Morgen ontvangt Club Brugge in de Europa League Besiktas, dat samen met Galatasaray en Fenerbahçe niet alleen om de hegemonie in Istanbul, maar in gans Turkije strijdt.

Vanaf de oever in de wijk Besiktas vaart de ferry om het halfuur naar Üsküdar. Een trip die de reiziger voor een halve euro van Europa naar Azië voert, of omgekeerd. Een eindje verder, voorbij het paleis Dolmabahçe van de laatste Ottomaanse sultan, rijst op de steile weg omhoog richting het Taksimplein, het oude Besiktasstadion op. Het is door zijn unieke setting een van mooiste stadions ter wereld, met een grandioos uitzicht op de lager gelegen Bosporus met de voorbijvarende tankers en plezierboten.

Het is een panorama dat de Clubsupporters straks missen, want momenteel wordt het BJK Inönüstadion – in 1947 officieel in gebruik genomen en genoemd naar de tweede president uit de Turkse geschiedenis (Ismet Inönü,deopvolger van Kemal Atatürk) -gerenoveerd. Het nieuwe Vodaphonestadion zal vanaf volgend seizoen plaats bieden aan 43.000 kijkers. Tot dan speelt Besiktas JK zijn topwedstrijden in Basaksehir, een andere wijk aan de Europese kant van de Bosporus, in het Atatürk Olympisch Stadion. Dat is met 76.000 plaatsen de grootste Turkse sportarena, in 2002 gebouwd met het oog op de organisatie van de OS 2008, die uiteindelijk niet aan Istanbul maar aan Peking toegewezen werden.

Aan voetbalstadions geen gebrek in de Turkse metropool, die steeds verder uitbreidt. Officieel heeft Istanbul veertien miljoen inwoners, maar het zijn er ondertussen waarschijnlijk al zeventien miljoen.

In het zuiden, langs de Aziatische oever, heeft de metropool al de volgende stad bereikt, Ismit. Tussen beide steden ligt geen braakliggend land meer. Vandaag is het Aziatische gedeelte niet meer de vakantiebuurt van de vroegere elite. De houten huizen met tuintjes zijn sinds de jaren tachtig vervangen door dure appartementsgebouwen. Nu is deze wijk het rijkere, meest vooruitstrevende, republikeinse en niet-religieuze deel van de stad, terwijl in een aantal wijken langs de Europese kant de traditionele zwarte chadors toenemen.

De wijk Istiklal, tussen de Galatenbrug aan de Gouden Hoorn en het Taskimplein, was vroeger de thuis van de geldschieters van het Ottomaanse rijk en is vandaag nog steeds een chique wijk. Daar bevindt zich het in 1868 opgerichte, gerenommeerde lyceum van Galatasaray (Galata sarayi betekent: paleis in Galata). Voetbalclub Galatasaray SK werd door de studenten opgericht in 1905. Op basis van dat stichtingsjaar noemt Galatasaray zichzelf de oudste voetbalclub van het moderne Turkije (zie kader), maar ook Besiktas JK eist die eer op. Het werd in 1903 als omnisportclub gesticht, maar door een verbod op samenscholingen van meer dan drie personen onder de laatste sultan was het aanvankelijk onmogelijk om ploegsporten te beoefenen. Uiteindelijk werd in 1911 de voetbalafdeling van Besiktas opgericht. Die won in 1924 het eerste kampioenschap van Istanbul, maar de allereerste Turkse voetbaltitel ging in 1959 naar Fenerbahçe, opgericht in 1908 in de gelijknamige wijk (fener betekent vuurtoren, bahçe tuin).

Sindsdien monopoliseerden de drie clubs uit de stad aan de Gouden Hoorn de trofeeën. Daarmee is Istanbul wél de voetbalhoofdstad van Turkije, terwijl het allang niet meer de echte politieke hoofdstad is, die het gedurende meer dan 1600 jaar wel was. Van 303 tot 1453 was het onder de naam Constantinopel de hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk, later tot 1921 van het Ottomaanse Rijk. Toen de Engelsen en de Grieken na WO I de stad binnenvielen, vluchtte Kemal Atatürk naar het binnenland van Anatolië, waar hij een nieuwe hoofdstad stichtte: Ankara, ver weg van het decadente Constantinopel dat in 1923 de huidige naam Istanbul kreeg.

Franstalige elite

Wie aanhanger wordt van welke club staat niet in de sterren geschreven. Er lopen amper religieuze of sociale scheidingslijnen tussen de supportersgroepen. Van oorsprong is Galatasaray de eliteclub, ontstaan uit een gerenommeerde Turkse school waar rond de eeuwwisseling de Franssprekende elite werd opgeleid. Zowel de vorige voorzitter, energiemagnaat Ünal Aysal, die vorig jaar aftrad, als zijn opvolger, de jurist Duygun Yarsuvat,hebben aan het Galatasaray Lyceum gestudeerd.

Fenerbahçe, de enige club in Istanbul die gegroeid is in het Aziatische deel van de stad, is populair in eigen land, bij de arme inwijkelingen in Istanbul en bij de nouveaux riches van het land. Besiktas, de kleinste van de grote drie, is dan van oorsprong weer de club van de hardwerkende mensen, de kleine middenklasse, en van daaruit ook altijd de club die het hardst op de centen moest letten.

