Zelden leidde een nieuwe helling in een klassieker tot meer controverse dan de Pompeiana, de bult die de organisatoren van Milaan-Sanremo tussen de Cipressa en de Poggio wilden steken om de Primavera lastiger te maken. En om zo te vermijden dat er zondag voor de vierde keer op rij een ’tweederangsrenner’- na Matthew Goss, Simon Gerrans en Gerald Ciolek – zou triomferen. Het leidde tot verdeelde reacties: alle sprinters, van Tom Boonen over André Greipel tot Mark Cavendish, hekelden het nieuwe ‘Luik-Bastenaken-Luikparcours’, terwijl punchers als Philippe Gilbert en Greg Van Avermaet zich betere kansen toedichtten om de snelle mannen los te gooien. Ook Vincenzo Nibali droomde al van een eerste Italiaanse zege sinds Filippo Pozzato in 2006 en zelfs Chris Froome achtte zich niet kansloos.

Maar zover komt het niet, want de Pompeiana blijft in de koelkast. Officieel wegens de slechte staat van het wegdek, maar dat lijkt een drogreden – voor elke editie van de Primavera en de Giro worden immers ettelijke stroken nieuw asfalt gelegd. Dan zou de vijf kilometer van de Pompeiana opkalefateren geen probleem mogen zijn. Allicht werd het protest, en vooral het lijstje met afhakende sprinters (o.m. Greipel en Cavendish), te groot.

En dus zijn alle ogen weer gericht op de Poggio, traditioneel dé climax van Milaan-Sanremo. Toch leek de 3,7 km lange bult veel van zijn glans te hebben verloren. Was de Poggio, of zijn afdaling, tot midden jaren negentig nog hét lanceerplatform voor de latere winnaar, dan lag de helling vanaf toen geplaveid met offensieve voornemens die zelden een verlengstuk kregen. Tussen 1997 en 2011 konden alleen Paolo Bettini (2003) en Filippo Pozzato (2006) een aanval succesvol afronden.

Sinds de vier zeges van Erik Zabel (1997, 1998, 2000 en 2001) deden weinig sprinters het immers nog in de broek voor de Poggio. En dus stemden hun ploegen hun tactiek af op een massaspurt, wat leidde tot overwinningen van Oscar Freire (2004, 2007, 2010), Alessandro Petacchi (2005) en Mark Cavendish (2009).

Zelfs de toevoeging van een nieuwe klim in 2008 – Le Manie, op goed 90 km van de finish – leek de status van de Poggio als ultieme scherprechter niet te kunnen opschroeven. Mede omdat de aankomst verlegd werd van de Via Roma naar de Lungomare Italo Calvino, 6,2 km na de top van de Poggio, of zo’n 500 meter verder dan de streep op de Via Roma. Een groot verschil voor een of meerdere vluchters, zeker als de wind er, zoals meestal, op de kop blaast.

Een man zorgde echter voor de (kortstondige?) wedergeboorte van de Poggio: Fabian Cancellara. In 2012 reageert hij op een uitval van Vincenzo Nibali en Simon Gerrans, op 1,3 km van de top, en trekt hij bijna in zijn eentje door tot aan de finish – helaas voor hem met de snellere Gerrans in het wiel. In 2013 plaatst de Zwitser net voor de top een demarrage die alleen Peter Sagan, Gerald Ciolek en Luca Paolini kunnen beantwoorden. In de afdaling halen ze de eerder ontsnapte Sylvain Chavanel en Ian Stannard bij, maar aan de streep botst Cancellara weer op een snellere collega: Ciolek.

Of de beroemde ‘kleine heuvel’ – letterlijk vertaald – zondag opnieuw beslissend zal zijn, is echter maar de vraag. Want naast de Pompeiana is ook Le Manie geschrapt, na veel klachten over de (te) gevaarlijke afdaling. Tot vreugde van Greipel, John Degenkolb – die al weken droomt van de Primavera – en de (nochtans niet van vorm blakende) Mark Cavendish: “Het parcours is zelfs nog makkelijker dan in 2009, de editie die ik won. De kans op een sprint is heel groot”, aldus de Brit. Aan Cancellara, Gilbert en Sagan om daar een stokje voor te steken.

DOOR JONAS CRETEUR

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content