Toen Bart Verhaeghe in januari 2011 Club Brugge overnam, wilde hij met de ploeg binnen de drie jaar succes halen. Jaargang drie is nu halfweg, in de beste aller werelden is Club Brugge titelkandidaat. Een stand van zaken vanop de diverse werven.

Het was ergens bij het begin van de zomer. Timmy Simons had net voor Club Brugge getekend, maar er was nog veel tijd om van gedachten te wisselen over de verdere uitbouw van de ploeg. En dus nodigde voorzitter Bart Verhaeghe een paar oud-coryfeeën van blauw-zwart uit voor een gezellig samenzijn. Het kader was mooi, stijlrijk: het Hof van Cleve, het driesterrenrestaurant van Peter Goossens in Kruishoutem. Schoven aan namens Club Brugge: naast de voorzitter ook Vincent Mannaert (algemeen directeur), Arnar Grétarsson (de technisch directeur) en Klaus Van Isacker, directeur communicatie. Aan de overkant grote namen uit de geschiedenis: Franky Van der Elst, Gert Verheyen, Marc Degryse en Jan Ceulemans. Het werd een leuke discussie, waarin op een gegeven moment Jan Ceulemans de voorzitter droogjes vroeg: “En, Bart, paaisde gai echt dat ge met die ploeg kampioen wordt?”

Wat de voorzitter hierop antwoordde, behoort tot het coloque singulier, een van de aanwezigen laat verstaan dat Verhaeghe het in het midden liet. Zoals gezegd, het was nog vroeg in de transferperiode, de komst van Tom De Sutter was nog niet eens afgerond. Maar we halen het aan omdat het de werkwijze van Bart Verhaeghe typeert. De voorzitter gaat altijd op dezelfde manier te werk, zegt een van zijn naaste medewerkers, Lorin Parys: “Eerst studeren. Heel lang en heel diepgaand onderzoek doen. Vooral door te praten met experts en zelf enorm veel te lezen. Ook door zijn botten aan te trekken en overal te gaan kijken. Na het studeren komt het analyseren, een structuur creëren, en vervolgens zich omringen met wie hij heel goeie mensen vindt.”

In dit geval waren de oud-vedetten de experts. En zaten rond hem de mensen die hij goed vindt. Opvallend niet aanwezig bij dat gesprek was de trainer van toen. Al een signaal? Allicht niet, neen. Zoals gezegd: het gesprek viel vroeg in de zomer en de trainer was toen nog met vakantie. Maar een onderwerp in het gesprek was hij wel.

Organigram

Slechts één van de aanwezigen van die dag, Vincent Mannaert, overleefde tot dusver alles in het tijdperk-Verhaeghe bij Club Brugge. Want ook dat is Bart Verhaeghe: naast passie, warmte en veel aandacht voor organisatie, ook zéér veeleisend. Parys:”Ja. Superveeleisend, in de eerste plaats voor zichzelf en daarna voor iedereen die met hem werkt en hem omringt. Absoluut. Daar is hij ook doodeerlijk in. Bart heeft al met heel veel mensen samengewerkt, ook bij Club Brugge. Het is normaal dat er rotatie is, omdat de talenten die je nodig hebt ook evolueren met de groei van een organisatie.”

De eerste die in Brugge sneuvelde, nog voor Mannaert op 1 maart 2011 officieel in dienst kwam, was Luc Devroe. Uitgerekend toen hij, in de periode van de machtsovername door Verhaeghe, net zijn laatste transfer aan het afronden was, die van Thomas Meunier. Die zich vervolgens doodeerlijk in zijn eerste officiële interview met een Vlaamse krant bekende tot… Anderlechtsupporter. Een passage die de fans even deed schrikken.

Devroe werd opgevolgd door Henk Mariman, geassisteerd door Sven Vermant. Al in mei 2012 werd een einde gemaakt aan hun verbintenis. Niet met slaande deuren, de eerste houdt nog steeds geregeld contact met Verhaeghe, de tweede werkt inmiddels in een andere functie (als jeugdtrainer en individueel trainer van talenten) opnieuw voor Club. Een half jaar liet Club die vacature open, tot het op 28 december Arnar Grétarsson aanstelde als sportief directeur.