Ook recent onderscheidt Besiktas zich van de twee aartsrivalen door een financieel correct beleid, gewoon omdat het traditioneel minder geld te besteden heeft dan zijn rivalen. Voortdurend moet het zich afvragen: hoe kunnen we beter zijn dan die andere twee, met minder geld? Het is een bescheiden club, met een goed beleid en zonder superrijke voorzitter, ook al is dat soms relatief.

Dit seizoen zet Besiktas in op jonge, talentvolle spelers die mooi voetbal op de mat brengen. Het mooiste in de Turkse competitie, onder leiding van de jonge, ambitieuze trainer Slaven Bilic. Bilic nam in 2013 de ploeg over en kon zich bij gebrek aan Europees voetbal (wegens een schorsing van één jaar door de UEFA) volledig op het bouwen van een team toeleggen.

Omkoopschandaal

Voetbal is minder populair dan pakweg vijf jaar geleden, zegt Mehmet Demircan van sportkrant Fanatik. “Dat heeft te maken met het omkoopschandaal rond Fenerbahçe in 2011, omdat Besiktas en Fenerbahçe in de nasleep van die affaire een paar jaar niet Europees mochten spelen, en omdat iedereen sinds dit jaar een speciale voetbalpass moet hebben om een wedstrijd in het stadion te volgen. Dat doet de overheid om minder problemen in de tribunes te hebben, men wil weten wie op welke stoel zat. Maar niet iedereen heeft zin om zo’n kaart te kopen. Men wantrouwt het systeem: wat gaat men doen met al die persoonlijke gegevens?” Het gevolg is dat er dit seizoen een wedstrijd tussen Galatasaray en Fenerbahçe, dé absolute topper in Turkije, plaatsvond voor 30.000 kijkers, terwijl dat er normaal 55.000 zijn.

Bovendien sukkelt het Turkse voetbal met financiële problemen. Dat is altijd al zo geweest, maar pas nu komt dat echt naar buiten en zorgt dat voor negatieve publiciteit voor de grote clubs, omdat de UEFA strenger toekijkt op de Financial Fair Play. “Het probleem is simpel”, zegt Mehmet Demircan. “Men besteedt meer dan men binnen krijgt. Pas nu begint men op te letten, betaalt men niet meer die exorbitante lonen aan buitenlanders – wat men vroeger de normale gang van zaken vond. Wie geen Europees inkomen heeft, zoals Fenerbahçe of Besiktas vorig jaar, kan zich minder uitgaven veroorloven.”

Toch is Fenerbahçe er op financieel vlak op dit moment het best aan toe. Het heeft een paar jaar niet duur ingekocht omdat het uitgesloten was van Europees voetbal. Bovendien genereert het flink wat inkomsten uit het stadion, dat in 2010 volledig vernieuwd en gemoderniseerd werd onder impuls van de voorzitter Aziz Yildirim (62), van opleiding burgerlijk ingenieur en ooit als profvoetballer actief in de lagere reeksen. Hij werd in 1990 directeur voetbalzaken van de club en is al sinds 1998 onafgebroken voorzitter. Ondanks het feit dat hij op 2 juli 2012 door de rechtbank veroordeeld werd tot zes jaar en drie maanden cel en een fikse boete vanwege zijn aandeel in de grote omkoop- en matchfixingzaak uit 2011 (de burgerlijke rechtszaak loopt nog), werd hij opnieuw verkozen tot voorzitter. Spijts de aantijgingen vertrouwen de mensen hem nog steeds, omdat hij veel gedaan heeft voor de club en nooit iemand in de steek heeft gelaten. Onder zijn leiding is Fenerbahçe zes keer kampioen geworden, geen enkele Turkse voorzitter deed ooit beter. In 2006 werd zo de capaciteit van het Sükrü Saraçoglustadion opgedreven van 30.000 naar 55.000 plaatsen. In 1908 werd die plek gehuurd van sultan Abdülhamit II voor dertig goudstukken per jaar. Daar werd het eerste specifieke voetbalveld aangelegd waarop alle wedstrijden van de Voetballiga van Istanbul werden gespeeld, tot Fenerbahçe het stadion in 1933 definitief aankocht. Daarmee was het Sükrü Saraçoglustadion het eerste privéstadion in Turkije.

Opvallend is dat Galatasaray en Besikas (dat ook voor één jaar uitgesloten werd van Europees voetbal) van die afwezigheid van Fenerbahçe op het Europese toneel niet hebben kunnen profiteren. Na het schandaal werd Fenerbahçe immers nog twee keer kampioen. Naar West-Europese normen wordt geen enkele Turkse club echt professioneel gerund, maar uiteindelijk komt het beleid van Fenerbahçe nog het dichtst bij de Turkse versie van professionaliteit. Als Galatasasary of Besiktas zouden meemaken wat Fenerbahçe nu doormaakt, zouden ze het op economisch vlak waarschijnlijk niet overleven.

Dit jaar gokken kenners op een titel van Besiktas, de club met de meest fanatieke fans. De Carsi (carsi is Turks voor marktplaats) zijn links en republikeins georiënteerd, kwamen de afgelopen jaren op tegen racisme en hielpen een jaar geleden het grote ongenoegen op en rond het Taksimplein kanaliseren. Club wacht een warm onthaal aan de Bosporus.

DOOR GEERT FOUTRÉ

“Het probleem van het Turkse voetbal is simpel: men besteedt meer dan men binnen krijgt.” Mehmet Demircan

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content