Geen sportevenement dat de afgelopen jaren zo in zijn gigantisme dreigt te stikken als de Ronde van Frankrijk. De commerciële belangen plegen steeds meer het sportieve te overdonderen. De renners worden ook de komende drie weken weer opgejaagd als een kudde vee, met te veel verplaatsingen en te lange ritten in een vaak verschroeiende hitte. Ook Tourdirecteur Jean-Marie Leblanc moet, zijn hartstochtelijke liefde voor de fiets ten spijt, zwichten voor externe invloeden. Zonder commercie is er geen topsport. Maar het is een verstandshuwelijk waarbij de liefde ontbreekt. Veel te weinig roept de sport zichzelf in zijn zakelijke expansiedrang ter verantwoording, veel te gemakkelijk worden er grenzen overschreden. In de Tour staat het lichaam onder hoogspanning en heeft de belasting extreme proporties bereikt. Ieder weldenkend mens vraagt zich af hoe renners dagen na elkaar over verschillende cols moeten zonder de hulp van al dan niet verboden substanties. Het verlangen om kortere ritten en meer recuperatie sneuvelt voorlopig op het altaar van de zakelijkheid. Het is de richting die de Ronde van Frankrijk in zijn honderdjarig bestaan heeft ingeslagen. Verhalen over de vroegere folklore en romantiek zijn alleen in vergeelde boeken terug te vinden. In plaats daarvan worden er nu ten gerieve van de sponsors acht ritten integraal in beeld gebracht. In feite zijn dat soort uitzendingen een anachronisme.

Toch blijft er iets fascinerend van de Tour uitgaan : het is een vlucht uit de werkelijkheid, een rauw en episch gevecht dat nog altijd beroert en ontroert, een spektakelstuk dat bij de maand juli hoort. Geen renner die zichzelf in de honderdjarige geschiedenis van de Ronde van Frankrijk in die ene wedstrijd naar zo’n hoog platform kan hijsen als Lance Armstrong. Zijn door kanker getekend levensverhaal is inmiddels genoegzaam bekend. Frappant blijft daarbij niet alleen de mentale kracht die de Amerikaan na het overwinnen van zijn ziekte demonstreerde, maar ook en vooral de met een vreemde humor doorspekte volharding die Armstrong tijdens zijn lijdensweg opbracht. De dokters die hem destijds behandelden blijven het graag vertellen. Bijna hallucinant is bijvoorbeeld het verhaal van de hersenoperatie die Armstrong onderging en zijn schedel met titaniumschroefjes moest worden vastgezet. Terwijl zijn overlevingskansen op drie procent werden geschat, bedacht Armstrong dat titanium ook werd gebruikt om fietsen lichter te maken en dat hij daardoor misschien wel beter zou klimmen. Geen mens die het profetische van die woorden toen kon inschatten. En juist in dat onderdeel blijft de Texaan nu vooruitgang boeken. Niemand die hem in de cols uit de wielen kan kegelen. Soepel en speels danst Armstrong naar boven. Als een ballerina op twee wielen.

Tegenstanders zijn er voor Armstrong dan ook nauwelijks de komende drie weken. Alleen Jan Ullrich kan qua talent met hem wedijveren, maar na nogal wat (sponsor)problemen holt de Duitser achter zichzelf aan. Ook Ullrichs trouwe lakei, Rudy Pevenage, heeft weinig vat op zijn beschermeling en lijkt meer op een brave babysitter dan op een op tafel bonkende ploegleider. Enig vuurwerk kan er misschien uit Spaanse hoek komen, maar Joseba Beloki mist explosiviteit en rijdt voor Once, dat liever verdedigt dan aanvalt en de strategische fouten opstapelt. Wie blijft er dan nog over ? Tyler Hamilton die vorig jaar door het ijs zakte maar nu moreel is gesterkt door een zege in Luik-Bastenaken-Luik ? Of Santiago Botero, één van de speerpunten van Telekom, die in iedere Tour echter met een slechte dag worstelt ? Of Gilberto Simoni, de winnaar van de Giro, die al snoeverig liet horen met Armstrong in de clinch te willen gaan, maar van wie velen zich afvragen of hij mentaal wel sterk genoeg is ?

Ook eventuele coalities kunnen Lance Armstrong nauwelijks opblazen. Vorig jaar ging hij tijdens de laatste week van de Tour openlijk in de clinch met het Nederlandse Rabobank, dat tegen zijn zin joeg op een dagsucces. Het openlijk geruzie kreeg dit jaar een verlengstuk toen Armstrong tijdens de Amstel Gold Race op het wiel van Michael Boogerd kleefde. Dat lijkt niet erg slim van de Amerikaan, maar het is wel tekenend voor een ongebreideld zelfvertrouwen : Armstrong vindt dat hij niemand nodig heeft om de Ronde van Frankrijk voor de vijfde opeenvolgende keer te winnen. Tenzij zichzelf en zijn acht loyale helpers.

door Jacques Sys

Ook eventuele coalities kunnen Armstrong nauwelijks bedreigen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content