In de Club Academy worden jeugdspelers gevormd naar ‘de waarden van Club Brugge’. Die zijn:

1. Ik maak fier deel uit van een Club Bruggejeugdteam

2. Ik zal alles in het werk stellen om de naam van Club Brugge hoog te houden

3. Ik draag fair play hoog in het vaandel

4. Ik lever geen kritiek op anderen

5. Ik verafschuw alle vormen van racisme

6. Ik verzorg mijn leefgewoontes (slapen, voeding, drank) in functie van mezelf, mijn team en de club

7. Ik wil leven voor mijn sport

8. Ik sta met mijn voeten op de grond, ook naast het veld

9. Ik streef zelfstandigheid na, ik neem de touwtjes zelf in handen

10. Naast het voetballen heb ik ook aandacht voor mijn studies

11. Ik wil elke wedstrijd winnen

12. Ik zie een trainingssessie als een middel om mezelf te verbeteren, ik doe er alles aan om mezelf

te ontwikkelen

13. Ik volg enkel de richtlijnen van mijn coach

14. Ik ontwikkel me binnen de speelwijze van Club Brugge

15. Naast de trainingen bij Club Brugge probeer ik mijn vaardigheden thuis verder te bekwamen

Maar wat als A-kernspelers, rolmodellen voor de jeugd, het niet zo nauw nemen met fair play, discipline, teamspirit et cetera? Wat als de attitude van profs door supporters ervaren wordt als getuigend van misplaatste arrogantie en een totaal gebrek aan respect voor hen? Wat is de impact op een jeugdspeler als zijn idool de dag voor de wedstrijd in een discotheek zit, herhaaldelijk te laat komt op training, het been van een tegenstander bijna middendoor trapt; geel krijgt, applaudiseert en uiteindelijk wordt uitgesloten?

Henk Mariman, hoofd opleiding van de Club Academy: “Een jeugdvoetballer zit in een ontwikkelingsproces waarin de kracht van rolmodellen vooral tussen tien en dertien à veertien jaar speelt. Het beeld van de rolmodellen is dus niet allesbepalend. Volgens mij is de invloed van persoonlijke ervaring groter. In ijzeren discipline geloof ik niet zozeer. Ik denk dat je de spelers moet meenemen in hun eigen verhaal, in hun eigen voetballoopbaan. Het gaat erom jeugdvoetballers zelfredzamer te maken en ze inzicht te geven in wat er nodig is om ‘hun eigen top’ te bereiken. Bij de jongere jeugd organiseerden we een profdag: een hele dag trainen als een prof, met een gerichte maaltijd en een praatje over lifestyle. Bij de oudere jeugd wordt het individueel opgevolgd. Elke dinsdagnamiddag zitten we samen met de staf, bespreken we de spelers en gaan er indien nodig op in. Wie het niet zo nauw neemt met zijn voeding kan een analyse van onze voedingscoach verwachten. Ook de studie is belangrijk. We kregen net de resultaten van de topsportschool binnen. Die worden geanalyseerd door de studiebegeleider en vervolgens krijgen de jongens hierover een persoonlijk gesprek. Soms passen we ook A-kernspelers in. Zo sprak Joseph Akpala onze spits van de U15 al aan over zijn gedrag op school. Dat sorteert sowieso effect. Voor de overstap naar het eerste elftal maakten we een boekje waar een leidraad met praktijkvoorbeelden in beschreven staat. Bijvoorbeeld: stel dat de avond van de wedstrijd een bekende medespeler vraagt om mee een ‘stapje’ te zetten, hoe ga je daar dan mee om?

Jongeren mogen fouten maken, veel belangrijker is te analyseren hoe ze

vervolgens omgaan met de feedback

die ze kregen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content