In een professionele structuur kun je immers niet zonder een specialist op die plaats, moest Vincent Mannaert al snel toegeven. Stadiondossiers, oefencomplex, spelerscontracten afhandelen, trainersdossiers, verantwoordelijkheid voor de commerciële cel… Te veel werk voor zijn schouders en vooral compleet haaks op de filosofie van Verhaeghe, die vooral delegeert en een goeie structuur wil. Jezelf belasten met het sportieve maakt je ook kwetsbaar bij de publieke opinie. Mislukte transfers – en zo deed Club er al wel een paar – komen op jouw nek terecht. Luc Devroe vond op een gegeven moment, niet ten onrechte, dat hij voor veel minder met de vinger werd gewezen. Er een nieuwe TD tussenschuiven verlichtte op dat punt de verantwoordelijkheid, al worden alle beslissingen steeds na samenspraak met de technische staf en de cel scouting genomen. Op dat vlak deelt iedereen de verantwoordelijkheid.

Was het ontslaan van Devroe een goeie zaak? Na drie jaar reflectie en terugblikken groeit er rond de club een besef van niet. Niet elke transfer was een schot in de roos, maar met namen als Thomas Meunier, Ivan Perisic, Vadis Odjidja, RyanDonk, MaximeLestienne of NabilDirar zijn de meest geslaagde transfers van de voorbije jaren wel onder hem gebeurd. Van wat na zijn vertrek kwam, kan alleen Carlos Bacca het predicaat ‘echt geslaagd’ dragen.

Komen en gaan

De sportieve wissels onder Verhaeghe (34 spelers in en 30 out, van januari 2011 tot nu) vallen het meest op bij een terugblik. Op 21 januari 2011 keek Verhaeghe bij zijn debuut als nieuwe sterke man in Eupen naar volgend elftal dat met 1-4 won: Coosemans; Hoefkens, Donk, Van Gijseghem, Van Der Heyden; Dalmat, Simaeys, Geraerts, Perisic; Vargas, Kouemaha. Vallen die koude winteravond op een sneeuwveld in: Akpala, Vermeulen en Odjidja. Blijven heel de tijd op de bank: Lestienne, De Vlieger, Marcos en Van Acker.

Van die ploeg schieten vandaag nog twee spelers over: de toen even in ongenade gevallen Odjidja (uitgefloten door de supporters vanwege zijn uitval naar Gert Verheyen op trainingskamp) en Lestienne. Al de rest is weg. Het tekent de dynamiek in de huidige voetbalwereld, waar blijvers uitzonderingen zijn, maar ook de onrust bij Club Brugge, dat in elke transferperiode vers bloed wilde proeven.

Straks komt er weer zo’n transferperiode aan, met opnieuw beweging. De huidige kern is veel te groot, zeker nu er geen Europees voetbal is. Afgeslankt zal er zeker worden en zoals altijd zijn er wel jongens die dromen van het buitenland (Odjidja is vaste klant in dit rubriekje) of die gewild zijn. Zo was Lestienne was al op bezoek in Wolfsburg en ligt er een voorstel op tafel om hem in de winter te verkopen, maar hem tot het einde van het seizoen nog in Brugge te laten.

Vallen er lessen te trekken uit het verleden? Ja. Met name deze: dat wintertransfers zéér moeilijk zijn en allesbehalve een garantie op succes. In 2008 deed Club er geen. In 2009 haalde het Odjidja uit de vergeethoek van Hamburg, maar faalde het met Marc-André Kruska en Momo Dahmane. In 2010 koos Devroe voor Belgisch en weinig risico: Van Gijseghem, Lestienne en Peter Van Der Heyden. In 2011 bleef hij weg van de wintermarkt – alleen de komst van Meunier, die pas in de zomer Virton verliet, werd afgerond.

Onder Verhaeghe, vanaf 2012, stelde Club Brugge in de winter fors bij. In de loop van het najaar (op 7 november 2011) kwam Bojan Jorgacevic al, in januari gevolgd door Carlos Bacca, Jordi Figueras en Mushaga Bakenga. Bacca werd na een aanpassingsperiode van een paar maanden een hit, de rest faalde. In de winter van 2013 kwamen ook vier nieuwe namen: Laurens De Bock, Oscar Duarte, Enoch Adu en Eidur Gudjohnsen. Als hij fit is, is Duarte een degelijke centrale verdediger, prijs-kwaliteit in acht genomen een koopje. De rest kan bezwaarlijk op een uitstekend eerste jaar Club terugblikken.

