‘De videoref is een noodzaak’

© Belgaimage - Christophe Ketels

Al vijf jaar is Sébastien Delferière onze beste arbiter. Een gesprek over kooklessen, de Gele Muur van Dortmund, de videoref en begrip voor tierende coaches.

Het nationaal centrum in Tubeke. Het is vroege namiddag, 32 graden en vreselijk zwoel. Sébastien Delferière keert terug van een… jogging. Vijf Gouden Fluitjes op rij en de onbetwiste status van nummer 1 in België, dat moet je verdienen. ‘Sommige collega’s vinden het dapper, anderen verklaren me voor gek. Waarschijnlijk is het een beetje van beide.’

Zijn vader, David Delferière, bekleedde verschillende hoge functies aan de KBVB. Het was nochtans niet de droom van de zoon om met een fluitje in de mond over de grasvelden te lopen: ‘Ik ben per toeval in de arbitrage gerold. Mijn vader organiseerde voetbalstages voor kinderen van 9 tot 15. Dat was elk jaar een feest voor mij. Toen ik 15 was en de stage was voorbij, vond ik dat heel jammer. Mijn vader zei toen: ‘Ik wil wel stages voor jongeren van 16 organiseren, op voorwaarde dat ze de theoretische cursus voor scheidsrechter volgen tijdens de stage.’ Zo hoopte hij voor nieuwe refs te zorgen. Had hij als voorwaarde gesteld dat ik kooklessen moest volgen, had ik dat ook gedaan… Zo heb ik de arbitrage leren kennen en ik raakte er door gegrepen. Mijn doel was om eerste provinciale te halen, omdat daar twee assistenten zijn. Het leek me plezanter om met z’n drieën op een club aan te komen en achteraf een glas te drinken. Ik zag arbitrage als amusement. Maar ik geraakte al snel tot in bevordering en dan verder tot in eerste klasse.’

Je hebt nog één horde te nemen: de elitecategorie van de UEFA halen, zodat je bijvoorbeeld poulewedstrijden in de Champions League kunt fluiten. Is dat doenbaar?

Sébastien Delferière: ‘In theorie wel. Ik ben 35, dus ik heb nog tien jaar. Het is geen doel, maar als de gelegenheid zich voordoet, zal ik die natuurlijk grijpen. Ik heb al enkele mooie matchen gefloten in de Europa League. In Dortmund, Villarreal, Fiorentina, Nicosia. Ook kwalificatiewedstrijden voor het EK en het WK, in Spanje, Oekraïne, Rusland. Als je een wedstrijd geleid hebt in Dortmund, voor de fameuze Gele Muur, dan ga je makkelijker om met de druk in de Belgische competitie.’

Zoneverdediging of mandekking

Je bent één van de acht scheidsrechters die semiprof worden in juli. Wat gaat dat precies veranderen?

Delferière: ‘Drie jaar geleden heb ik ervoor gekozen om drie vijfde te gaan werken. Twee dagen per week besteed ik aan wedstrijdvoorbereiding en recuperatie. Net als voor zeven collega’s wordt dat nu halftijds, dus zoveel verandert er voor mij niet. Het verschil is dat ik nu zeven collega’s zal hebben met wie ik twee keer per week samen train. Dat is aangenamer. We werken ook beter in groep en kunnen zo ideeën uitwisselen. Het is niet omdat we semiprofs worden dat we geen fouten meer zullen maken, maar het niveau zal wel naar omhoog gaan. Ik merk dat zelf aan mijn niveau de laatste drie jaar, omdat ik de tijd neem om matchen voor te bereiden en ploegen te analyseren. Het is bijvoorbeeld belangrijk om te weten of ze zoneverdediging spelen of mandekking, hoe ze de omschakeling uitvoeren, met stilstaande fases omgaan. Ik selecteer beelden, monteer die en toon ze dan aan mijn assistenten. Zo verkleint de foutenmarge. Maar nul zal die nooit worden.’

Voor je deeltijds ging werken, overkwam het je dan dat je een minder goede match floot en dat weet aan overbelasting?

Delferière: ‘Het is alleszins geen goede voorbereiding als je een wedstrijd fluit wanneer je tot drie of vier uur hebt moeten werken. Dat is nochtans gebeurd vorig seizoen. Je zo goed mogelijk voorbereiden is een verplichting die je hebt tegenover spelers, trainers en bestuurslui. Het semiprofessionalisme gaat positieve effecten hebben, daar ben ik zeker van.’

