld van Wallonië en met een uitstraling over heel Vlaanderen – ik ben heus niet de enige Limburgse supporter van de Rouches – zou Standard toch een grote naam aan zich moeten kunnen binden. Dat is, als ze regelmatig succes hadden en hun (positieve) reputatie zouden kunnen bevestigen.

Pas op, ik ken amper mijn weg in het voetbalwereldje en heb geen kaas gegeten van het besturen van een voetbalclub. Ik ben dan ook erkentelijk voor de investeringen die Luciano D’Onofrio en RobertLouis-Dreyfus in een recent verleden gedaan hebben om Standard te redden, anders zaten we nu misschien met Club Luik in de derde klasse, maar daarom moet ik nog niet akkoord gaan met hun handelwijze. Het transferbeleid, het interne geschuif met dezelfde namen – Preud’homme, Dominique D’Onofrio, Ivic – en het grote verloop van spelers én trainers stuiten me tegen de borst. Het is een eeuwig herbeginnen waarbij het niet alleen telkens een tijd duurt vooraleer de saus pakt op het veld maar het ook steeds moeilijker wordt voor de supporters om zich te identificeren met hun idolen. Ik ben me ervan bewust dat die voetballers even grote jobhoppers aan het worden zijn als vetbetaalde managers in de zakenwereld maar het lijkt me verdomd moeilijk om bij Standard een beetje clubliefde aan te kweken. Hoe je niet alle moeite van de wereld kan doen om iemand als Karel Geraerts aan je te binden, gaat mijn petje te boven. Lopen er grotere Standardtypes – jonge Limburger, international, noeste arbeider – rond in België ? Te hoge looneisen wordt dan geopperd. En dan komen we terug bij het budget natuurlijk. Maar dan kan ik me niet voorstellen dat voormalige toppers als Conceição of Rapaic voor een schamel hongerloon in de Vurige Stede vertoeven. Of dat de ontelbare miskopen van de laatste jaren niet te zeer dat budget afkalfden. Waarbij het ook niet helpt dat er dit seizoen twee technische staven onderhouden moeten worden.

Verzuchten naar een echte topclub

Ach, het is gewoon heel moeilijk om fan te zijn van Standard Luik. En dan ben ik nog een salonsupporter, niet bereid tot echt verre verplaatsingen of 25 euro per week voor mijn favoriete club. Maar het ligt me wel nauw aan het hart. Al sinds begin jaren ’80. Namen als Meeuws, Gerets, Vandersmissen, Voordeckers en andere Tahamata’s doen nog steeds de nostalgie oplaaien. Via enerverende avonden gekluisterd aan de radio, over livewedstrijden in de hel van Sclessin, tot het internet op buitenlandse reizen ; overal heb ik het gevolgd. Mooie momenten : ik was bij de 2-4 op Anderlecht of de kwalificatie in Bochum, maar ook veel drama’s. Fiasco’s als de bekerfinale tegen Lierse, de 0-6 tegen Anderlecht of het debacle Bilbao blijven hangen in het geheugen. Het missen van de titel of Europees voetbal looit je ziel, maar daarom went het niet. Met de talloze, want elke jaar weerkerende, grappen over Standard lach je ondertussen groen mee. Maar die verzuchting naar een echte topclub weegt zwaarder en zwaarder.

Nu, Standard laat je niet vallen. Nooit. Eens het hart rood-wit, blijft dat zo. Standard is als een verslaving, vaak ongezond maar verdomd moeilijk om vanaf te raken. Zelfs tijdens de moeilijke periode na het omkoopschandaal steunde ik, en met mij velen, de veredelde B-ploeg. In Luik hebben ze veruit de beste supporters van België en die verdienen één van de beste ploegen in België. Ik vind het dan ook erg als ik Michel Preud’homme, iemand voor wie ik nog steeds veel respect heb, hoor vertellen dat het team bijna weer op de rails staat. Ondertussen zijn er al zoveel kansen voorbijgegaan. Maar ja, er zijn ook al veel kansen voorbijgegaan om van mijn verslaving af te raken en ook dat is me nooit gelukt. Dus schrijf maar op : dit jaar worden we kampioen. Nog maar eens.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content