Tegenover gesloten verdedigingen lopen de Rode Duivels blauwtjes (Wales) of winnen ze zonder glans. Wat als het België van Fellaini ingeruild zou worden voor een vlotte balcirculatie? Analyse van een voetbal met gebrek aan ideeën.

Het lijkt of alleen zeges ertoe doen en de rest praat voor de vaak is. Van Cardiff via Nicosia en Jeruzalem tot Zenica: het boek dat de Rode Duivels schrijven in aanloop naar het EK is bepaald geen meesterwerk. Hooguit een stationsromannetje, dat men achteloos leest met de gedachten alleen bij de climax, de zege. Een boekje dat als titel zou kunnen hebben: De verveling van België.

De Rode Duivels zullen naar het EK gaan en Marc Wilmots zal zijn criticasters de mond snoeren met het riedeltje van de naakte resultaten. ‘Ik heb er eens over nagedacht: wat is dat, mooi voetbal? Dat is efficiënt zijn en wedstrijden winnen’, zo vertelde de bondscoach ons enkele maanden geleden. Maar het gaat hier om een voetbalploeg, geen boekhoudkantoor. En dan moet je erkennen dat, als je verder kijkt dan de resultaten, de Rode Duivels zorgen baren. Steeds meer tegenstrevers trekken verdedigend een muur op rond hun zestien meter en die bouwsels neerhalen is duidelijk geen specialiteit van onze nationale ploeg. ‘Onze tegenstanders geven ons geen ruimte meer’, jeremieert de bondscoach. ‘Ze zeggen dat we die zelf moeten vinden, maar hoe?’

Het probleem waar de Belgen voor staan is vrij klassiek, maar toch zijn ze er, door hun aangeboren minderwaardigheidscomplex, amper mee vertrouwd: ze moeten nu immers het spel maken en ruimte zoeken. Voor het ogenblik lukt hen dat niet. In de huidige kwalificatiecampagne hebben de Rode Duivels in zes van de acht wedstrijden gescoord. Vier van die zes keren viel de eerste goal op een stilstaande fase: een penalty van Kevin De Bruyne en drie keer Marouane Fellaini die van zijn centimeters gebruikmaakte. Dat bleek voldoende in een poule waar kwalificatie al vanaf het begin in het scenario was geschreven. Maar kunnen we echt ambitie hebben om het EK te winnen met inspiratieloos voetbal?

ATLETEN AAN DE BAL

Het probleem van die ideeënarmoede is… de bal. De Duivels hebben hem heel de tijd, maar waarom? De reden is dat de spelers de bal te graag zie om hem aan de tegenstander te laten en zelf hun laatste dertig meter dicht te spijkeren. Ze willen zo graag de bal, maar ze weten niet wat ze ermee moeten aanvangen. Geen snelheid, geen inspiratie.

Hun laatste adelbrieven schreven de Rode Duivels zonder de bal. In de spektakelmatch België-VS – een Premier Leaguewedstrijd die per ongeluk op het WK verzeild was geraakt – hadden de Belgen 47 procent balbezit. Dat is het minste van de vijf Belgische wedstrijden op Braziliaanse bodem. De demonstratie in het Parc des Princes werd gerealiseerd met 44 procent balbezit. Die twee wedstrijden hebben iets gemeen: de opponent ging de fysieke slag aan. En op dat punt is België niet te kloppen.

‘De sterke punten van België? Een verdediging en een middenveld die zeer atletisch zijn’, vertelde Didier Deschamps aan de Belgische pers enkele dagen voor de bewuste match eind vorig seizoen. De Rode Duivels hebben dan wel een Eden Hazard of een Kevin De Bruyne, het meest opvallende aspect van hun spel blijft de fysieke présence van het trio bestaande uit een energieke Radja Nainggolan, een Axel Witsel die zich opoffert voor de balrecuperatie, en een Marouane Fellaini met een ongewoon profiel. Voeg daar nog een krachtige spits, type Romelu Lukaku of Christian Benteke, aan toe en je begrijpt dat er vaker gesproken wordt over Belgian Beasts dan over een oogstrelend elftal. Zelfs Marc Wilmots geeft toe dat ‘met die driehoek altijd potig gespeeld wordt’. En dus treden onze tegenstanders niet met open vizier in de ring, maar houden ze zich liever op in een hoek, de verdediging hoog.