Jij hebt ervoor gekozen om altijd met dezelfde assistenten te werken. Is dat zo belangrijk?

Delferière: ‘Een verdediging functioneert toch ook het best wanneer ze elke week in dezelfde opstelling speelt? Er wordt nu gezegd dat ik een heel goeie tweede seizoenshelft gefloten heb. Ik benadruk dat het mijn twee assistenten zijn die een fantastische terugronde afgewerkt hebben en dat de verklaring daar vooral ligt. Het is gebeurd dat ik zelf matig was en niet goed in de wedstrijd zat, maar gered werd door mijn assistenten.’

Je volgt hen altijd blindelings?

Delferière: ‘Ik heb hen dit seizoen twee keer tegengesproken en daar was twee keer een goede reden voor. Maar het is logisch dat ze zich soms vergissen. Een speler in buitenspelpositie zien staan en tegelijkertijd de speler zien die de bal geeft, zeker als dat aan de overkant van het veld gebeurt, dat is op de limiet van wat menselijk mogelijk is. In die twee gevallen had ik gezien dat de bal van een tegenspeler kwam, omdat ik dichter bij de actie stond.’

De wedstrijd leiden en tegelijk omgaan met de druk, het publiek en wat er via de oortjes wordt gezegd, dat is mentaal toch uitputtend?

Delferière: ‘Er is eerst de fysieke vermoeidheid, want ik loop 11 à 13 kilometer per match, evenveel als een middenvelder. Daarnaast is er inderdaad de mentale vermoeidheid. Die hangt af van de wedstrijdcontext, de omstandigheden, de nervositeit eromheen, de druk van de media…’

Druk van de media?

Delferière: ‘We proberen daar afstand van te nemen, maar ze is er wel. Sommige mensen proberen ons extra druk op te leggen door te verwijzen naar bepaalde wedstrijden of bepaalde foutieve beslissingen uit het verleden. Dat is een val waar je vooral niet mag in trappen. Compensatie betekent een tweede fout maken. Je moet je concentreren op de match en niets anders.’

En de stemmen in het oortje?

Delferière: ‘Dat is een kwestie van automatismen. Zoals leren autorijden. Je moet de ontkoppeling indrukken, schakelen, gas geven… Op den duur gaat dat vanzelf. Ook daarom is het belangrijk om met een vaste ploeg te werken. Mijn assistenten weten wanneer en hoe ze tussenbeide moeten komen. Die communicatie mag niet te lang duren: alleen het essentiële, staakwoorden.’

Tijdens een Club Brugge-Anderlecht, hoor je dan alles?

Delferière: ‘Die oortjes zijn niet altijd honderd procent efficiënt. Daarom zorg ik voor een technologische back-up. Wij gebruiken nog altijd de vlaggen met de biep, van vijftien jaar geleden. Mijn assistenten hebben een knop op hun vlag. In geval van nood drukken ze die in en dan gaat er een apparaatje op mijn arm af. De lichaamstaal is dan ook van belang. Van zodra het apparaatje trilt en biept, kijk ik naar hen en zij weten welke gebaren ze moeten maken zodat ik hen meteen begrijp.’

Van de twee extra assistenten achter het doel zegt iedereen: die dienen nergens toe…

Delferière: ‘Dat klopt niet. Zij werken vooral op preventie. Ze communiceren met de hoofdscheidsrechter wanneer het er dicht bij het doel nerveus aan toegaat. Ik zou niet graag vijf strafschoppen moeten fluiten en spelers uitsluiten, dus heb ik liever een extra ref die me verwittigt en dan kan ik tegen de betrokken spelers zeggen: stop ermee, want ik hou jullie in het oog!’

Tolerantie

De videoref is er eindelijk. Ben je daar tevreden mee?

Delferière: ‘We zijn in het jaar 2017, het zou dwaas zijn om daar geen gebruik van te maken. Dat moet gewoon. Schrik dat de onderbrekingen het wedstrijdritme zullen breken, is niet nodig, want het gaat om vier welomlijnde situaties: doelpunt, penalty, uitsluiting en kaart aan de verkeerde speler. Zulke onduidelijke situaties doen zich geen tien keer per match voor. Wat buitenspel betreft: als de videoref ziet dat het inderdaad buitenspel was, dan is het duidelijk en moet hij de hoofdscheidsrechter niet vragen om de beelden samen met hem te bekijken. De hoofdscheidsrechter zal alleen gecontacteerd worden voor beslissingen in de grijze zone, zoals men in het wereldje zegt. Situaties die voor interpretatie vatbaar zijn.’