Nu, daar moeten we zéér voorzichtig mee zijn. Mensen te snel afschrijven is iets wat in het verleden op Club al eens veel te snel gebeurde. De jonge Serviër Stefan Scepovic kwam in juni 2010, werd zes maanden later verhuurd aan Kortrijk, brak daar geen potten, en via een ommetje in Israël en eigen land zit hij nu bij Sporting Gijón, waar hij in 12 wedstrijden 10 keer scoorde. Weliswaar in de Segunda División, maar inmiddels is hij toch ook al één keer A-international geweest. Of neem Matej Vydra, 21 en Tsjech. In het najaar van 2011 niet aan de bak bij Club (7 minuten slechts), maar inmiddels wel in de Premier League bij West Bromwich Albion. Voorlopig in een bijrol, maar toch.

Wintertransfers die maar goed twee weken hebben om zich in een draaiend geheel te integreren en daarna tien wedstrijden in de competitie: ze zijn een moeilijke zaak, weten alle sportieve verantwoordelijken in eerste klasse. Haal je een talent uit Zuid-Amerika, dan zit je met een ander klimaat, een andere taal, andere eetgewoonten. Haal je er eentje uit Scandinavië, waar de competities anders ingedeeld zijn, dan ligt die misschien al twee maanden stil en heeft die een langere voorbereiding nodig. En koop je iemand weg die nog ergens onder contract ligt, dan betaal je te veel.

Opkrassen

Club zoekt nu offensieve versterking, liet Stan Van den Buijs onlangs op Telenet verstaan. Wat voorbarig, reageerde Vincent Mannaert vorige woensdag: “De interne evaluatie van de sportieve kern is nog niet helemaal afgerond. Veel zal afhangen van wie vertrekt en van de manier waarop Mémé Tchité zich kan integreren.”

Stel dat Wolfsburg (of een andere ploeg) straks inderdaad fors komt aankloppen bij Maxime Lestienne. Gaat die dan nog een keer accepteren dat de West-Vlamingen neen zeggen? Hoe groot de clubliefde ook, het duurde ook vorige zomer even voor het hoofd van de Moeskroener weer helder was. Maar stel dat Club wél een transfer accepteert… Dan moet de vervanger, om de ambities van de voorzitter waar te maken én fans die naar een prijs hongeren tevreden te stellen, wél een schot in de roos zijn. En dus: een dure vogel zijn. Een serieus risico. Vandaar dat de hierboven aangehaalde optie (verkoop in de winter, blijven tot de zomer) plausibel lijkt.

Conclusie: de scouting van Club zal uit haar pijp moeten komen. De sportief directeur ook. Die koos vorige zomer voor zekerheid (Simons, De Sutter), een door coach Juan Carlos Garrido niet direct gewild risico in doel (Mathew Ryan bleek uiteindelijk wel een voltreffer) en een paar transfervrije koopjes die ferm tegenvallen. De Grieken Vlachos en Fourlanos noch de Zwitserse Portugees Elton Monteiro lieten al iets zien. De eerste twee mogen trouwens alweer opkrassen.

In drie jaar tijd: 34 nieuwe spelers, 5 trainers (Adrie Koster, Christoph Daum, Georges Leekens, Juan Carlos Garrido en Michel Preud’homme), 3 keeperstrainers (Dany Verlinden, Philippe Vande Walle, Ricardo López) en 3 fysiektrainers (Jan Van Winckel, Joost Desender, Jorge Simó). Het zijn dingen die opvallen. Sportieve continuïteit is zeer moeilijk. Terwijl Racing Genk al jaren (op dat ene seizoen van Thibaut Courtois na) met László Köteles in doel speelt, Anderlecht Silvio Proto heeft om op te bouwen en bij Standard Eiji Kawashima aan zijn tweede seizoen bezig is, zag Bart Verhaeghe als voorzitter al in doel staan: Stijn Stijnen, Geert De Vlieger, Colin Coosemans, Bojan Jorgacevic, Vladan Kujovic en nu Mathew Ryan. En dat is maar één positie, in theorie nog de meest stabiele in een elftal.