HET BELGIË VAN FELLAINI

Waar het België dat zijn ticket voor Brazilië greep nog het stempel van Kevin De Bruyne droeg, is het België van Frankrijk 2016 dat van Fellaini. Een opmerkelijke ‘machtsgreep’ in de statistieken: met vier goals is Big Mo de topschutter van deze kwalificatiecampagne.

Die putsch gebeurde met instemming van Marc Wilmots, die op de avond van de nederlaag in Cardiff verklaarde dat ‘Marouane Fellaini gemist werd’ en voor wie de ideale actie er eentje is die door Felly met het hoofd wordt afgerond: ‘Zo’n voorzet als die van Toby Alderweireld op Fellaini in Parijs, verzonden van voor de zestien meter in de rug van de defensie op een lopende Fellaini, daar valt niet op te verdedigen.’

En de rol van Eden Hazard in dit alles? Het grootste Belgische talent ooit wordt gereduceerd tot de man van ‘het middelste derde van het veld’ in een nationale ploeg die zich vastloopt op links om ruimte te creëren op rechts. Dat is trouwens een van de weinige terugkerende schema’s in het spel van de Duivels, zonder dat het duidelijk is of Wilmots het zo wil of het te wijten is aan de balverliefdheid van Hazard: onze nummer 10 laat zich terugzakken ter hoogte van Nainggolan, trekt het verdedigende blok van de tegenstanders naar zich toe en zorgt zo voor het kantelen van het spel. Op rechts valt er op die manier enige ruimte en het is vooral Alderweireld die daarvan profiteert: met drie assists is de rechtsachter de beste passeur in de kwalificatiecampagne.

Maar het blijft paradoxaal: het België van Wilmots benut Hazard om een gunstige situatie te creëren voor anderen, terwijl men net die situaties voor Hazard zou moeten scheppen, zodat hij zijn beste voetbal kan aanwenden: één tegen één op het voorste derde van het veld.

LANGER, HOGER

Dat ‘België van Hazard’ is vaak onbestaande, terwijl het ‘België van Fellaini’ op zijn grenzen botst. De man die Louis van Gaal beschouwt als zijn plan B – een noodoplossing wanneer de Nederlander in de laatste tien minuten zijn toevlucht wil nemen tot hoge voorzetten – is het plan A van de Rode Duivels. En wat is dan het plan B van de Rode Duivels? Dat bestaat gewoonweg niet. Dat werd duidelijk in Wales, waar België speelde alsof Fellaini erbij liep, terwijl die afwezig was. De conclusie was daar: ‘Fellaini is onmisbaar.’

In het spelconcept van Marc Wilmots is de reus van Old Trafford inderdaad een essentiële pion. Het is een concept van de spierkracht, waar het verschil eerder gemaakt wordt met de centimeters dan met de voeten. Lange ballen, een targetman die de ballen aflegt, en voorzetten. Op het WK was België de kwartfinalist die het meeste kopduels per match uitvocht (19,6). Van die acht landen trapte alleen Frankrijk meer voorzetten dan de 25 van België en alleen Nederland, dat het lelijkste voetbal uit zijn geschiedenis bracht, hanteerde vaker de lange bal dan de Belgen (62 keer). Spelen we nu echt een 4-3-3 met ballen door het luchtruim en een basketter op de 10?

Marc Wilmots houdt alleszins vast aan zijn systeem: ‘Ik vind die 4-3-3 prima. Ik denk dat die het beste past bij de specifieke kwaliteiten van mijn spelers.’ Hij heeft daarentegen een bepaalde kijk op de rol van zijn fameuze driehoek op het middenveld: ‘Ideaal is dat de drie middenvelders voortdurend elkaars posities innemen. Die rotatie geeft variatie aan het spel.’ Variatie, maar geen herkenbaarheid. Het spel van de Rode Duivels doet soms denken aan een rommelige scène uit een wedstrijdje improvisatietoneel. Nainggolan, de breker bij uitstek, is in ons systeem de organisator. Paradoxaal, zeiden we?

INDIVIDUELE ACTIES

Het probleem van de beweeglijkheid van het Belgische spel bevindt zich in het hart. De driehoek ontbeert evenwicht en automatismen. Wilmots wilde voortdurende rotatie nog voor er stabiliteit was. Bij balverlies zat het wel snor – met de twee nummers 8 die de vijandelijke middenvelders dekken en Witsel die zich bekommert om de vrije man op het middenveld – maar niet in balbezit. Dan is er een schrijnend gebrek aan een duidelijke rolverdeling. Een vergelijking met het Spaanse model is veelzeggend.