Onze eigen reviewcommissie zorgt niet voor eensgezindheid. Wat is jouw mening?

Delferière: ‘Daar geef ik liever geen commentaar op.’

Je bent geen fan…

Delferière: ‘Geen commentaar.’

Hoe ga je om met de druk die de Brugse supporters op de scheidsrechters zetten?

Delferière: ‘Je voelt dat het een publiek is met hoge verwachtingen. Die zijn nog hoger geworden toen Michel Preud’homme er trainer werd. Een succescoach die overal titels gewonnen had: het leek logisch dat hij ook voor Club Brugge trofeeën zou winnen. Dat heeft zich omgezet in de sfeer en de druk op de scheidsrechters. Je moet daar afstand van kunnen nemen.’

Er zijn verschillende trainers die zich bij herhaling ongelooflijk zenuwachtig gedragen. Zij riskeren voortaan een boete van 5000 euro. Zal dat hen kunnen kalmeren?

Delferière: ‘Nu dat systeem in werking is, denk ik niet dat er nog veel coaches zullen weggestuurd worden, ik vermoed dat het hen zal doen nadenken.’

Hoe is jouw relatie met de trainers?

Delferière: ‘Ik zeg altijd hetzelfde aan mijn vierde official. We moeten proberen de reacties van een trainer te begrijpen wanneer we een fout maken. Ze hebben heel de week gewerkt om tot een resultaat te komen en dan is daar soms een factor die ze niet onder controle hebben, een detail dat de match doet kantelen. Het is begrijpelijk dat ze dan opgewonden en gefrustreerd zijn. Ze moeten echter ook beseffen dat missen menselijk is, dat arbiters evengoed fouten kunnen maken als spelers en trainers. Overdreven reacties kan ik begrijpen en binnen bepaalde grenzen ook tolereren. En ook binnen een bepaalde tijdsspanne. Dat het tien seconden duurt, is oké voor mij. Gaat het tien minuten zo door, dan hebben we een probleem. Op een bepaald moment moet de emotie voorbij zijn.’

Wat een tolerantie!

Delferière: ‘Je moet ook beseffen dat er steeds meer geld omgaat in het voetbal. Dat brengt sommige mensen hun hoofd op hol. We hebben clubs die op een fantastische manier werken en bepaalde resultaten ambiëren: het behoud, Europees voetbal, de titel en de miljoenen die daarmee gepaard gaan… Alle topclubs willen graag kampioen spelen. Sommige voetballers spelen ook voor een transfer. Het is normaal dat de druk enorm toeneemt van het moment dat er astronomische bedragen op het spel staan. Toen ik tijdens de play-offs Brugge- Anderlecht floot, zei iedereen dat het een match van 15 miljoen was.’

Blijf je ook zen wanneer Yves Vanderhaeghe je helemaal afkraakt na de verloren bekerfinale van KV Oostende tegen Zulte Waregem?

Delferière: ‘Hij was furieus omdat ik na dertig seconden een gele kaart gaf aan Michiel Jonckheere. Ik heb natuurlijk die beelden nog eens herbekeken. Of die fout van Jonckheere nu gebeurt na dertig seconden of na negentig minuten, dat verandert niks, die verdient gewoon geel. Ik zou die kaart in dezelfde omstandigheden opnieuw geven. Yves Vanderhaeghe heeft recht op zijn interpretatie, ik op de mijne. Hij reageerde in het heetst van de strijd, misschien zou hij iets anders gezegd hebben wanneer hij wat afgekoeld was.’

Heb je al hevige aanvaringen gehad met trainers?

Delferière: ‘Ja. Maar dat is geen probleem wat mij betreft. Na een wedstrijd kan er al eens iets gezegd worden. Ik moet kritiek aanvaarden. Ik reageer alleen maar wanneer de uitlatingen er echt over zijn.’

Maak je dan een rapport op?

Delferière: ‘Als het tijdens de match gebeurt, zet ik het in mijn rapport. Een discussie onder vier ogen, op het moment dat we terugkeren naar de kleedkamer, dat is iets anders. Ik sta altijd open voor dialoog. Maar ze moeten me ook niet elke week komen vertellen dat ik de slechtste arbiter ben…’

door Pierre Danvoye – foto’s Belgaimage – Christophe Ketels

‘Compensatie betekent een tweede fout maken. Je moet je concentreren op de match en niets anders.’ Sébastien Delferière

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content