De (voorlopige) erfenis van Peter Sagan

© BELGAIMAGE
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Op het WK in Bergen nam Three-Peter Sagan een lift naar het penthouse van de wielergeschiedenis. Hoe uitzonderlijk is zijn palmares, op zijn pas 27e?

Als vijfde renner met drie regenboogtruien en als eerste die er drie op rij aantrok, werd Peter Sagan vorige zondag door alle waarnemers definitief bij de grootste (eendags)coureurs ooit gezet. Niet in de onbereikbare categorie van Eddy Merckx, of zelfs die van Roger De Vlaeminck en Rik Van Looy, maar op het niveau daaronder. Terecht, gezien het voorlopige palmares van de 27 jaar en 8 maanden oude Slovaak: onder meer 3 wereldtitels, 1 Europese titel, 1 monument (Ronde van Vlaanderen), 6 overwinningen in andere WorldToureendagskoersen (2 maal Gent-Wevelgem), 8 ritzeges in de Tour (plus 5 groene truien), 4 in de Vuelta, 32 in andere WorldTourrittenwedstrijden en 33 in kleinere rondes.

Leg je die erelijst naast die van de succesvolste eendagsrenners van de laatste drie decennia (Kelly, Jalabert, Museeuw, Bartoli, Tafi, Tsjmil, Van Petegem, Freire, Bettini, Zabel, Valverde, Cancellara, Gilbert, Boonen), toen zij 27 jaar en 8 maanden oud waren, dan staat Boonen als enige – qua kwaliteit en kwantiteit – ongeveer op gelijke hoogte (1x WK, 4 monumenten, 74 zeges).

Naast Boonen kon alleen Freire dan al een regenboogtrui (2 zelfs) in de kast hangen. Gilbert (1x), Museeuw (1x), Bettini (2x) zouden die pas op latere leeftijd aantrekken (respectievelijk op hun 30e, 31e, 32e/33e). Kelly en Museeuw, twee van de grootste klassieke coureurs ooit, wonnen als laatbloeiers hun eerste monument zelfs pas halfweg hun 27e levensjaar. Cancellara had op Sagans huidige leeftijd ‘slechts’ twee monumenten (Parijs-Roubaix en Milaan-Sanremo) en twee wereldtitels (plus olympisch goud) in het tijdrijden op zak (in totaal 47 zeges).

Het palmares van Van Looy, Merckx en De Vlaeminck (op hun 27e) overtreft dat van Sagan wél ruimschoots, maar met hen vergelijken – wegens nog meer verschillende tijdperken (qua kalenderindeling, wereldwijde concurrentie) – is veel moeilijker.

Even straf is de kwántiteit van Sagans zeges: in acht profseizoenen al 101 stuks. Zijn 100e triomf, behaald op 8 september in de GP Québec, veroverde hij als jongste van alle andere toppers die sinds de jaren negentig die magische kaap hebben gerond. Cavendish was net geen 28 bij zijn 100e zege, de anderen veel ouder dan de Slovaak: Cipollini 29 jaar, Zabel 30, Boonen en Greipel 31, Petacchi 32, en Valverde, begin 2017, bijna 37. Sinds hij in 2010, op zijn bijna 20e, prof werd, won Sagan dan ook 18 procent van zijn ‘gewone’ koersen (exclusief tijdritten en eindklassementen van rondes).

Even indrukwekkend: zijn aantal podiumplaatsen: 83 keer tweede, 37 maal derde. Samen met 101 zeges goed voor liefst 221 keer top drie. Reken je eindklassementen en tijdritten niet mee, dan stond Sagan tot nu toe in exact vier (!) op de tien ‘gewone’ wedstrijden op het podium – ook dat is de jongste drie decennia ongezien.

Mensen onthouden echter vooral overwinningen en als de Slovaak die in hetzelfde tempo de komende x (?) aantal jaar blijft opstapelen, dan zal zijn legende – mede door zijn charisma – alleen maar groter worden. Nu alleen nog een paar keer triomferen in Milaan-Sanremo, de Ronde en Parijs-Roubaix. Want één monument op het palmares, dat is toch wat ‘magertjes’.

JONAS CRETEUR

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content