Voetbal is een sport waarin permanent moet worden bewogen, maar ook waarin men op een slimme manier het veld moet bestrijken. En daar gaat het mis bij de Belgen, door een gebrek aan automatismen en door een voetbalcultuur die de neus ophaalt voor het aanleren van een aanvallende organisatie aan jonge talenten. ‘We spelen altijd tegen een blok dat laag staat en dus moeten we rekenen op individuele acties’, vertelde Wilmots in de krant.

Zei de bondscoach na de vriendschappelijke wedstrijd tegen Australië niet dat de kwaliteit van deze ploeg in haar ‘improvisatietalent’ ligt? We winnen onze wedstrijden dus ‘op talent’, zonder echte offensieve arbeid. Tot er een tegenstander koelbloedig en cynisch verdedigt en niet buigt voor de voeten van Hazard of het hoofd van Fellaini.

AANVALLENDE AUTOMATISMEN

En zo komt het beruchte probleem van de automatismen weer ter tafel. Of veeleer: het probleem van de afwezigheid van automatismen. Een gefrustreerde maar klaar kijkende Eden Hazard uitte die bezorgdheid al meteen na de match tegen Argentinië. ‘Wie denkt dat men automatismen kan creëren met twee of drie trainingen, is een dwaas’, repliceerde Marc Wilmots. Na drie jaar als bondscoach, na vijf stages en een twintigtal wedstrijden, denkt Wilmots nog altijd hetzelfde en heeft hij nog altijd geen automatismen weten te creëren, hoewel die onmisbaar zijn om een laag verdedigend blok uit verband te spelen.

Het punt is dat de improvisatie begint te gelijken op chaos. Iedereen zoekt het centrum op, behalve de backs (die nota bene centrale verdedigers van opleiding zijn). Die anarchie wordt bewust geschapen door de bondscoach: ‘Ideaal is dat de flankspelers naar binnen komen, de centrale middenvelders hun looplijnen kruisen en de backs profiteren van de ruimte die de flankspelers op de vleugels laten vallen.’ De omschrijving ziet er aanlokkelijk uit, alleen wordt er slechts gesproken over looplijnen. En voetbal wordt nu eenmaal gespeeld met een bal. Waar is die? Wie brengt die tot leven? Voeren we een schijnaanval uit door het spel op één flank te concentreren en het dan te verleggen naar de andere kant? Allemaal vragen zonder antwoorden.

De 4-3-3 is nochtans bij uitstek het systeem van het balbezit. Het systeem dat men dus het best toepast wanneer men 60 procent balbezit heeft. Nog los van de specifieke geometrie van Bayern en Pep Guardiola stellen we vast dat dit ook het geliefkoosde systeem is van Luis Enrique of Laurent Blanc. Maar Barcelona speelt met Sergio Busquets en Andrés Iniesta in die driehoek, PSG met Thiago Motta en Marco Verratti. Een van beiden trekt het spel naar zich toe zonder de bal te verliezen en de ander snijdt met zijn dribbels door de linies en brengt met zijn passes goals aan. Het zijn spelers die het tempo van een wedstrijd bepalen, die de bal van links aangespeeld krijgen en hem direct terugkaatsen, of die temporiseren en naar rechts kijken of er daar ruimte ligt. Een rol die noch Witsel, noch Fellaini aankunnen. Het is de rol die Nainggolan opgedrongen krijgt, bij gebrek aan beter.

HET PROBLEEM PREMIER LEAGUE

Zonder een drijvende kracht op het veld spelen de Duivels de bal maar wat rond, tot die in de voeten belandt van een speler die een individuele actie in huis heeft, of van een back die voldoende ruimte krijgt om een voorzet te trappen. Het Belgische balbezit is ongeorganiseerd en inefficiënt.