Oestrogeen

Ook achter de schermen was het bij Club Brugge de voorbije jaren een komen en gaan van nieuwe mensen. Toen Vincent Mannaert op 1 maart 2011 in dienst kwam – één maand vroeger dan oorspronkelijk voorzien – stelde hij volgend managementteam voor: Jesse De Preter (general counsel), Veroniek Degrande (financieel manager), Henk Mariman (sportmanager, geassisteerd door Sven Vermant), Patrick Orlans (commercieel manager) en Wim De Meyer (communicatiemanager).

Bijna drie jaar verder schiet alleen Veroniek Degrande over. Het sportieve beleid is voor Grétarsson, het juridische departement is nu in handen van Evy Verhaeghe (geen familie van) die elk contract (speler, leverancier, commercieel) grondig naleest en het bij fouten soms hard speelt, terwijl Dagmar Decramer zich bezighoudt met het organisatorische aspect rond een wedstrijd. U ziet het: de top van Club is fel vervrouwelijkt.

Het commerciële beleid kende ook al wat vaders: Orlans in een eerste fase, daarna werd Lorin Parys even gedetacheerd naar Club Brugge tot Uplace wat meer van de grond kwam en kon worden verkocht. Vervolgens kwam (en ging) Sam Berteloot en nu coördineert Vincent Mannaert de werking van het verkoopteam, dat op dit moment op jacht is naar een nieuwe shirtsponsor. Evenveel verloop op de dienst communicatie: Luc Verweirder werd opgevolgd door Wim De Meyer, die om persoonlijke redenen de baan ruimde voor Pieter Marechal, die al snel voor de lokale politiek koos en plaats maakte voor Klaus Van Isacker.

Kortom: in al die jaren zag Bart Verhaeghe een pak volk rond zich komen en gaan en deinde het organigram rond de ploeg steeds verder uit. Want er werd tegelijk steeds verder en breder professioneel omkaderd. Toen Patrick Orlans vorig jaar op een Europese trip meereisde naar Bordeaux, geloofde hij nog amper zijn eigen ogen toen hij de hele staf op de luchthaven binnen zag druppelen.

Michel Preud’homme werkt nu met een keeperstrainer (Ricardo López), een fysiekcoach (Joost Desender), een data-analist (Siebe Hannosset), een psycholoog (Rudy Heylen) en drie assistenten (Philippe Clement, Stephan Van Der Heyden en Stan Van den Buijs).

Het kadert allemaal in de professionele visie van Verhaeghe, die op elk vlak specialisten wil. Ook Grétarsson heeft zijn assistent, Roel Vaeyens. En op medisch vlak (waar ploegdokter Kristof Sas kwam en na twee jaar ook weer ging) is er sinds dit najaar assistentie van Lieven Maesschalck, die eens om de twee weken langskomt om schema’s en behandelingen uit te zetten en op te volgen. Dat zorgt weleens voor interne discussies.

Geen inspanning is Verhaeghe te veel, dat moet je hem nageven. Garrido drukte na de strenge winter van begin dit jaar door dat Club straks ook over een verwarmd oefenveld kan beschikken. Een oefenveld dat nu twee ‘gewone’ velden groot is, ook al een nieuwigheid. Want wat baat het immers dat er in de winter op zaterdag of zondag op een verwarmd hoofdveld kan worden gespeeld als de wedstrijdvoorbereiding de hele week heeft moeten doorgaan op het strand, in een indoorhal of op kunstgras? De beste jeugd wordt individueel begeleid door Sven Vermant, ook al een nieuwigheid dit seizoen.

Alleen: het levert voorlopig geen resultaat op. Althans niet in de prijzenkast. En wat telt in voetbal zijn prijzen. Die blijven uit, ondanks dat steeds veranderende kader, met steeds weer nieuwe spelers en nieuwe coaches. We hebben het voor u nagerekend: Club zit onder Bart Verhaeghe sinds januari 2011 al aan 65 verschillende spelers in 113 competitiewedstrijden.

Een constante is dan ook: zeer veel druk van bovenaf. Niet nieuw overigens, ook Michel D’Hooghe en Pol Jonckheere zorgden daar al voor. Toen Georges Leekens tekende, kreeg hij maar één boodschap mee: “Georges, je moet wel kampioen worden, hé!” En zo is het bij iedereen. De baas is zeer veeleisend. Wie niet tegen de druk kan, wordt vervangen of gaat zelf elders aan de slag.

Confrontatie

Verhaeghe volgt het allemaal direct op via e-mail, meetings en directe verbale communicatie. Garrido noemde de voorzitter ‘een man van 100 ideeën op een dag’. Lang niet altijd even bruikbaar, zeker niet zijn tactische vondsten.

In Zwitserland woont hij inmiddels al een tijdje niet meer. Iedereen denkt bij zo’n verhuis direct aan fiscale redenen. Logisch. Verhaeghe heeft goed geboerd, maar dit was een persoonlijk verhaal. Verhaeghe trok naar daar omdat hij het belangrijk vindt verder te kijken dan de eigen kerktoren. Hij wou zijn kinderen een brede kijk geven op de wereld en ze daarom in Zwitserland naar een internationale school sturen. Alleen: een van zijn kinderen aardde er niet. Daarom keerde de hele familie na één schooljaar terug.

Gewoonlijk trekt hij één dag (vorig seizoen op dinsdag) per week uit om op de club door te brengen, maar behoorlijk wat meetings vinden in Bever plaats, op zijn kasteel. Zowel Mannaert, Van Isacker als Verhaeghe wonen immers dichter bij die werkplek in de schaduw van het Koning Boudewijnstadion. Daar vergaderen is soms handig. Maar ook op de club zien ze hem geregeld, zoals boze supporters onlangs merkten toen ze op zaterdag 2 november de training van Club verstoorden. Toevallig was de grote baas er en hij probeerde de boel te sussen. Toen Verhaeghe, op weg van Knokke naar zijn thuis in het Mechelse – een opgeknapte boerderij – vervolgens in Drongen langs de snelweg wilde tanken, botste hij opnieuw op die supporters. Ze bleken de kwaadsten niet en trakteerden hem op een koffie.

Hij heeft er een talent voor, voor die confrontatie. Toen Club twee seizoenen geleden 1-1 gelijkspeelde op Zulte Waregem, bleef hij met een medewerker nog wat nakaarten op de tribune. Ontevreden Clubsupporters zagen dat en kwamen hun gram halen. Geduldig luisterde Verhaeghe naar hun grieven. Maar tegelijk moet je op vergaderingen zeer scherp uit de hoek kunnen komen of hij blaast je weg.

Dat hebben ze inmiddels ook door bij de KBVB, waar Verhaeghe Pol Jonckheere opvolgde als lid van het Uitvoerend Comité. What you see is what you get, er is maar één Bart Verhaeghe, of het nu privé is dan wel als clubleider of als zakenman. Wil een ander nieuw lid het gewoonlijk allemaal eerst wel eens aankijken in zijn beginperiode – hoe werkt dat hier allemaal? – dan is dat niet de stijl van Verhaeghe. Verhaeghe is nergens ‘afwezig’. Niet thuis, niet op Club Brugge en al zeker niet bij de KBVB. Al op de eerste vergadering trok hij als nieuwkomer verbaal van leer tégen de plannen om een stadion te bouwen voor de nationale ploeg. Bij Club vinden ze dat de bond te veel bezig is met ‘de zeventiende ploeg’. Verhaeghe ziet het als een cadeau voor de rechtstreekse concurrent Anderlecht en – vermits er naar bouwpartners wordt gezocht – als geld wegtrekken uit het (competitie)voetbal. Bijwijlen gaat het er dan hevig aan toe, met Philippe Collin sterk in de tegenaanval. In principe zitten ze daar beiden namens de Pro League en worden ze geacht dezelfde belangen te behartigen, maar in grote dossiers is dat niet altijd evident. Zeker niet omdat Verhaeghe geen compromisfiguur is. Wit is wit en zwart is zwart. Hoogstens blauw-zwart. Veel grijs zit er niet in zijn bestaan.

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Vallen er lessen te trekken uit het verleden? Ja: wintertransfers zijn allesbehalve een garantie op succes.

Bart Verhaeghe zag een pak volk komen en gaan. Het organigram rond de ploeg deinde steeds verder uit.

Een constante bij Club Brugge is: zeer veel druk van bovenaf.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content