Maar wie propageert georganiseerd en gestructureerd balbezit in de Premier League? In het koninkrijk van het intense voetbal zijn er maar weinigen die hun ideeën ophangen aan balbezit en die zich installeren op de helft van de tegenstrever. Een verloren kopduel is gauw gebeurd en in wedstrijden met veel verticaal voetbal veroorzaakt dat direct een een-tegen-eensituatie met de keeper. In Engeland neemt men zelden de tijd om de tegenstander uit verband te spelen, want meestal doet die dat zelf al. En laat de meeste van onze internationals nu net in Engeland spelen… Het lijkt een onoplosbaar probleem voor Wilmots, die zelf zegt: ‘Een bondscoach kan zijn spelers niet beter maken. Ik benut de kwaliteiten die een speler bij zijn club toont en ik laat hem bij de nationale ploeg hetzelfde doen.’

Afgezien van de backs speelt alleen Nainggolan in een systeem dat uitgaat van balbezit en spelopbouw. De breker moet regista worden, een regisseur naar Italiaans model. Hyperactief als hij is, moet hij de wedstrijd tempo geven. Het liefst een moordend tempo in zijn geval. Als de tegenstander in die val trapt, wordt hij weggeblazen door de intensiteit. Maar als die zich terugtrekt voor zijn doel, dan kloppen de Rode Duivels machteloos met hamer en beitel op een muur van gewapend beton.

Waarom wordt Nainggolan niet uitgespeeld in zijn rol van bij Roma? Precies omdat hij de enige is die wekelijks in een ploeg voetbalt die op balbezit mikt. Zelfs Vincent Kompany en Kevin De Bruyne spelen bij een ploeg die eerder leeft bij de gratie van individuele acties dan van een georganiseerd balbezit. Eden Hazard wordt gecoacht door de grootste counterspecialist ter wereld en Fellaini mag alleen meedoen als Van Gaal zijn Hollandse principes inruilt voor zijn Braziliaanse pragmatisme.

Verlangen we niet het onmogelijke van Wilmots? Waarom zouden we een plan dat weliswaar beperkt is en niet om aan te zien, maar dat wel resultaat oplevert, inwisselen voor de lange weg naar automatismen om een voetbal te spelen dat de Duivels in hun eigen club nooit toepassen?

DE HARLEM GLOBETROTTERS

Wat als de oplossing elders zou liggen? De nieuwe filosofie die de KBVB zijn trainers inprent, is: proberen aan honderd procent balbezit te komen. In de handboeken van de Belgische coaches is het nummer 10 geschrapt ten faveure van een driehoek op het middenveld. Dat positiespel en balbezit valt al te bewonderen bij de jeugdelftallen, die de bal monopoliseren en door een snelle balcirculatie openingen vinden.

Om creativiteit te krijgen in de driehoek op het middenveld is de simpelste oplossing toch: daar creatieve spelers neerzetten? De selectie van Wilmots lijkt te vaak op een droomelftal uit een videogame. Je kiest de beste 25 die beschikbaar zijn en je zet de beste 11 in de basis. Het probleem is dat de Harlem Globetrotters het nooit zullen halen van de San Antonio Spurs van Parker en Ginobili. Niet vanwege het talent maar vanwege de collectieve ideeën.

In de vaak verguisde Jupiler League vinden we nochtans een lichtend voorbeeld. Zonder het talent van een Aleksandar Mitrovic, Víctor Vázquez of Mehdi Carcela, maar met een sterk collectief en een gerichte aanwervingspolitiek wist AA Gent zich naar de top te hijsen. Met ene Sven Kums als echte drijvende kracht. De Franse specialisten waren onder de indruk van Kums’ prestatie tegen Lyon, sommigen spraken zelfs van de Belgische Iniesta. Precies in Spanje herinnert men zich nog levendig de klinkende nederlaag van La Rojita tegen de jonge Duivels onder aanvoering van Charly Musonda en Youri Tielemans. Spaanse waarnemers signaleerden dat de middenvelders van onze U21 aan de bal veel beter waren dan die van de grote Duivels. Marc Wilmots heeft al veel voetballend vermogen in voorraad, maar passeert misschien toch het best nog eens langs deze leverancier.

DOOR GUILLAUME GAUTIER – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Het spel van de Rode Duivels doet soms denken aan een rommelige scène uit een wedstrijdje improvisatietoneel.’

‘Als de tegenstander zich terugtrekt voor zijn doel, dan kloppen de Rode Duivels met hamer en beitel op een muur van gewapend beton. ‘

‘Spaanse waarnemers signaleerden dat de middenvelders van onze U21 aan de bal veel beter waren dan die van de grote Duivels. ‘

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content